Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
[gedaagde] B.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding van 11 juli 2023 met producties;
- de conclusie van antwoord met eis in reconventie;
- de conclusie van antwoord in reconventie met vermeerdering van eis in conventie met producties;
- het e-mailbericht waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte uitlating producties en overlegging producties van de zijde van [gedaagde] , ontvangen op 11 december 2023;
- de akte uitlating van de zijde van [gedaagde] , ontvangen op 18 december 2023;
- de mondelinge behandeling van 19 december 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
- de pleitaantekeningen van mr. Wiggers en mr. Verleun;
- de akte na mondelinge behandeling van de zijde van [eiser] ;
- de akte na mondelinge behandeling van de zijde van [gedaagde] ;
- de antwoordakte van de zijde van [gedaagde] ;
- de antwoordakte van de zijde van [eiser] .
Haviltex)).
minusgefixeerde drempel). Dat standpunt volgt de rechtbank niet, omdat een redelijke uitleg van de bepalingen in de overeenkomst – in onderling verband bezien – juist de strekking heeft om bij toekomstige verkoop van het pand af te rekenen voor
alleopbrengsten, kosten, investeringen en verschuldigde rente tot dat moment, die dus ook ná het sluiten van de overeenkomst in 2002 verder konden oplopen. [gedaagde] somt in haar berekening juist extra posten op die niet herleidbaar zijn tot de inhoud van de overeenkomst. De rechtbank ziet geen aanknopingspunten dat deze posten onderdeel zijn van afspraken gemaakt met [eiser] .
verdere investeringen’ bij de renteberekening gesteld zullen worden. Dit betekent redelijkerwijs dat zowel de investeringen die ná 2002 zijn gedaan door [gedaagde] als de rente daarover meegenomen moeten worden in de berekening van wat aan [eiser] toekomt. [gedaagde] heeft namelijk onweersproken aangevoerd dat die investeringen uit haar vermogen zijn betaald, terwijl partijen dus hebben beoogd dat zij alle investeringen en kosten 50/50 zullen dragen.
opbrengstenvan het [naam] onder aftrek van alle
kostenen
investeringen. Ook moet worden meegenomen wat er aan
rente(teveel) is betaald en/of nog moet worden betaald door [eiser] . Bovendien wordt er in de bepaling onder C een
aftrekdrempelvan € 953.000,00 vermeld.
overboeking Naar [gedaagde] 2004 T/M 2021”, maar dit lijkt van hemzelf afkomstig te zijn. Het betreft geen rekeningafschrift waaruit valt af te leiden dat [gedaagde] een bedrag van € 719.334,88 heeft overgeboekt ten laste van [naam] , zoals [eiser] ter zitting stelde dat had plaatsgevonden. Dit overzicht is op geen enkele wijze te controleren, terwijl [gedaagde] deze aanvullende opbrengsten heeft betwist. Dit bedrag van € 719.334,88 zal daarom niet worden meegeteld bij de opbrengsten.
(te hoge) rentes in rekening heeft gebracht en daarin geen enkele inzage geeft geboden.