ECLI:NL:RBMNE:2024:1719

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
19 maart 2024
Zaaknummer
16.284838.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het telen van hennep, diefstal van elektriciteit en vervoeren van hennep

Op 19 maart 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het samen met anderen beroepsmatig telen van hennep, diefstal van elektriciteit en het voorhanden hebben van 885,8 gram hennep. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor de eerste drie feiten, maar vrijgesproken van het rijden met een ingevorderd rijbewijs, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de invordering. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand op, samen met een taakstraf van 120 uren. De vordering van de benadeelde partij, Liander N.V., werd toegewezen tot een bedrag van € 46.914,96, als schadevergoeding voor de diefstal van elektriciteit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het telen van hennep in een professioneel opgezet kwekerij, en dat hij elektriciteit had gestolen door middel van verbreking. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.284838.22 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 19 maart 2024

in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1982] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 maart 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.L. Rinsma en van hetgeen de raadsman van verdachte, mr. S.F.J. Smeets, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
primair: op 19 augustus 2022 in Emmeloord samen met anderen in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk 305 hennepplanten heeft geteeld, bereid, bewerkt en/of aanwezig heeft gehad;
subsidiair is dit ten laste gelegd als medeplichtigheid aan dit feit;
feit 2:
op 19 augustus 2022 in Kampen 885,8 gram hennep heeft vervoerd dan wel aanwezig heeft gehad;
feit 3:
primair: in de periode van 7 maart 2022 tot en met 22 augustus 2022 in Emmeloord elektriciteit van Liander N.V. heeft gestolen door middel van verbreking;
subsidiair is dit ten laste gelegd als medeplichtigheid aan dit feit;
feit 4:
op 19 augustus 2022 in Kampen heeft gereden terwijl zijn rijbewijs was ingevorderd.

VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

WAARDERING VAN HET BEWIJS

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie vordert verdachte vrij te spreken van het onder 4 ten laste gelegde.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde. Er is geen bewijs dat verdachte betrokken was bij de hennepteelt. Niet is gebleken dat verdachte betrokkenheid had bij het opzetten of het onderhoud van de kwekerij, of dat verdachte in dat deel van het pand was waar de kwekerij zich bevond. Verdachte had geen sleutel die toegang gaf tot de kweekruimte. Op het moment dat verdachte bij het pand is gezien was de kweek al afgerond. Ook is er geen enkele aanwijzing dat verdachte betrokkenheid heeft gehad bij de diefstal van energie. Het pand en het energiecontract staan weliswaar op naam van verdachte, maar meer is er niet. Verdachte wist van niks en was alleen betrokken bij het vervoer van de hennep. Daarbij speelde hij bovendien een ondergeschikte rol. Op de beelden van de politie is te zien dat verdachte instructies krijgt van zijn medeverdachte. Verdachte is dus geen pleger, maar hooguit medeplichtig. Het vervoer van de hennep kan wel wettig en overtuigend bewezen worden en verdachte kan hiervoor veroordeeld worden. Verdachte reed in de auto waarin de hennep verplaatst werd. Wetenschap bij verdachte dat de hennep in de auto aanwezig was mag worden aangenomen. Voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde rijden met een ingevorderd rijbewijs zit onvoldoende bewijs in het dossier. Verdachte dient hier dan ook van te worden vrijgesproken.

