ECLI:NL:HR:2022:1433

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 oktober 2022
Publicatiedatum
13 oktober 2022
Zaaknummer
22/02352
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de psychische stoornis in het kader van de Wvggz en de gevolgen van alcoholverslaving

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 oktober 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de vraag of alcoholverslaving van betrokkene kan worden aangemerkt als een psychische stoornis in de zin van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Betrokkene, die in een zorginstelling verblijft, had eerder een zorgmachtiging gekregen van de rechtbank Oost-Brabant, maar heeft hiertegen cassatie ingesteld. De rechtbank had geoordeeld dat er sprake was van ernstig nadeel door de invloed van alcoholgebruik op de gezondheid van betrokkene, maar de Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank niet voldoende had gemotiveerd dat er sprake was van een psychische stoornis die het handelen van betrokkene zo ingrijpend beïnvloedde dat het gevaar niet aan hem kon worden toegerekend. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank en wees de zaak terug voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige beoordeling van de aanwezigheid van een psychische stoornis in het kader van de Wvggz, vooral in gevallen van verslaving.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/02352
Datum14 oktober 2022
BESCHIKKING
In de zaak van
[betrokkene],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: betrokkene,
advocaat: G.E.M. Later,
tegen
OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT OOST-BRABANT,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de officier van justitie,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/01/379371/ FA RK 22-708 van de rechtbank Oost-Brabant van 25 maart 2022.
Betrokkene heeft tegen de beschikking van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan deze beschikking gehecht.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van betrokkene heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Uitgangspunten en feiten

2.1
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van zes maanden met daarin opgenomen diverse vormen van verplichte zorg.
(ii) De mondelinge behandeling heeft op 7 maart 2022 via een videoverbinding plaatsgevonden. Toen bleek dat betrokkene verhinderd was vanwege een afspraak in het ziekenhuis, heeft de rechtbank de behandeling aangehouden.
(iii) De mondelinge behandeling is via een videoverbinding voortgezet op 25 maart 2022. Daarbij heeft de rechtbank betrokkene, zijn advocaat en een GZ-psycholoog gehoord.
2.2
Bij beschikking van 25 maart 2022 heeft de rechtbank een zorgmachtiging verleend voor de volgende vormen van verplichte zorg:
- het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het toelaten van ambulante hulpverlening.
2.3
Aan haar beslissing heeft de rechtbank het volgende ten grondslag gelegd.
De rechtbank is, anders dan de advocaat van betrokkene, van oordeel dat uit de stukken en wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken voldoende blijkt dat sprake is van ernstig nadeel, door het bestaan van of het aanzienlijke risico op ernstig lichamelijk letsel en ernstige verwaarlozing. De wijkverpleegkundige maakt zich in toenemende mate zorgen over de invloed van alcoholgebruik door betrokkene op zijn diabetes en zelfzorg. Er zijn aanwijzingen dat betrokkene zijn woonomgeving ernstig vervuilt en dat zijn persoonlijke verzorging verslechtert. Betrokkene heeft door diabetes wonden op zijn lijf. Volgens de wijkverpleegkundige verslechtert de staat van zijn wonden en is er een risico dat er amputatie(s) moet(en) gaan plaatsvinden. Betrokkene laat niemand binnen. De verpleegkundige wordt nog slechts in een soort garage toegelaten voor wondverzorging. Het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag van betrokkene dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Bij betrokkene is sprake van een stoornis in het gebruik van alcohol en een ernstig vermoeden van een neurocognitieve stoornis als gevolg van alcoholgebruik. Neurocognitief onderzoek is nog niet verricht.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Verplichte zorg is nodig om het (aanzienlijke risico op) ernstig nadeel af te wenden.

3.Beoordeling van het middel

3.1
Onderdeel I van het middel klaagt dat het oordeel van de rechtbank dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting omtrent het begrip psychische stoornis als bedoeld in de Wvggz, althans onvoldoende gemotiveerd is, omdat de rechtbank niet heeft vastgesteld dat er sprake is van een alcoholverslaving die het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen zo ingrijpend beïnvloedt dat betrokkene het veroorzaakte gevaar niet kan worden toegerekend.
3.2.1
Verslaving aan middelen als alcohol en drugs kan op zichzelf niet tot toepassing van de Wvggz leiden. Er moet om tot toepassing van de Wvggz te komen sprake zijn van een psychische stoornis van zodanige ernst dat het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen daardoor zo ingrijpend worden beïnvloed dat de betrokkene het veroorzaakte gevaar niet kan worden toegerekend, omdat de stoornis de gevaarvolle daden van de betrokkene overwegend beheerst. Deze psychische stoornis kan voortvloeien uit of samenhangen met de verslaving aan middelen. Het kan ook gaan om een van de verslaving losstaande psychische stoornis van andere aard (‘comorbiditeit’). [1]
3.2.2
De rechtbank heeft overwogen dat sprake is van ernstig nadeel en dat het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag van betrokkene dat voortvloeit uit een neurocognitieve stoornis als gevolg van alcoholgebruik. Zij heeft niet vastgesteld dat bij betrokkene een psychische stoornis in de hiervoor in 3.2.1 bedoelde zin aanwezig is. Een dergelijke vaststelling ligt evenmin besloten in de overwegingen van de rechtbank, gelezen in verband met de medische verklaring. De klacht van het onderdeel is dus gegrond.
3.3
De overige klachten van het middel behoeven gelet op het voorgaande geen behandeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 25 maart 2022;
- wijst het geding terug naar die rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, C.H. Sieburgh en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
14 oktober 2022.

Voetnoten

1.HR 8 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:559, rov. 3.2.3.