Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[gedaagde sub 1] B.V.,
[gedaagde sub 2] B.V.
[gedaagde sub 3],
4. [gedaagde sub 4] ,
1.De procedure
- de akte met aanvullende producties 55 tot en met 67 van [eiseres]
- de e-mail van 25 juli 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald
2.De kern van de zaak
3.De achtergrond van het geschil
4.De beoordeling
gehandeld
€ 4.000.000,-. De rechtbank zal deze vorderingen afwijzen en legt hierna uit waarom.
- [gedaagde sub 4] vanaf maart/april 2019 steeds meer het contact met [samenwerkingsverband (afkorting)] naar zich heeft toegetrokken;
- de heer [D] (hierna: [D] ) van [onderneming 2] zijn e-mail van 14 april 2020 over het projectvoorstel aan [gedaagde sub 4] en [C] heeft gericht en niet ook aan [A] ;
- [D] die e-mail zowel aan het [eiseres] -mailadres als aan het [gedaagde sub 2] -mailadres van [gedaagde sub 4] heeft gestuurd;
- [gedaagde sub 4] vanaf dat moment steeds vaker (ook) met zijn [gedaagde sub 2] -mailadres mailt in plaats van (alleen) met zijn [eiseres] -mailadres;
- in de concept projectopdracht van 3 augustus 2020 naast [eiseres] ook [gedaagde sub 2] wordt genoemd, terwijl in het projectvoorstel van april 2020 alleen [eiseres] wordt vermeld als één van de drie consortiumpartners (naast [onderneming 6] en [naam 2] van de gemeente [gemeente 1] ) die de pilot zal uitvoeren;
- [eiseres] in de definitieve projectopdracht van 15 september 2020 als contractspartij is verdwenen;
- [A] daarover niet door [gedaagde sub 4] en/of [gedaagde sub 3] is geïnformeerd;
- [A] tijdens een bespreking begin februari 2021 door [gedaagde sub 2] op de hoogte is gebracht dat de pilot is stopgezet en de Gemeente [gemeente 2] onverschuldigd facturen aan [eiseres] zou hebben betaald;
- [gedaagde sub 3] er vervolgens op heeft aangedrongen om [eiseres] te liquideren;
- [gedaagde sub 1] zich op 11 juni 2021 heeft teruggetrokken als bestuurder van [eiseres] .
e-mails heeft [gedaagde sub 4] verstuurd met (alleen) zijn [gedaagde sub 2] -mailadres. De rechtbank volgt [eiseres] dan ook niet in haar stelling dat [A] in aanloop naar het ondertekenen van de projectopdracht moedwillig op een zijspoor is gezet.
Opgesteld door: [C] ”.In de definitieve versie wordt [onderneming 4] B.V. als opdrachtnemer van [samenwerkingsverband (afkorting)] vermeld. Uit de brief van de advocaat van [samenwerkingsverband (afkorting)] van 19 december 2022 aan de voormalig advocaat van [eiseres] blijkt dat [samenwerkingsverband (afkorting)] dit zag als een samenwerkingsverband van [gedaagde sub 2] , [onderneming 2] , [onderneming 6] en [eiseres] en dat [samenwerkingsverband (afkorting)] er bewust voor heeft gekozen om niet met deze partijen afzonderlijk te contracteren. [eiseres] is dus niet bij de pilot buiten spel gezet. Daar komt bij dat [gedaagde sub 4] de vergoeding voor de pilot vanuit [eiseres] heeft gefactureerd en dat [samenwerkingsverband (afkorting)] ook aan [eiseres] heeft betaald. Uit niets blijkt dat deze vergoeding van [eiseres] zal worden teruggevorderd. Van een ontnomen corporate opportunity is dan ook geen sprake.
25 september 2020 geschreven dat het [platform (afkorting)] de basis is van het project. Hij pleit ervoor om het ‘ [eiseres] [......] [.......] ’ vast te leggen. Het is echter niet gebleken dat andere samenwerkingspartners het daarmee eens waren en dat het ook is vastgelegd. De rechtbank gaat er daarom van uit dat [onderneming 2] de rechthebbende op het pilot-platform is.
“er in het nieuwe [.] center ( [naam 1] , het moest namelijk in het Nederlands) niets meer van [eiseres] zat en dat alles van [gedaagde sub 2] was”.
€ 8.494,00(2 punten × € 4.247,00)
5.De beslissing
17 januari 2024.