ECLI:NL:RBMNE:2024:2254

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 april 2024
Publicatiedatum
15 april 2024
Zaaknummer
UTR 23/1559
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing energietoeslag niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in [plaats], beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Utrecht, dat haar aanvraag om energietoeslag op 4 oktober 2022 had afgewezen. Eiseres maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het college verklaarde dit bezwaar op 8 februari 2023 ongegrond. Vervolgens ging eiseres in beroep. Na een eerdere uitspraak van de rechtbank op 17 april 2023, heeft verweerder de aanvraag opnieuw beoordeeld en op 15 juni 2023 een nieuw besluit genomen, waarbij de energietoeslag alsnog werd toegekend aan eiseres.

De rechtbank heeft eiseres verzocht om binnen twee weken te laten weten of zij haar beroep intrekt, maar eiseres heeft hierop niet gereageerd. Een tweede verzoek op 21 december 2023 is retour gekomen, waarna de rechtbank aannam dat eiseres haar beroep handhaafde. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht zonder zitting uitspraak gedaan. Eiseres had verzocht om vrijstelling van het griffierecht vanwege betalingsonmacht, wat door de rechtbank werd toegewezen.

De rechtbank oordeelde dat eiseres met het nieuwe besluit van 15 juni 2023 heeft gekregen wat zij met haar beroep beoogde, en dat zij daarom geen procesbelang meer had bij het onderhavige beroep. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, aangezien eiseres geen kosten had gemaakt die voor vergoeding in aanmerking kwamen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 april 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/1559

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 april 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

en

het college van burgemeesters en wethouders van gemeente Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Met het besluit van 4 oktober 2022 heeft verweerder de aanvraag van eiseres om energietoeslag afgewezen. Hiertegen heeft eiseres bezwaar gemaakt.
Met het besluit van 8 februari 2023 heeft verweerder dit bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres is hiertegen in beroep gegaan.
Verweerder heeft naar aanleiding van de uitspraak van deze rechtbank van 17 april 2023 [1] een herbeoordeling gemaakt. Deze herbeoordeling heeft geleid tot een nieuw inwilligend primair besluit van 15 juni 2023 op de aanvraag om energietoeslag.
Met de brief van 19 juni 2023 heeft de rechtbank eiseres verzocht binnen twee weken te laten weten of zij het beroep intrekt. Eiseres heeft niet gereageerd op dit verzoek. De rechtbank heeft eiseres vervolgens per brief van 21 december 2023 nogmaals verzocht om binnen twee weken te laten weten of zij het beroep intrekt. Deze brief is retour gekomen. De rechtbank gaat er vanuit dat eiseres haar beroep handhaaft.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht zonder zitting uitspraak. Eiseres heeft verzocht om vrijstelling van de verplichting griffierecht te betalen vanwege betalingsonmacht. De rechtbank wijst het verzoek om vrijstelling van het griffierecht toe.
2. Verweerder heeft met het nieuwe primaire besluit van 15 juni 2023 aan eiseres alsnog energietoeslag toegekend. Daarmee heeft eiseres gekregen wat zij met haar beroep beoogde te bereiken. De rechtbank is van oordeel dat eiseres daarom geen procesbelang heeft bij haar onderhavige beroep. De rechtbank zal het beroep van eiseres dan ook niet-ontvankelijk verklaren.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Eiseres heeft geen kosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van mr. N. Khalloufi, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 april 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven