ECLI:NL:RBMNE:2024:2204
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor babyuitzet
In deze zaak heeft eiseres op 5 juli 2023 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand ter hoogte van € 3.000,- voor de kosten van een babyuitzet, waaronder een commode, wiegje, en kinderwagen. Het dagelijks bestuur van de Regionale Sociale Dienst heeft deze aanvraag op 16 augustus 2023 afgewezen, omdat niet is aangetoond dat de kosten noodzakelijk zijn. Eiseres heeft op 3 oktober 2023 bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het dagelijks bestuur heeft dit bezwaar op 24 november 2023 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het te laat was ingediend zonder goede reden.
Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze niet-ontvankelijkverklaring. De rechtbank heeft op 25 maart 2024 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde niet aanwezig waren, maar verzocht om uitspraak op basis van de stukken. De rechtbank heeft beoordeeld of het dagelijks bestuur terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard. Volgens de wet moet een bezwaarschrift binnen zes weken na bekendmaking van het besluit worden ingediend. De rechtbank concludeert dat het bezwaarschrift van eiseres te laat is ingediend, aangezien het uiterlijk op 27 september 2023 ontvangen had moeten zijn.
De rechtbank oordeelt dat het dagelijks bestuur zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen goede reden is gegeven voor de te late indiening van het bezwaar. Eiseres heeft geen bijzondere persoonlijke omstandigheden aangevoerd die de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar zouden maken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door rechter S.G.M. van Veen en is openbaar uitgesproken op 4 april 2024.