Het oordeel van de rechtbank

Vrijspraak feit 4

Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij heeft gereden met een ingevorderd rijbewijs.
Uit het dossier blijkt niet buiten twijfel dat het rijbewijs was ingevorderd. Weliswaar staat in het proces-verbaal artikel 9 Wegenverkeerswet 1994 (p.71 en p. 72 van het procesdossier) dat na onderzoek bleek dat van deze bestuurder (te weten van verdachte) “
ingevolge artikel 164 Wegenverkeerswet 1994 de overgifte van een op zijn naam gesteld rijbewijs, een hem door het bevoegde gezag buiten Nederland afgegeven rijbewijs of een internationaal rijbewijs is gevorderd dan wel van wie zodanig bewijs is ingevorderd en aan wie dat rijbewijs niet is teruggegeven”, maar de onderliggende stukken waaraan de verbalisanten dit hebben ontleend, ontbreken in het dossier. Hierdoor is niet duidelijk wanneer, op welke grond en voor hoe lang het rijbewijs is ingevorderd. Deze onduidelijkheid klemt te meer nu bij het verhoor van verdachte door de politie niet gesproken is over een ingevorderd rijbewijs maar over een ongeldig rijbewijs. Een ongeldig rijbewijs is iets anders dan een ingevorderd rijbewijs zoals ten laste is gelegd.
Daar komt bij dat uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat voor een bewezenverklaring van dit feit vereist is dat verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs was ingevorderd. Er kan pas van invordering worden gesproken als de verdachte ook van die invordering heeft kennisgenomen (zie bijvoorbeeld Hoge Raad 8 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM0255, rov. 7-8). In dit geval ontbreekt het in het dossier aan een bewijsmiddel waaruit blijkt dat verdachte van de invordering van zijn rijbewijs op de hoogte was of dit redelijkerwijs moest weten. De verklaring van verdachte aan de verbalisanten dat hij geen rijbewijs had, is daarvoor onvoldoende. Dat geldt eveneens voor het proces-verbaal artikel 9 Wegenverkeerswet 1994 waarin is opgenomen dat het rijbewijs van verdachte was ingevorderd. Hieruit volgt immers niet dat verdachte wetenschap van die invordering had. Verdachte wordt daarom van dit feit vrijgesproken.
Bewijsmiddelen: [1]
De bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben.
Feit 1 en feit 3 – Het telen van hennep en diefstal van elektriciteit
Een proces-verbaal aantreffen hennep kwekerij van [A] van 21 augustus 2022 waarin – zakelijk weergegeven – het volgende staat:
Op het adres [adres] , [plaats] , gemeente
Noordoostpolder, een bedrijfspand, bleek een hennepkwekerij aanwezig te zijn.
Kweekruimte 1
Ik zag dat in de kweekruimte geen planten meer aanwezig waren. Ik zag wel dat er 323 planten potten aanwezig waren gevuld waren met aarde. Voor de belichting werd gebruik gemaakt van kunstlicht, geschakeld op tijdklokken. In totaal hingen er in kweekruimte 24 lampen. De hennepplanten werden door middel van een centraal geregeld bevloeiingssysteem of drupsysteem van een voedingsoplossing voorzien. De kweekruimte was geïsoleerd met betrekking tot daglicht en temperatuur. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. In de kweekruimte werd gebruik gemaakt van verwarming, thermostaat- of computergestuurd. Er werd gebruik gemaakt van CO2 toevoeging. Tevens zag ik dat er gebruik werd gemaakt van Opticlimate.
Kweekruimte 2
