II. Afwezigheid van een andere bevredigende oplossing
22. Op grond van artikel 3.8, eerste en vijfde lid, onder a, van de Wnb kan het college de ontheffing uitsluitend verlenen als er geen andere bevredigende oplossing bestaat. Dat betekent dat nauwkeurig en toereikend moet zijn gemotiveerd dat er geen alternatieve maatregel bestaat, waarmee de nagestreefde doelstelling op een bevredigende manier kan worden bereikt, die geen of een geringere overtreding van het verbod om de wolf te verstoren betekent.
23. Volgens het college zal het met een paintballgeweer beschieten van de wolf die afwijkend gedrag vertoont afschrikkende werking hebben vanwege de pijnprikkel die de wolf zal ervaren (aversieve conditionering). Op die manier zal de wolf een negatieve associatie met de mens opbouwen. De hoop en verwachting is dat de wolf daardoor zijn natuurlijke schuwheid voor de mens zal terugkrijgen. Nú ingrijpen is volgens het college nodig, omdat het alleen maar moeilijker zal worden om de wolf op een later moment nog te ‘corrigeren’. Volgens het college is er geen andere bevredigende oplossing dan gebruik maken van een paintballgeweer. Het college heeft de bij hem bekende afschrikmiddelen beoordeeld, zoals het gebruik van rubberen kogels, rubberen hagel, beanbags, pepperspray, het gooien van stenen of het gebruik van een katapult. Ten opzichte van die middelen is volgens het college het gebruik van een paintballgeweer het meest geschikt, omdat daarmee gericht kan worden geschoten en de kans op verwondingen bij de wolf gering is. Het afsluiten van (grote delen van) het Park is geen geschikt alternatief, omdat het territorium van de wolf (80 km² tot 400 km²) groter is dan het Park (50 km²). Het college heeft zich bij het bestreden besluit met name gebaseerd op de factfinding study “De wolf terug in Nederland” van september 2021, het wolvenplan en het Wolf-Human Conflict Management Plan, opgesteld door Denali National Park en Preserve van 2007.
24. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank overwogen dat het college onvoldoende heeft onderzocht of er andere bevredigende oplossingen voor het beschermen van de openbare veiligheid zijn dan het verstoren van de wolf. Daarnaast heeft het college de afweging van de alternatieven en de verschillende afschrikmiddelen niet inzichtelijk gemaakt. Het college heeft zich daarover niet kenbaar laten adviseren door een ter zake deskundige.
De rechtbank heeft geoordeeld dat zij het college wel kan volgen in het standpunt dat het afsluiten van (grote delen van) het park geen volwaardig alternatief is.
25. Bij de herstelpoging heeft het college onder andere het rapport van [A] overgelegd. [A] heeft in zijn rapport geconcludeerd dat gezien het gedrag van de wolven actief moet worden gehandeld in het belang van de openbare veiligheid. [A] heeft de mogelijke alternatieven om het risico op een bijtincident of zeer ernstig letsel van mensen te voorkomen en hun effect beoordeeld. De volgende alternatieven heeft hij bezien: een eet- en voerverbod, het verhogen van toezicht en handhaving, het verlagen van de recreatiedruk voor het Park, het afsluiten van (een deel van) het Park, het zenderen en monitoren, aversieve conditionering, afschot van de wolf en een combinatie van die alternatieven.
[A] komt tot de conclusie dat, hoewel de verschillende alternatieven zeker het vermoedelijke ontstaan van het geconstateerde afwijkend gedrag kunnen helpen voorkomen of in een vroeg stadium dit kunnen afleren, deze ontwikkeling in het Park te lang nagenoeg ongemoeid heeft voortbestaan. Ook de leeftijd van de wolven waarbij het afwijkend gedrag is geconstateerd weegt mee, omdat zij minstens anderhalf jaar oud zijn. Daarmee is het risico op escalatie gegroeid en zijn er urgente maatregelen nodig, die op korte termijn een afdoende interventie en omkering van het afwijkend gedrag kunnen bewerkstelligen. Actief uitgevoerde aversieve conditionering biedt in dit stadium daarvoor de beste kansen op succes. [A] heeft dit in zijn rapport nader gemotiveerd.
