ECLI:NL:RBMNE:2024:1823

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 maart 2024
Publicatiedatum
26 maart 2024
Zaaknummer
C/16/566873 / FO RK 23-1494
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van geslacht in geboorteakte van minderjarige

Op 26 maart 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in de zaak van de ouders van een vijftienjarige minderjarige, die verzochten om wijziging van de geslachtsregistratie in de geboorteakte van hun kind. De minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2009, heeft altijd de overtuiging gehad dat hij een jongen is, wat ook is bevestigd door een diagnose van genderdysforie. De ouders, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. K.S.M. Smienk, hebben de rechtbank verzocht om de geboorteakte te verbeteren, zodat het geslacht als 'mannelijk' wordt vermeld. De ambtenaar van de burgerlijke stand (ABS) heeft geen verweer gevoerd tegen dit verzoek.

De rechtbank heeft de procedure besproken tijdens een mondelinge behandeling op 14 maart 2024, waarbij de ouders en hun advocaat aanwezig waren. De kinderrechter heeft ook met de minderjarige gesproken. De rechtbank overweegt dat de huidige wetgeving wijziging van de geslachtsregistratie pas toestaat voor personen van zestien jaar en ouder, maar erkent dat maatschappelijke opvattingen en wetgeving in ontwikkeling zijn. De rechtbank sluit zich aan bij de lijn van eerdere arresten van de Hoge Raad en oordeelt dat de minderjarige voldoende heeft onderbouwd dat de vermelding van 'vrouwelijk' niet overeenkomt met zijn genderidentiteit.

De rechtbank heeft besloten dat de ABS de geboorteakte moet aanpassen, zodat het geslacht 'mannelijk' wordt vermeld. De rechtbank wijst het verzoek om de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren af, omdat de ABS de geboorteakte pas kan aanpassen wanneer de beslissing onherroepelijk is. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan, voor zover definitief, worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/566873 / FO RK 23-1494
wijziging geboorteakte
Beschikking van 26 maart 2024
in de zaak van:
[ouder 1],
en
[ouder 2],
beiden wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de ouders,
advocaat mr. K.S.M. Smienk,
als wettelijke vertegenwoordigers van de minderjarige:
[minderjarige],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
met als belanghebbende:
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,
van de gemeente Haarlemmermeer,
hierna te noemen: de ABS.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de ouders, binnengekomen op 1 december 2023;
  • de e-mailberichten van 19 december 2023 en 16 januari 2024 van de ABS.
1.2.
Het verzoek is besproken tijdens de mondelinge behandeling van 14 maart 2024. Hierbij waren de ouders en hun advocaat aanwezig. De kinderrechter heeft voorafgaand aan de zitting met de minderjarige [minderjarige] gesproken.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
[minderjarige] is geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] en is nu vijftien jaar.
2.2.
Van de geboorte van [minderjarige] is op [datum] 2009 door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Haarlemmermeer een geboorteakte opgemaakt met nummer [geboorteakte] .
2.3.
Op de geboorteakte staat als geslacht van [minderjarige] vermeld: vrouwelijk.
2.4.
De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over [minderjarige] .
2.5.
De ouders verzoeken de rechtbank om de geboorteakte van [minderjarige] te verbeteren, in die zin dat bij geslacht wordt vermeld: mannelijk.
2.6.
De ABS heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek.