Het totaal aantal aanwezige planten betrof 305 planten. Voor de belichting werd gebruik gemaakt van kunstlicht, geschakeld op tijdklokken. In totaal hingen er in kweekruimte 24 lampen. De hennepplanten werden door middel van een centraal geregeld bevloeiings- of drupsysteem van een voedingsoplossing voorzien. De kweekruimte was geïsoleerd met betrekking tot daglicht en temperatuur. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. In de kweekruimte werd gebruik gemaakt van verwarming, thermostaat- of computergestuurd. Er werd gebruik gemaakt van CO2 toevoeging. In kweekruimte 2 werd net als ik kweekruimte 1 gebruik gemaakt van een Opticlimate. [2]
Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] van 20 augustus 2022 waarin – zakelijk weergegeven – het volgende staat:
Uit de voornoemde afzonderlijke ruimten zijn door mij representatieve plantmonsters genomen die werden getest. Ik zag dat de tests een positieve kleurreactie gaven, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hashish. Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden. [3]
De aangifte van Liander N.V. waarin – zakelijk weergegeven – het volgende staat:
Pleegplaats : [plaats]
Adres : [adres]
Op 22 augustus 2022 is door Liander N.V. een onderzoek ingesteld naar de aansluiting, waaronder de meetinrichting die eigendom is van Liander N.V. die zich bevindt in bovengenoemd perceel. De monteur zag dat de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken. Na het verwijderen van het deksel van de aansluitkast zag hij dat aan de onderzijde van de zekeringhouders een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt. Hij zag dat deze aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep. Door de manipulatie werd de afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage niet via de elektriciteitsmeter geregistreerd. De elektriciteitsmeter is verwijderd en de toevoer onderbroken. [4]
Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] van 20 augustus 2022 waarin – zakelijk weergegeven – het volgende staat:
Wij, verbalisanten, bevonden ons bij het pand aan de [adres] te [plaats] . De sleutel welke onder [verdachte] in beslag was genomen paste op het slot van de deur. De deur ging van het slot waarna ik deze kon openen. Ik kwam in een halletje en zag dat aan de rechterzijde de meterkast gesitueerd was. Ik zag draden aan de onderzijde van de meterkast uitsteken. Ambtshalve herkende ik dit als fraude aan de meterkast waardoor de stroom illegaal wordt afgetapt. In het halletje was een deur gesitueerd. Deze deur zat op slot. Nadat de deur open was zag ik een tweetal afgetimmerde ruimtes die in de loods waren gemaakt. Ik zag er een op de begane grond en een op de eerste etage. Ik zag dat in de afgetimmerde ruimte op de begane grond
aan de zijkant meerdere trasformatoren hingen. Ik herkende deze ambtshalve als zijnde
transformatoren voor assimilatie lampen welke gebruikt worden voor een
hennepkwekerij. [5]
Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] van 20 augustus 2022 waarin – zakelijk weergegeven – het volgende staat:
Op de [adres] opende ik de toegangsdeur met de sleutel welke zich aan de autosleutelbos van verdachte [verdachte] bevond. Ik zag dat er bovenop de meterkast een sleutel lag waarmee de deur geopend kon worden welke toegang bood tot de volgende ruimte
[de rechtbank begrijpt: de ruimtes waar de hennepkwekerijen zich bevonden]. [6]
Een Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij
ex artikel 36e lid 3 Wetboek van Strafrecht waarin – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende staat:
Ontnemingsperiode
Tussen 7 maart 2022 en 19 augustus 2022. Deze periode beslaat 24 weken. Op 19 augustus werd er een inwerking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. Op de begane grond waren de planten reeds geoogst. Op de eerste etage werden hennepplanten aangetroffen in de laatste fase van de kweek. In de hennepkwekerij werden verschillende indicatoren aangetroffen dat de hennepkwekerij reeds langere tijd in bedrijf was. Deze indicatoren zijn
