In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 21 februari 2024, wordt het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 335.000,- voor het belastingjaar 2022, maar na bezwaar werd deze waarde verlaagd naar € 308.000,-. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de hoogte van de proceskostenvergoeding in bezwaar, specifiek met betrekking tot de kosten van een taxatierapport dat hij had laten opstellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar de kosten van het taxatierapport van € 192,39 niet had vergoed, wat eiser onterecht vond. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar de kosten voor het taxatierapport moet vergoeden, omdat dit rapport een bijdrage heeft geleverd aan de verlaging van de WOZ-waarde. De rechtbank wijst erop dat er geen sprake is van misbruik van procesrecht, aangezien eiser in bezwaar om vergoeding van de proceskosten had gevraagd. De rechtbank stelt de vergoeding voor het taxatierapport vast op € 128,26 en kent eiser ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 toe. De uitspraak concludeert dat de heffingsambtenaar het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser moet vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.