In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 5 april 2024, is een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene die lijdt aan een ernstige verslaving aan fentanyl en benzodiazepines, in combinatie met een psychische stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de psychische stoornis van zodanige ernst is dat het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen van de betrokkene zo ingrijpend worden beïnvloed dat zij het ernstig nadeel, zoals levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, niet kan worden toegerekend. De betrokkene heeft veel zorg en begeleiding van haar ouders nodig en verlaat haar woning bijna niet meer. Ondanks eerdere pogingen om de middelen af te bouwen, zijn deze zonder resultaat gebleven, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreept.
De rechtbank heeft de argumenten van de advocaat van de betrokkene gehoord, die primair verzocht om niet-ontvankelijkheid van het verzoek van de officier van justitie en subsidiair om afwijzing van het verzoek. De advocaat stelde dat er geen sprake was van een psychiatrische stoornis in de zin van de wet, maar de rechtbank heeft de medische verklaring van de psychiater als overtuigend beschouwd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de betrokkene niet in staat is om zelf de noodzakelijke keuzes te maken voor haar gezondheid en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn voor de verplichte zorg.
De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 5 oktober 2024, en omvat onder andere het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het uitvoeren van medische controles. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een second opinion te gelasten, gezien de ernst van de situatie en de noodzaak voor ingrijpen.