ECLI:NL:RBMNE:2024:1726
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om verklaring voor recht inzake instemmingsplicht normrooster door ondernemingsraad Rijkswaterstaat
In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 15 maart 2024, heeft de kantonrechter de verzoeken van de ondernemingsraad van Rijkswaterstaat Verkeer en Watermanagement (RVWM) afgewezen. De ondernemingsraad had verzocht om voor recht te verklaren dat RVWM ten onrechte geen normrooster 2024 voor de locaties Vlissingen en Vaartuigen Zuid-Oost ter instemming had voorgelegd. De ondernemingsraad stelde dat de maandroosters onlosmakelijk verbonden zijn met de normroosters en dat de nietigheid van de maandroosters voor 2024 terecht was ingeroepen. RVWM voerde verweer en stelde dat de maandroosters niet instemmingsplichtig zijn, omdat deze slechts de uitvoering van de normroosters zijn. De kantonrechter oordeelde dat de verzoeken van de ondernemingsraad niet toewijsbaar waren, omdat RVWM inmiddels de normroosters voor beide locaties ter instemming had aangeboden, zij het na de in de brief van 26 juni 2016 genoemde streefdatum van 1 oktober. De kantonrechter benadrukte dat de maandroosters niet onder de instemmingsplichtige besluiten vallen en dat de ondernemingsraad niet de nietigheid van deze roosters kan inroepen. De kantonrechter concludeerde dat de verzoeken van de ondernemingsraad en de tegenverzoeken van RVWM prematuur waren en wees deze af. De beschikking benadrukte het belang van constructieve communicatie tussen de ondernemingsraad en de bestuurder.