- Veel stof op de armaturen en ventilatoren.
- Behoorlijk vervuilde koolstoffilter
- resten van hennepplanten op de trap naar de eerste etage en in de kwekerij.
- zwaar vervuilde waterton met alg groei en kalk afzetting
- kalkafzetting op het grondzeil
- algengroei op het grondzeil
- verkleuring van houten latten en purschuim.
Dergelijke indicatoren treden pas op na een aantal maanden van inwerking zijn van de
een hennepkwekerij.
Vaststelling eerdere oogsten in de 1e kweekruimte
Er wordt uitgegaan van 3 reeds gerealiseerde oogst(en). Uitgangspunt hierbij is een gemiddelde kweekcyclus van 8 weken per oogst. De vermelde eerdere oogst(en) is vastgesteld op basis van ingesteld onderzoek, waarbij de volgende indicatoren aanwezig bleken.
Hennepplantenresten
Natte resten van hennepplanten waren aangetroffen in de kweekruimte.
Op kalk gelijkende afzetting
In de kweekruimte bevond zich op kalk gelijkende afzetting op het zeil en aan de
aan onderzijde van plantenpotten. De hoogte van de op kalk gelijkende afzetting aan de onderzijde van de potten en op het zeil tegen opstaande rand kwam overeen.
In de kweekruimte bevond zich op het gebruikte bevloeiingssysteem (het water-/voedingsvat, de dompelpomp, circulatiepomp, vatverwarmer, filters, leiding,
stekers, sproeiers) op kalk gelijkende afzetting.
Stof op voorwerpen
Er lag een niet doorbroken stoflaag op:
  • de kappen van de armaturen van de assimilatielampen
  • het stoffilter van de koolstofcilinder
  • de aanwezige elektra.
Vervuiling met stof in een hennepkwekerij treedt pas na langere tijd op en wordt
veroorzaakt door kleine stofdeeltjes, voornamelijk afkomstig van het droge
kweekmedium waarin de hennepplanten worden gekweekt. Door de sterke afzuiging van de afgewerkte lucht in de kwekerij, komen deze deeltjes op goederen terecht.
lucht in de kwekerij, komen deze stofdeeltjes op voormelde goederen terecht.
Verkleuring van houten latten
Het hout van de latten waaraan de assimilatielampen waren opgehangen was verkleurd op de plaatsen waar de lampen waren bevestigd aan de lat.
Potgrond/wortelresten
In de al geoogste hennepkwekerij waren 323 potten met potgrond aangetroffen. In deze potgrond bevonden zich wortelresten van hennepplanten, wat er op duidt dat er sprake is geweest van een eerdere oogst.
Vaststelling eerdere oogsten in de 2e kweekruimte
Er wordt uitgegaan gemiddelde van 2 reeds oogst(en). Uitgangspunt hierbij is een kweekcyclus van 8 weken per oogst.
Stof op koolstoffilters
Het filterdoek van de koolstoffilters was vervuild. Bij het verplaatsen van de bevestiging bleek dat op de plaats(en) waar deze was aangebracht het filterdoek aanzienlijk lichtere kleur vertoonde ten opzichte van de kleur van het overige filterdoek. Het is aannemelijk dat de vervuiling van het filterdoek in de kwekerij is opgetreden nadat de koolstoffilters in de kwekerij waren bevestigd. De vervuiling van het filterdoek treedt pas na langere tijd op en wordt veroorzaakt door de kleine stofdeeltjes, voornamelijk afkomstig van het droge kweekmedium waarin hennepplanten worden gekweekt. Door de sterke afzuiging van de afgewerkte lucht in de kwekerij, komen deze stofdeeltjes op het filterdoek terecht.
Stof op voorwerpen
Er lag een niet doorbroken stoflaag op:
  • de kappen van de armaturen van de assimilatielampen
  • de aanwezige elektra.
Vervuiling met stof in een hennepkwekerij treedt pas na langere tijd op en wordt
veroorzaakt door kleine stofdeeltjes, voornamelijk afkomstig van het droge
