Uitspraak
zaaknummer: UTR 22/155 Rectificatie, pagina’s 1, 4 en 5
uitspraak van de meervoudige kamer van 22 december 2023 in de zaak tussen
het college van gedeputeerde staten van de provincie Flevoland, verweerder
Als derde-partijen neemt aan de zaak deel:
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Verzoek schadevergoeding overschrijding redelijke termijn
De MOB heeft met een brief van 15 december 2023 verzocht om toekenning van schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Vanwege dit verzoek heeft de rechtbank de Staat der Nederlanden (de Staat) aangemerkt als derde-belanghebbende.
De rechtbank is van oordeel dat van een overschrijding van de redelijke termijn in dit geval geen sprake is. De redelijke termijn is overschreden als de duur van de totale procedure te lang is. In deze zaak maakt een bezwaarprocedure geen deel uit van de procedure, omdat de Wnb-vergunning is voorbereid met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. De redelijke termijn voor de procedure bij de rechtbank bedraagt in dergelijke procedures twee jaar en begint te lopen bij het instellen van het beroep tegen de Wnb-vergunning. [4] De rechtbank heeft het beroep van de MOB ontvangen op11 januari 2022. De rechtbank heeft binnen twee jaar na die datum, namelijk op22 december 2023 uitspraak gedaan.
Beslissing
;