26. [A] heeft vervolgens de mogelijke afschrikmiddelen in het kader van aversieve conditionering op een rijtje gezet en beoordeeld op hun effect. Volgens [A] dient als aversief middel iets gekozen te worden met een voldoende indringend leereffect om snel tot resultaat te kunnen komen, ook gezien de leeftijd van de betrokken wolven. Het doel van de afschrikmiddelen is om een cognitief verband tot stand te brengen tussen het gedrag van of de aanwezigheid van een dier in relatie tot de mens. Het middel moet gericht toepasbaar zijn op relatief korte afstanden. Wanneer een middel als onprettig of pijnlijk wordt ervaren, zal het dier deze situaties gaan herkennen en vermijden. De afstand bij het uitvoeren moet niet te groot zijn, maar zodanig dat het lerend effect voldoende is. Voor de effectiviteit van een maatregel is de samenhang tussen timing van de uitvoering, de impact van een prikkel met herkenbare aanwezigheid van een mens belangrijk. Zodanig dat een dier leert deze factoren aan elkaar te koppelen en zijn gedrag daarop aan te passen.
27. Klappen en/of schreeuwen is volgens [A] een milde vorm van aversief conditioneren en zal mogelijk een aantal keer en consequent herhaald moeten worden, wil het leereffect blijvend zijn. Maar doordat geluid enkel als hinderlijk ervaren kan worden, heeft het slechts gering en kortdurend effect. Om eenmaal aangeleerd gedrag om te keren zijn volgens [A] sterke negatieve associaties nodig. Dat betekent een directe pijnprikkel gebruiken bij ongewenste situaties.
Bij stenen gooien is het raken moeilijk te controleren en het is daardoor minder geschikt. Ook leren wolven snel een gooibeweging te associëren met getroffen worden en deze te vermijden door een snelle reactie.
Bij het gebruik van een katapult is de trefenergie en plaats slecht controleerbaar en de katapult is als wapen niet zomaar toepasbaar.
Pepperspray is door de zeer korte afstand waarop dit toepasbaar is, vooral effectief bij verdediging tegen een gerichte aanval en minder voor aversieve conditionering. Voor het afschieten van pepperspray met een capsule is ervaring een voorwaarde. Daarnaast kunnen er door pepperspray onbedoelde effecten optreden als beschadiging van de ogen van de wolf.
28. Een scherpe pijn veroorzaakt door een projectiel, waarvan de herkomst door een wolf niet begrepen wordt, zorgt volgens [A] voor een veel sterkere aversieve ervaring dan andere middelen. Projectielen als rubberen kogels hebben op korte afstand een te hoge inslagenergie. Gebruik op grote afstand is niet wenselijk vanwege de onduidelijkheid over de te leggen associaties, waardoor het raken zijn leereffect mist. Rubber- of kunststofschot vormt snel een risico door de spreiding en daarmee onnauwkeurigheid. Het paintballgeweer lijkt een goed alternatief, ontworpen voor recreatief menselijk gebruik, met voldoende impact om te werken en met grote veiligheidsmarges. Indien correct toegepast en gericht op de achterste delen van het lichaam, de gespierde achterhand, niet de zijde of de kop met risico voor de ogen, is het een veilig middel. Paintballs bieden een ruime veiligheidsmarge, maar veroorzaken ook de gewenste fysieke reactie van ongemak, die ongelooflijk effectief kan zijn tijdens leerzame momenten waarop men negatief gedrag probeert te veranderen zoals wolven die te dicht bij mensen komen. De ervaring leert dat 84% van de beschoten wolven (in Yellowstone National Park) onmiddellijk reageerde met wegrennen na zo’n actie. In Yellowstone National Park wordt dit middel tegenwoordig bij voorkeur toegepast. Ook in Duitsland is praktijkonderzoek gedaan naar de technische werking van in te zetten munitietypen in een opstelling, in een poging effecten in te schatten voor de inzet bij aversieve conditionering inzake de wolf. [A] heeft in dat verband verwezen naar het bijgevoegde rapport “Anwendung und Wirkungsweise von Vergrämungsmunition im Rahmen des Wolfsmanagements” van Börner en Springborn.
