ECLI:NL:RBDHA:2023:20597
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vastgestelde waarde onroerende zaak en aanslag onroerende-zaakbelastingen
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 30 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de vastgestelde waarde van een onroerende zaak en de daarop gebaseerde aanslag onroerende-zaakbelastingen (OZB) voor het jaar 2022. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde H.J. van Zelst, had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland, die de waarde van de woning had vastgesteld op € 392.000. Eiser stelde dat de waarde verlaagd moest worden naar € 376.000. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de waarde van de woning verminderd tot het door eiser voorgestane bedrag. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar in de zitting had erkend dat de waarde verlaagd moest worden, waardoor de overige gronden van eiser niet meer beoordeeld hoefden te worden.
Daarnaast heeft de rechtbank de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 2.318 zijn vastgesteld. Eiser had ook een woningwaarderapport overgelegd, dat was opgesteld door N. van der Wielen, een gecertificeerd WOZ-taxateur. De rechtbank oordeelde dat dit rapport voor vergoeding in aanmerking kwam, ondanks de bezwaren van de verweerder over de inhoud en opzet van het rapport. De rechtbank heeft de vergoeding voor de kosten van het taxatierapport vastgesteld op € 52, inclusief de kosten voor het rapport zelf. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.