kweekmedium waarin de hennepplanten worden gekweekt. Door de sterke afzuiging van de afgewerkte lucht in de kwekerij, komen deze deeltjes op goederen terecht.
Verkleuring van houten latten
Het hout van de latten waaraan de assimilatielampen waren opgehangen was verkleurd op de plaatsen waar de lampen waren bevestigd aan de lat. [7]
Een proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden van een camera geplaatst op de loods gelegen aan de [adres] te [plaats] van [verbalisant 3] van 20 augustus 2022 waarin – zakelijk weergegeven – het volgende staat:
Op woensdag 17 augustus 2022 werd een videocamera geplaatst gericht op een bedrijfspand gelegen aan de [adres] te [plaats] . Dit in verband met een mogelijke overtreding van de Opiumwet. [8]
Een proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden van een camera geplaats op de loods gelegen aan de [adres] te [plaats] van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 21 augustus 2022 waarin – zakelijk weergegeven – het volgende staat:
Op 18 december
[de rechtbank begrijpt dat dit augustus moet zijn]2022 kreeg ik [verbalisant 2] melding van de camera dat er beweging was bij het pand. Ik zag dat er een witte bestelauto aan kwam rijden van het merk Opel. Ik zag dat een persoon, welke later bleek zijn [verdachte] , het pand betrad middels de toegangsdeur. Ik zag dat de bestuurder een wit T-shirt en korte broek droeg. Ik zag dat de roldeur na een tijdje geopend werd en dat de witte Opel achteruit het pand in reed. Te 19.34 uur zie ik dat zowel [verdachte] als [medeverdachte] uit het pand lopen en met elkaar in gesprek zijn. Op 18 augustus 2022 te 19:55 uur hoorde ik van verbalisant [verbalisant 2] dat de personen het pand hadden verlaten en dat ze weg waren gereden met de Opel. [verdachte] en [medeverdachte] zijn samen tussen 18.57 uur en 19.34 uur in het pand geweest. [9]
Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] van 22 augustus 2022 waarin – zakelijk weergegeven – het volgende staat:
Op 18 augustus 2022 te 19:34 uur waren er op de camera een tweetal personen te zien.
Ik hoorde de personen tegen elkaar spreken. Ik hoorde persoon 2
[de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte] ]zeggen: ‘Zeg maar zo zet je de auto dan neer, dan ga je er zo voor staan dat ze gaan instappen. Als ze er dan in staan gooi je de schuifdeur open en gooi je de zakken erin.’
Ik zag dat persoon 1
[de rechtbank begrijpt: verdachte]daarna de deur van de loods op slot deed middels de sleutel. [10]
Een proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden van een camera geplaats op de loods gelegen aan de [adres] te [plaats] van [verbalisant 3] van 20 augustus 2022 waarin – zakelijk weergegeven – het volgende staat:
Ik zag op de opgenomen beelden dat er op vrijdag 19 augustus 2022 te 06.00 uur een witte Opel Vivaro bus voor het bedrijfspand stopte. Ik zag dat [verdachte] als bijrijder uit de bus stapte. lk zag dat [verdachte] naar de deur van het pand liep en deze opende. Ik zag dat de bus op dat moment een klein stukje naar voren reed. Hierdoor ontstond bij mij het grote vermoeden dat er een bestuurder in de bus zat. Ik kon echter niet zien wie deze bestuurder was. [11]
Hij loopt in totaal drie keer naar binnen en buiten en legt vijf grote zakken, afkomstig uit het pand, in de bus. [12] Nadat hij dit gedaan had, sloot hij de schuifdeur en de deur van het bedrijfspand.
Op diezelfde vrijdag 19 augustus 2022 omstreeks 06.54 uur zie ik een zwarte Mercedes voor het pand stoppen. Ik zie dat [verdachte] als bestuurder uitstapt en het pand betreedt. Omstreeks 06.55 uur komt [verdachte] uit het pand, sluit deze af en rijdt hij als bestuurder van het genoemde voertuig uit beeld. [13]
