Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
- geen verboden onderscheid heeft gemaakt op grond van geslacht bij het wijzigen van de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden;
- verboden onderscheid heeft gemaakt op grond van geslacht bij de klachtbehandeling;
- niet in strijd heeft gehandeld met het verbod van victimisatie.
3.Het verzoek, het verweer en het tegenverzoek
4.De beoordeling
7.5Het College stelt vast dat er na het gesprek op 7 februari 2023 in de periode februari 2023 tot en met juli 2023 mediationsessies hebben plaatsgevonden. Vervolgens heeft verweerster gezocht naar opties om verzoekster te herplaatsen. Uiteindelijk is een ontbindingsverzoek bij de rechter ingediend. Hiermee komt vast te staan dat verweerster na het gesprek op 7 februari 2023 een maandenlang traject met verzoekster heeft doorlopen, voordat zij zich tot de rechter heeft gewend om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Van een causaal verband is het College dan ook niet gebleken. Verzoekster heeft anderszins ook geen bewijs aangedragen dat tot de conclusie kan leiden dat er een causaal verband bestaat tussen haar discriminatieklacht en het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Dit brengt het College tot de conclusie dat er geen sprake is van victimisatie en dat verweerster niet in strijd heeft gehandeld met artikel 7:646, veertiende lid, BW.”
135,--