29. Concluderend stelt [A] dat het gebruik van een paintballgeweer (en/of vergelijkbare projectielen) voor een verantwoorde keuze uit beschikbare middelen met bewezen veiligheid en effectiviteit als mid-level instrument het beste naar voren komt. Overige alternatieven hebben geen probleemoplossend vermogen, maar zijn veelal gericht op het niet verder uit de hand laten lopen van het probleem. Ze pakken het probleem niet bij de kern aan. Tot de middelen die tot omkering van het gedrag kunnen leiden, behoort een instrument dat een gerichte pijnprikkel kan toedienen op momenten dat de wolf kan leren van het ongewenst zijn van zijn gedrag. De beste keuze uit dergelijke instrumenten is het paintballgeweer. Daar bestaat ervaring mee en het heeft zich bewezen als effectief en veilig toe te passen (zonder direct risico van ernstig letsel).
30. [B] heeft in zijn review van 11 oktober 2023 aangesloten bij de door [A] gestelde noodzaak voor aversieve conditionering. Hij heeft daarbij de geschiktheid van het gebruik van het paintballgeweer als afschrikmiddel onderschreven. Daarnaast vindt hij zelfs het gebruik van rubberen kogels onder bepaalde omstandigheden geschikt en heeft hij het gebruik van pepperspray als aanvullend middel genoemd.
31. Het college heeft naar aanleiding van het rapport van [A] in zijn aanvullende motivering opgemerkt zich door de conclusie van [A] gesterkt te voelen in de keuze voor aversieve conditionering voor het omkeren van het afwijkende gedrag van de wolf. Ook voelt het college zich door de conclusie van [A] gesterkt in de keuze voor het paintballgeweer als middel voor aversieve conditionering. Door middel van voorschriften over het gebruik van het middel, waaronder de afstand van het gebruik (tussen de 15 en 30 meter) en het feit dat de gebruiker zich kenbaar moet maken, wordt volgens het college zo veel en goed mogelijk aangesloten bij de omstandigheden waaronder het succes van het alternatief en het afschrikmiddel zo groot mogelijk is.
(Nadere) standpunten van de Faunabescherming
32. De Faunabescherming heeft aangevoerd dat zij van mening blijft dat nadere maatregelen noodzakelijk blijven om juist de wolf te beschermen tegen mensen, dan wel dat er alternatieven zijn voor aversieve conditionering die ook tot het voorgenomen resultaat kunnen leiden. De Faunabescherming wijst bijvoorbeeld op het verbieden van het fotograferen van wolven, het verbieden van het meenemen en/of achterlaten van voedsel in het park, een verbod op het ontweiden door jagers (dat is het uithalen van ingewanden na afschot van dieren), het handhaven van het verbod voor mensen om zich buiten de paden te begeven, het informeren van het publiek van het Park over het verjagen van wolven en het tijdelijk afsluiten van delen van het park voor het publiek. Ter onderbouwing wijst de Faunabescherming ook op het artikel ‘Welcoming Wolves? Governing the return of large carnivores in traditional pastoral landscapes’ van Pettersson en anderen van 2021.
Over de afschrikmiddelen heeft de Faunabescherming aangevoerd dat [A] met geen enkele wetenschappelijke studie heeft onderbouwd dat schreeuwen en klappen niet zou helpen tegen eenmaal aangeleerd gedrag. De Faunabescherming is van mening dat onzeker is wat het effect van afschrikking met een paintballgeweer op een wolf en de roedel zou zijn en dat het tot ernstige verwonding en zelfs tot de dood van de wolf kan leiden. Ter onderbouwing van dat laatste wijst de Faunabescherming op het ‘Advies ter zake gebruik van FN-303’, opgesteld door de Werkgroep Internationaal Recht en Conventioneel Wapengebruik. Er is volgens de Faunabescherming geen bewijs dat het paintballgeweer effectief is als afschrikmiddel en het college heeft in de aanvullende motivering ook geen onderbouwing gegeven voor de effectiviteit van het paintballgeweer. Ter onderbouwing van haar standpunten verwijst de Faunabescherming ook naar (Annex 2 bij) de studie ‘How to deal with bold wolves’ van Reinhardt en anderen van 2020 en de factfinding study ‘De wolf terug in Nederland’ van september 2021 en het artikel ‘Tools for the Edge: What’s new for conserving carnivores’ van Shivik uit 2006.