Een proces-verbaal van bevindingen van 22 augustus 2022 waarin van [verbalisant 2] – zakelijk weergegeven – het volgende staat:
Op vrijdag 19 augustus 2022 te 21.00 uur ontving ik een alarmmelding op mijn diensttelefoon van de [adres] te [plaats] . Ik zag op de camera dat er een witte Opel voor het pand parkeerde. Ik zag dat het voertuig achteruit het pand in reed. Ik hoorde op de camerabeelden dat er iets uit het voertuig geladen werd. Het klonk alsof er volle zakken op de grond vielen. Ik zag dat de man weer in het voertuig stapte en het voertuig uit het pand reed. Ik zag dat de man weer uit het voertuig stapte en het pand in ging. Ik zag dat de man even later weer uit het pand liep met in zijn beide handen een Jumbo boodschappentas. Ik zag op de camerabeelden dat de man in een boodschappentas zwarte zakken had. Ik zag dat de man de toegangsdeur afsloot en weer naar het voertuig toe liep. Ik zag dat het voertuig ging rijden. [14]
Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] van 22 augustus 2022 waarin – zakelijk weergegeven – het volgende staat:
Vanuit het kadaster kwam de informatie dat het pand aan de [adres] eigendom was van [verdachte] . [verdachte] heeft het pand op 16 april 2021 gekocht voor 55.000 euro. Vanuit kamer van koophandel kwam naar voren dat er geen bedrijf ingeschreven stond op genoemd adres.
Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] van 27 augustus 2022 waarin – zakelijk weergegeven – het volgende staat:
Op maandag 22 augustus 2022 kreeg ik bericht van energiemaatschappij Liander dat het contract voor de afname van de stroom voor [adres] op 9 oktober 2020 op naam gezet van [verdachte] is gezet. [15]
Feit 2 – Het opzettelijk aanwezig hebben en vervoeren van hennep
Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] en [verbalisant 5] van 20 augustus 2022 waarin – zakelijk weergegeven – het volgende staat:
Op vrijdag 19 augustus 2022 zagen wij een witte bestelbus rijden. Wij hielden het voertuig staande in Kampen. Wij vroegen aan de bestuurder of hij een rijbewijs bij zich had. Wij zagen dat hij een bankpasje overhandigde waarop stond: [verdachte] . [16]
Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] en [verbalisant 5] van 20 augustus 2022 waarin [verbalisant 5] – zakelijk weergegeven – het volgende verklaart:
Toen ik in het voertuig [
de rechtbank begrijpt: de witte bestelbus] plaatsnam rook ik een duidelijk waarneembare henneplucht afkomstig kwam uit een zwartkleurige plastic zak. Ik zag dat deze zwarte tas in een geelkleurige Jumbo tas zat. Ik nam de zwartkleurige plastic zak in beslag en maakte deze open. Ik zag een aanzienlijke hoeveelheid hennep als inhoud in deze tas liggen. Ik heb de aangetroffen hennep gewogen. De hennep woog totaal 4.429 gram. Ik voelde dat de hennep nat was. [17]
Een proces-verbaal van bevindingen van 20 augustus 2022 waarin [verbalisant 1] – zakelijk weergegeven – het volgende verklaart:
Ik heb de hennep getest middels een MMC Cannabis test. Ik zag dat de tests een duidelijke positieve kleurreactie gaven, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hashish. Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden. [18]
Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] van 4 november 2022 waarin – zakelijk weergegeven – het volgende staat:
In het voordeel van de verdachte wordt er vanuit gegaan dat er van de 4.429 kilogram aangetroffen natte hennep 20% overblijft. 20% van 4429 gram betreft 885,8 gram. Aannemelijk is dat van de 4429 gram aangetroffen natte hennep 885,8 gram droge overblijft. [19]

