Op 14 maart 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van verplichte zorg was ingediend door de officier van justitie voor een betrokkene die lijdt aan een middelgerelateerde verslavingsstoornis. De rechtbank had eerder op 19 januari 2024 al een zorgmachtiging verleend tot en met 19 maart 2024, maar het verzoek om verdere zorgmachtiging werd aangehouden. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 maart 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf en een psychiater. De advocaat van de betrokkene pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat de verslaving niet van zodanige ernst is dat het denken en handelen van de betrokkene ernstig wordt beïnvloed. De psychiater bevestigde dat er meer aan de hand is dan alleen de verslavingsstoornis, maar dat de problemen niet ernstig genoeg zijn voor een zorgmachtiging. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de betrokkene geen controle heeft over zijn verslaving, er geen verzet is tegen de geboden ambulante zorg. De rechtbank volgde het verweer van de advocaat en wees het verzoek tot zorgmachtiging af, met de overweging dat de betrokkene zich in crisissituaties vrijwillig zal laten behandelen.