ECLI:NL:RBMNE:2024:2138

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 april 2024
Publicatiedatum
9 april 2024
Zaaknummer
C/16/569495 / FZ RK 24-68
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor een betrokkene met ernstige verslaving en psychische stoornis

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 5 april 2024, is een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene die lijdt aan een ernstige verslaving aan fentanyl en benzodiazepines, in combinatie met een psychische stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de psychische stoornis van zodanige ernst is dat het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen van de betrokkene zo ingrijpend worden beïnvloed dat zij het ernstig nadeel, zoals levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, niet kan worden toegerekend. De betrokkene heeft veel zorg en begeleiding van haar ouders nodig en verlaat haar woning bijna niet meer. Ondanks eerdere pogingen om de middelen af te bouwen, zijn deze zonder resultaat gebleven, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreept.

De rechtbank heeft de argumenten van de advocaat van de betrokkene gehoord, die primair verzocht om niet-ontvankelijkheid van het verzoek van de officier van justitie en subsidiair om afwijzing van het verzoek. De advocaat stelde dat er geen sprake was van een psychiatrische stoornis in de zin van de wet, maar de rechtbank heeft de medische verklaring van de psychiater als overtuigend beschouwd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de betrokkene niet in staat is om zelf de noodzakelijke keuzes te maken voor haar gezondheid en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn voor de verplichte zorg.

De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 5 oktober 2024, en omvat onder andere het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het uitvoeren van medische controles. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een second opinion te gelasten, gezien de ernst van de situatie en de noodzaak voor ingrijpen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Lelystad
Zaaknummer: C/16/569495 / FZ RK 24-68
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 5 april 2024, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] ,
wonende en verblijvende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. A.M.G. de Groot.