3.De beoordeling

Conclusie
3.1.
De rechtbank zal opdracht geven aan de ABS om de geboorteakte van [minderjarige] te verbeteren, in die zin dat het geslacht ‘mannelijk’ zal zijn. De rechtbank zal hierna uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
Juridisch kader
3.2.
De rechtbank moet allereerst beoordelen of het mogelijk is om een mannelijke geslachtsidentiteit op te nemen in de geboorteakte van [minderjarige] omdat [minderjarige] de overtuiging heeft tot het andere geslacht te behoren dan is vermeld in de geboorteakte. De huidige wetgeving laat deze aanpassing van de geboorteakte pas toe bij iemand van zestien jaar en ouder. [1]
3.3.
De maatschappelijke opvattingen over dit onderwerp zijn echter de laatste jaren sterk in ontwikkeling en dit leidt ook tot ontwikkelingen in de wetgeving. Uit een publicatie van 11 april 2019 blijkt dat Minister Dekker van Justitie en Veiligheid de leeftijdsbepaling van zestien jaar belemmerend acht. Hij heeft op 10 april 2019 aan de Tweede Kamer bericht dat het ook mogelijk moet worden voor jongeren onder de zestien jaar via een verzoek aan de rechter te komen tot een wijziging van de geslachtsregistratie indien dit in het belang van de minderjarige is. Op 4 mei 2021 is een wetsvoorstel gepubliceerd (vergaderjaar 2020-2021, kamerstuk 35825, nr. 2), waarin wordt voorgesteld om het voor kinderen jonger dan zestien jaar mogelijk te maken om hun geslachtsregistratie te wijzigen via een verzoek aan de rechtbank. In de voorgestelde procedure kan het kind, vertegenwoordigd door zijn wettelijke vertegenwoordiger, aangeven waarom het een wijziging van zijn geslachtsregistratie verzoekt. Met deze wijziging zou ook de noodzaak van een deskundigenverklaring vervallen.
Het wetsvoorstel is momenteel nog in behandeling bij de Tweede Kamer. Het gewijzigd amendement, gepubliceerd op 18-3-2022, vergaderjaar 2021-2022, kamerstuk 35825, nr. 12, voorziet in een wijziging waardoor het ook voor personen jonger dan zestien jaar mogelijk wordt om zonder tussenkomst van de rechter de geslachtsregistratie te wijzigen.
3.4.
De rechtbank stelt vast dat het nog onduidelijk is hoe het wetgevingsproces zal verlopen en hoelang het zal duren voordat er een aangepaste wet op dit gebied in werking treedt. De rechtbank overweegt dat zolang er geen wetgeving is, in deze concrete zaak aan de hand van de aard en inhoud van het verzoek en de verdere omstandigheden van het geval zal moeten worden beslist. De rechtbank sluit zich op dit punt aan bij de lijn van het arrest van de Hoge Raad in genderneutrale zaken. [2]
Verzoek van [minderjarige]
3.5.
De rechtbank vindt dat [minderjarige] en zijn ouders voldoende hebben onderbouwd dat de vermelding van het vrouwelijke geslacht op de geboorteakte van [minderjarige] (en daarmee ook op zijn paspoort) niet in overeenstemming is met de innerlijke genderbeleving van [minderjarige] .
Uit de stukken, het gesprek met [minderjarige] en wat er op de zitting is besproken, volgt dat [minderjarige] zich altijd een jongen heeft gevoeld en zich zo heeft geuit. [minderjarige] presenteert zich naar de buitenwereld toe als jongen en gebruikt sinds groep 3 daarbij de voornaam ‘ [minderjarige] ’.
Bij [minderjarige] is in het VUMC genderdysforie vastgesteld. Hij is sinds december 2017 in behandeling bij de genderpoli en volgt daar een medisch traject. In dit kader heeft [minderjarige] , al voor zijn zestiende, samen met zijn ouders beslissingen mogen nemen over onomkeerbare lichamelijke veranderingen. [minderjarige] en de ouders vinden de wijziging van de geboorteakte zeer belangrijk en noodzakelijk, maar minder ingrijpend dan de medische procedure.
De overtuiging van [minderjarige] tot een ander geslacht te behoren dan in zijn geboorteakte staat, is naar het oordeel van de rechtbank weloverwogen en bestendig. Daarbij acht de rechtbank [minderjarige] , ondanks zijn jonge leeftijd, zelf in staat om de consequenties van het verzoek te overzien. De ouders ondersteunen de wens van [minderjarige] volledig. Het is voor [minderjarige] erg belastend en stressvol om zich te moeten identificeren met zijn paspoort, omdat hij dan open moet zijn over zijn genderdysforie. [minderjarige] wil zelf kunnen bepalen of, en zo ja wanneer, hij anderen hierover inlicht. Gelet hierop heeft [minderjarige] een zwaarwegend belang om zich ook officieel te kunnen presenteren als jongen.
De rechtbank vindt het in het belang van [minderjarige] om nu al tot een wijziging van de vermelding van het geslacht over te gaan. Hierdoor wordt ook uitvoering gegeven aan de uit artikel 8 EVRM voortvloeiende positieve verplichting de geslachtsaanduiding in de geboorteakte aan te passen aan het geslacht waartoe iemand volgens diens vaste overtuiging behoort.
Gevolgen van de wijziging van het geslacht
3.6.
De wijziging van de vermelding van het geslacht in de geboorteakte heeft gevolgen vanaf de dag waarop de ABS een latere vermelding van wijziging van het geslacht toevoegt aan de geboorteakte.
De wijziging van de vermelding van het geslacht heeft geen invloed op de bestaande familierechtelijke betrekkingen en de daaruit voortvloeiende rechten, bevoegdheden en verplichtingen. [3]
Uitvoerbaarheid bij voorraad
3.7.
Voor zover er is verzocht om de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, zal de rechtbank dit afwijzen. De ABS kan de geboorteakte namelijk pas aanpassen (door een latere vermelding bij de geboorteakte op te maken) wanneer de beslissing onherroepelijk is.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
geeft opdracht aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Haarlemmermeer om aan de geboorteakte met nummer [geboorteakte] van het jaar 2009 de latere vermelding toe te voegen van de wijziging van het geslacht, in die zin dat het geslacht zal zijn: mannelijk;
4.2.
wijst het meer of anders verzochte af.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. E.A.A. van Kalveen, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. A. Verouden, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!

Voetnoten

1.Artikel 1:28 lid 1 BW
2.Hoge Raad 4 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:336
3.Artikel 1:28c BW