(Nadere) standpunten van de Stichting
33. De Stichting heeft in de zienswijze aangegeven dat zij zich kan verenigen met de nadere motivering van het college, met uitzondering van de suggestie van [A] over het voeren van wolven.
34. De rechtbank is van oordeel dat [A] in zijn rapport voldoende heeft onderbouwd dat aversieve conditionering van de wolf/wolven door inzet van een paintballgeweer een effectief en proportioneel middel is om de openbare veiligheid te beschermen. [A] heeft daarvoor verwezen naar de positieve ervaringen met het gebruik van het paintballgeweer bij wolven in Yellowstone National Park en naar een Duits onderzoek naar de bruikbaarheid van onder meer het paintballgeweer. Verder heeft ook [B] in zijn review de geschiktheid van het paintballgeweer als afschrikmiddel onderschreven.
35. [A] heeft in zijn rapport overtuigend uiteengezet dat andere maatregelen dan het gebruik van afschrikmiddelen, zoals genoemd door de Faunabescherming, onvoldoende effectief zijn om het reeds langere tijd bestaande, afwijkende wolvengedrag om te buigen naar normaal wolvengedrag. Daarbij heeft hij erop gewezen dat deze ombuiging gelet op het risico voor de openbare veiligheid zo snel en effectief mogelijk moet gebeuren. Ook [B] acht onmiddellijke aversieve conditionering van het grootste belang om gevaar voor dieren en mensen te voorkomen.
36. [A] heeft eveneens overtuigend uiteengezet dat en waarom andere afschrikmiddelen dan het paintballgeweer minder geschikt zijn. [B] heeft in zijn review weliswaar het gebruik van rubberen kogels op een afstand van minder dan 25 meter en het aanvullend gebruik van pepperspray als in te zetten middelen genoemd, maar uit het rapport van [A] blijkt dat rubberen kogels op een korte afstand een te hoge inslagenergie hebben. En over pepperspray schrijft [A] dat dat vooral effectief is bij verdediging tegen een gerichte aanval en minder bij aversieve conditionering en dat het tot beschadiging van de ogen van de wolf kan leiden.
37. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college met het rapport van [A] voldoende onderbouwd dat geen alternatieven voorhanden zijn met geen of een geringere verstoring van de wolf die tot het bereiken van de nagestreefde doelstelling kunnen leiden.
38. Wat de Faunabescherming tegen het rapport van [A] naar voren heeft gebracht, brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel. [A] is, zoals hiervoor reeds overwogen, deskundig op het gebied van het gedrag van wolven, zodat zijn bevindingen en conclusies niet zonder meer terzijde kunnen worden geschoven door de Faunabescherming. Voorts bevestigt de review van [B] het oordeel van [A] dat een paintballgeweer een effectief middel is voor aversieve conditionering. Daaraan doet niet af dat [B] ook verdergaande maatregelen effectief acht. Relevant is of er een andere bevredigende oplossing is die geen of geringere verstoring van de wolf oplevert. De Faunabescherming heeft ten aanzien hiervan enkel verwezen naar algemene artikelen en stukken. Zij heeft geen tegenrapport van een deskundige ingebracht, die het rapport van [A] / [B] ontkracht. Daarbij benadrukt de rechtbank dat uit het rapport van [A] volgt dat de door de Faunabescherming genoemde alternatieven het geconstateerde afwijkend gedrag weliswaar kunnen helpen voorkomen of in een vroeg stadium kunnen afleren, maar dat dat bij de wolf/wolven in het Park inmiddels een gepasseerd station is door de leeftijd van de wolven en de lange tijd waarin het afwijkend gedrag zich heeft kunnen ontwikkelen.
39. De rechtbank kan de inmiddels wel zorgvuldig voorbereide en voldoende gemotiveerde redenering van het college volgen en is van oordeel dat het college zich op het standpunt heeft mogen stellen dat er geen andere bevredigende oplossing is. Het college heeft nauwkeurig en toereikend gemotiveerd met het rapport van [A] en de review van [B] dat er geen alternatieve maatregel of alternatief afschrikmiddel of combinatie daarvan bestaat, die geen of een geringere verstoring van de wolf oplevert dan aversieve conditionering met behulp van een paintballgeweer om het gevaar voor de openbare veiligheid af te wenden. Daarmee is aan het wettelijk vereiste dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat, voldaan.