1.Procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft bij beschikking van 20 februari 2024 de beslissing tot het verlenen van een zorgmachtiging aangehouden. Voor de vaststaande feiten en het eerdere procesverloop wordt verwezen naar de beschikking van 20 februari 2024.
De rechtbank heeft naderhand kennisgenomen van de volgende stukken:
  • het bericht (met bijlage) van de mevrouw [A] van 11 maart 2024;
  • het bericht van mr. A.M.G. de Groot van 14 maart 2024.
1.2.
De rechtbank acht zich, na het ontvangen van de stukken, voldoende geïnformeerd om een schriftelijke beslissing op het verzoek te nemen.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie.
2.2.
De standpunten
De advocaat heeft ter zitting van 16 februari 2024 primair bepleit dat de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn verzoek verklaard dient te worden. Door de geneesheer-directeur is niet, dan wel niet tijdig op het eigen plan van aanpak beslist. Subsidiair verzoekt de advocaat om het verzoek af te wijzen. Er is geen sprake van een psychiatrische stoornis in de zin der wet. In 2012 is bij betrokkene de diagnose van ziekte van Lyme gesteld. Dit heeft neuropathie tot gevolg gehad, waarvoor de huisarts fentanyl heeft voorgeschreven. Betrokkene is afhankelijk geworden van dit middel, met als resultaat ernstige obstipatie. Er is daarom enkel sprake van een verslaving/afhankelijkheid met als rechtstreeks gevolg zuiver lichamelijke klachten. Dit heeft de Hoge Raad als onvoldoende voor verplichte zorg bevonden. Het is niet zo dat het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen onder invloed van een eventuele stoornis van de geestvermogens tot stand zijn gekomen. Daarnaast houden de somatische klachten rechtstreeks verband met een stoornis in het kader van de Wvggz en is er geen sprake van verzet. Betrokkene weigert geen zorg, maar zij heeft een vrije keuze van arts. Hierbij kiest zij niet voor De Jellinek, maar heeft zij een behandeladvies van de heer [dokter] gehad en heeft zij reeds een intake bij Novadic afgerond. Voorts is de meest voor de hand liggende oplossing dat de huisarts mindert en uiteindelijk stopt met het voorschrijven van de middelen. Meer subsidiair verzoekt de advocaat om de zaak aan te houden voor een second opinion ten aanzien van de stoornis. Nog meer subsidiair verzoekt de advocaat om de duur van de machtiging te beperken tot twee maanden, zodat nadere diagnostiek kan plaatsvinden.
De psychiater heeft ter zitting van 16 februari 2024 naar voren gebracht dat er bij betrokkene sprake is van een ernstige verslaving aan opioïde in combinatie met benzodiazepines. De verslaving is zo ernstig dat betrokkene kans heeft op ernstige complicaties, zoals een ademhalingsdepressie. Daarnaast veroorzaakt het chronische opioïdegebruik darmklachten. Als betrokkene daaraan wat wil doen, dan moet het middelengebruik aangepakt worden. Gesteld kan worden dat het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen worden beïnvloed door de verslavingsstoornis. Betrokkene is 25 jaar, is intelligent en heeft in het verleden goed gefunctioneerd. Op dit moment gaat zij bijna niet meer het huis uit. De verslaving beïnvloedt het leven van betrokkene volledig. Er zijn in het ambulante kader al verschillende hulpverleningstrajecten ingezet, maar deze zijn ontoereikend gebleken. Er is een patroon te zien, waarbij er een hulpvraag is en betrokkene en haar ouders tevreden zijn, maar na verloop van tijd gaat dit over in ontevredenheid en wordt de behandeling niet afgemaakt. Dat is zorgelijk.
2.3.
Om tot toepassing van de Wvggz te komen, moet er sprake zijn van een psychische stoornis van zodanige ernst dat het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen daardoor zo ingrijpend worden beïnvloed dat de betrokkene het veroorzaakte gevaar niet kan worden toegerekend, omdat de stoornis de gevaarvolle daden van de betrokkene overwegend beheerst. Deze psychische stoornis kan voortvloeien uit of samenhangen met de verslaving aan middelen (zie onder meer de conclusie van de P-G bij HR 29 juli 2022, ECLI:NL:PHR:2022:730, overweging 3.7).
De rechtbank overweegt dat dit op basis van de feiten en omstandigheden die omschreven zijn door de onafhankelijke psychiater in de stukken en de informatie die ter zitting naar voren is gebracht het geval is bij betrokkene. De rechtbank heeft geen reden aan de medische verklaring en aan de toelichting van de psychiater te twijfelen. Betrokkene erkent afhankelijk te zijn van fentanyl. Door deze afhankelijkheid ervaart betrokkene forse somatische klachten, zo bestaat naast de obstipatie ook het risico op een ademhalingsdepressie, heeft zij veel zorg en begeleiding van ouders nodig en verlaat zij bijna niet meer de woning. Door de afhankelijkheid van de middelen, kan betrokkene geen keuzes maken die haar gezondheid ten goede komen, zoals het opvolgen van medische behandeling of adviezen vanuit verslavingsbehandeling. De afgelopen jaren is verschillende keren geprobeerd om de middelen af te bouwen, maar zonder resultaat. Er is een patroon te zien dat betrokkene met de behandeling start, maar deze als dusdanig heftig wordt ervaren dat deze na een korte periode wordt stopgezet. Ondanks dat betrokkene aangeeft op behandeladvies van dokter [dokter] bezig te zijn met tapering, heeft de rechtbank onvoldoende vertrouwen dat betrokkene zelf in staat is om de afbouwing voort te zetten, nu is gebleken dat dit de afgelopen jaren ook niet is gelukt. Dit maakt ingrijpen van buitenaf noodzakelijk.
De conclusie is daarom nog steeds dat er sprake is van een psychische stoornis van zodanige ernst dat het denken, voelen, willen oordelen en doelgericht handelen daardoor zo ingrijpend worden beïnvloed dat betrokkene het ernstig nadeel dat bestaat uit levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, maatschappelijke teloorgang en een ernstig verstoorde ontwikkeling, niet kan worden toegerekend, omdat de stoornis de gevaarvolle daden van betrokkene overwegend beheerst. De rechtbank ziet in al het bovenstaande ook geen aanleiding om een second opinion te gelasten.
2.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen en het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging waarin de hierna in de beslissing vermelde vormen van zorg worden toegewezen. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Na afloop van de zitting van 16 februari 2024 is door de instelling een brief toegestuurd, waaruit blijkt dat de geneesheer-directeur niet heeft ingestemd met het eigen plan van aanpak van betrokkene. Vervolgens heeft de rechtbank bij beschikking van 20 februari 2024 betrokkene en de psychiater de gelegenheid geven om met elkaar een zorgkaart op te stellen, waarin de wensen van betrokkene ten aanzien van de behandeling worden opgenomen. In artikel 5:12 Wvggz is bepaald dat, indien betrokkene dat wenst, de zorgverantwoordelijke samen met betrokkene een zorgkaart opstelt (waarin de eigen voorkeuren van betrokkene ten aanzien van de behandeling worden opgenomen).
De Jellinek heeft deze opdracht niet op een juiste wijze uitgevoerd. De instelling heeft met betrokkene geen zorgkaart opgesteld, maar is met betrokkene in gesprek gegaan over het eigen plan van aanpak. Ondanks dat er een verschil zit in het opstellen van een eigen plan van aanpak en het opmaken van een zorgkaart, is de insteek hetzelfde: het in kaart brengen van de eigen voorkeuren van betrokkene ten aanzien van de behandeling. Uit de aanvullende informatie die op 11 maart 2024 door De Jellinek aan de rechtbank is toegestuurd, volgt dat betrokkene zich voornamelijk wil richten op behandeling van de chronische klachten van de ziekte van Lyme en niet op de verslavingsproblematiek. Ondanks dat betrokkene de intake bij Novadic heeft afgerond, blijkt dat er sprake is van een patroon waarbij hulpverlening wordt opgestart, maar dat niet gekomen wordt tot behandeling. De rechtbank is daarom van oordeel dat genoeg geprobeerd is om de wensen van betrokkene duidelijk te krijgen, maar deze sluiten onvoldoende aan bij wat nodig is om de verslavingsstoornis van betrokkene te behandelen.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 5 oktober 2024.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychotische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
e. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
g. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 5 oktober 2024.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.K. Nihot, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door M.D. Lodewijk als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op
5 april 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!