In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 21 februari 2024, wordt het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar beoordeeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van zijn woning, die door de heffingsambtenaar was vastgesteld op € 491.000,-. Na bezwaar werd deze waarde verlaagd naar € 465.000,-, maar eiser was het niet eens met de hoogte van de proceskostenvergoeding die hem was toegekend voor het taxatierapport dat hij had laten opstellen. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar de kosten van het taxatierapport, ter hoogte van € 256,52, moet vergoeden. De rechtbank stelt vast dat het taxatierapport een bijdrage heeft geleverd aan de verlaging van de WOZ-waarde en dat de heffingsambtenaar dit rapport had moeten vergoeden. De rechtbank wijst het beroep van eiser gegrond en bepaalt dat de heffingsambtenaar ook de proceskosten van eiser in beroep moet vergoeden, tot een bedrag van € 437,50. Daarnaast moet de heffingsambtenaar het door eiser betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van een correcte vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedures.