Op 28 maart 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 9 augustus 2022 te Bunnik betrokken was bij een verkeersongeval. De rechtbank heeft het primair ten laste gelegde, namelijk roekeloos rijgedrag in strijd met artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW), niet bewezen geacht. De officier van justitie had betoogd dat de verdachte zich zeer onvoorzichtig had gedragen door te keren op een weg, waardoor een aanrijding met een ander voertuig had plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde echter dat niet kon worden bewezen dat de N421 een autoweg was, zoals vereist voor de overtreding van artikel 43 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV). Hierdoor bleef alleen de overtreding van artikel 76 RVV over, waarbij de verdachte een dubbele doorgetrokken streep had overschreden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze overtreding, maar heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, waaronder de emotionele toestand van de verdachte ten tijde van het ongeval. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde en hem veroordeeld tot een geldboete van € 800,- voor de overtreding van artikel 5 WVW. De verdachte heeft de mogelijkheid gekregen om de boete in vier maandelijkse termijnen van € 200,- te betalen. De rechtbank heeft in haar beslissing ook het blanco strafblad van de verdachte meegewogen, evenals zijn verantwoordelijkheid voor zijn handelen en de gevolgen daarvan.