Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 april 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats] , eiser
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
1 februari 2016 tot en met de datum van het verzoek.
- Document 1: het document ‘Duiding Maatschappelijke impact COVID-19 nr. 18 van de NCTV van 25 januari 2021;
- Document 2: een door eiser ingediende burgervraag;
- Document 3: het antwoord op de door eiser ingediende burgervraag;
- Document 4: nieuwsbrief van de Rijksvoorlichtingsdienst van 6 februari 2021 met daarin een krantenartikel uit de Volkskrant van 6 februari 2021 genaamd ‘Politici zien alleen eigen fouten door de vingers’.
Het huidige Woo-verzoek
21 februari 2023 heeft de minister het verzoek afgewezen omdat het Woo-verzoek identiek is aan het verzoek van 2 november 2022. Er zijn geen relevante andere documenten aangetroffen dan bij de beoordeling van dat verzoek. Met de beslissing op het bezwaar van 28 april 2023 is de minister bij deze afwijzing gebleven.
De beroepsgronden
De zoekslag
Aanwijzingen dat er meer stukken zijn
e-mailberichten aanwijzingen bevatten dat er meer stukken over hem onder de minister moeten berusten dan de stukken die nu aan hem zijn verstrekt. Die aanwijzingen zijn met name gelegen in het e-mailcontact tussen [A] van SZW en eiser. [A] geeft in de e-mails bijvoorbeeld aan dat ze bij OCW hebben gezegd dat al een groot deel van de subsidies is verdeeld en dat ze geen aanknopingspunten zien voor verder contact met de stichting van eiser omdat ze de doelgroep wel erg specifiek vinden. Ook heeft [A] gezegd dat hij het een en ander zal doorsturen aan een collega van OCW om haar te vragen met wie eiser binnen dat ministerie een gesprek zou kunnen aangaan over het project gericht op voorlichting op scholen. [3] De rechtbank volgt eiser in zijn standpunt dat het onwaarschijnlijk is dat hier geen enkele documentatie van terug te vinden is bij de minister. Daarnaast overlegt eiser een e-mailwisseling tussen hem en [B] van de Regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld (RCGOG). De minister heeft op de zitting verklaard dat hij niet zeker weet of hij bevoegd is om op grond van de Woo bij de RCGOG om documenten te vragen, gelet op de onafhankelijke positie van de RCGOG. De minister heeft toegezegd dat hij dit zal uitzoeken. Dit standpunt sluit naar het oordeel van de rechtbank niet uit dat er meer stukken zijn over eiser die onder de reikwijdte van het door hem ingediende Woo-verzoek vallen. Ook volgt de rechtbank eiser in zijn stelling dat de e-mailberichten aanleiding geven om de zoekslag uit te breiden naar mailboxen van (in ieder geval) de individuele medewerkers van het ministerie die genoemd worden in die berichten. Aan hen kan worden gevraagd om te zoeken naar stukken over eiser of zijn modellenstichting.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr.B.L. Kosterman-Meijer, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
10 april 2024.