Bewijsoverwegingen

Feit 1 - Medeplegen telen van hennep
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
De hennepkwekerij is aangetroffen in een bedrijfspand waar, zo volgt uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, geen andere bedrijven stonden ingeschreven. Het bedrijfspand werd dus uitsluitend gebruikt voor de teelt van hennep.
Verdachte was de eigenaar van dit bedrijfspand. Het energiecontract stond op zijn naam.
Verdachte had feitelijk toegang tot het pand door middel van de bij hem aangetroffen sleutel. De sleutel die toegang gaf tot de ruimtes in het pand waar de hennepkwekerij gevestigd was, lag op de meterkast en lag, anders dan de raadsman van verdachte heeft aangevoerd, op een voor verdachte bereikbare plaats en was als zodanig dus voor hem beschikbaar.
Op 17 augustus 2022 is er door de politie een camera geplaatst gericht op het bedrijfspand. Op de camerabeelden is te zien dat verdachte op 18 en 19 augustus 2022 op meerdere momenten het bedrijfspand is in- en uitgegaan. Op twee momenten heeft verdachte zakken, die afkomstig waren uit het bedrijfspand, in een witte bus geladen. De gele Jumbo boodschappentas die verdachte kort voor zijn aanhouding op 19 augustus 2022 vanuit het bedrijfspand in de witte bus heeft ingeladen, bleek gevuld te zijn met natte hennep.
Verdachte heeft over dit alles geen enkele verklaring afgelegd.
Uit de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte zich bezig heeft gehouden met de teelt van hennep in zijn bedrijfspand. Hij had immers niet alleen de beschikking over het bedrijfspand en toegang tot het bedrijfspand waar de hennep werd geteeld, maar kwam in de dagen voorafgaand aan het aantreffen van de hennepkwekerij ook meerdere keren in het pand, verbleef daar enige tijd en heeft daar zakken grond afgeleverd en zakken natte hennep meegenomen. Hieruit kan niet anders dan worden afgeleid dat hij zich daadwerkelijk bezig heeft gehouden met de teelt van hennep.
Dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander, leidt de rechtbank af uit het feit dat er op de camerabeelden op momenten naast verdachte nog en andere man te zien is en te horen is, en dat deze tweede persoon verdachte bij het inladen van de bestelbus op 18 augustus 2022 instrueerde over hoe met de bestelbus om te gaan. Het aan verdachte tenlastegelegde medeplegen van het telen van hennep is naar oordeel van de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Gelet op het voorgaande is dan ook bewezen dat verdachte zich samen met (een) ander(en) schuldig heeft gemaakt aan de teelt van hennep.
Feit 1 - bestanddeel ‘in uitoefening van beroep of bedrijf’
De hennepkwekerij bestond uit twee ruimtes die bestemd waren voor het kweken van hennep. Het teelproces was voor een groot deel geautomatiseerd. De hennepplanten, 305 stuks, werden door middel van een centraal geregeld bevloeiingssysteem of drupsysteem van een voedingsoplossing voorzien. De kweekruimtes waren geïsoleerd met betrekking tot daglicht en temperatuur en er werd gebruik gemaakt van kunstverlichting met een tijdklok. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. In de kweekruimtes werd gebruik gemaakt van een thermostaat- of computergestuurde verwarming en CO2 toevoeging. De rechtbank leidt hieruit af dat de kwekerij met een aanzienlijke mate van professionaliteit, duurzaamheid en stelselmatigheid was opgezet. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook sprake geweest van een kwekerij met een professioneel karakter en is het onder feit 1 ten laste gelegde bestanddeel ‘in uitoefening van beroep of bedrijf’ bewezen.
Feit 3 – pleegperiode diefstal van stroom
Uit het Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij blijkt dat op grond van de in het rapport genoemde indicatoren die in de kweekruimtes zijn aangetroffen, zoals de hoeveelheid stof op de armaturen, de vervuilde koolstoffilter, de kalkafzetting op het zijl, de aangetroffen hennepresten, de verkleuring van de houten latten en de algengroei in de waterton en op het grondzeil, ervan moet worden uitgegaan dat er in kweekruimte 1 drie oogsten hennep zijn geweest. De gemiddelde duur voor het kweken van een oogst is acht weken. Dat betekent dat de hennepkwekerij in ieder geval 24 weken actief is geweest. Teruggerekend vanaf 22 augustus 2022, het moment dat de elektrische installatie door Liander N.V. is afgesloten, betekent dit dat de hennepkwekerij met ingang van 7 maart 2022 operationeel moet zijn geweest. De rechtbank gaat er vanuit dat in ieder geval vanaf dat moment ook de elektriciteit illegaal is afgetapt. Gelet op het voorgaande kan de tenlastegelegde pleegperiode van 7 maart tot en met 22 augustus 2022 naar oordeel van de rechtbank dan ook bewezen worden.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 primair
hij op 19 augustus 2022 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft geteeld, en aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 305 hennepplanten zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2
hij op 19 augustus 2022 te Kampen opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten 885,8 gram hennep, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 3 primair
hij in de periodevan 7 maart 2022 tot en met 22 augustus 2022 te Emmeloord elektriciteit die geheel of ten dele aan Liander N.V., toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
medeplegen van in de uitoefening van een beroep/bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 3:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking.

STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

OPLEGGING VAN STRAF

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van 120 uren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte een geheel voorwaardelijk gevangenisstraf op te leggen. De officier heeft aangegeven bij het formuleren van de strafeis rekening te hebben gehouden met het bepaalde in artikel 63 Wetboek van Strafrecht.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft aangevoerd dat, gelet op de bepleite vrijspraak voor de feiten onder 1, 3 en 4, alleen een straf kan worden opgelegd voor feit 2, het vervoer dan wel aanwezig hebben van de hennep. Dit feit is van anderhalf jaar geleden en had gelijktijdig berecht kunnen worden met de feiten waarvoor verdachte op 12 februari 2024 door de politierechter in de rechtbank Overijssel is veroordeeld. Artikel 63 Wetboek van Strafrecht is van toepassing. Het feit waarvoor verdachte nu terechtstaat had bij gelijktijdige berechting niet tot een hogere straf geleid dan de straf die door de politierechter aan hem is opgelegd. De verdediging verzoekt de rechtbank om artikel 9a Wetboek van Strafrecht, het rechterlijk pardon, toe te passen en aan verdachte geen straf op te leggen.

Het oordeel van de rechtbank

Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte is schuldig aan het samen met anderen beroeps-/bedrijfsmatig telen van hennep. Daarnaast is verdachte schuldig aan de diefstal van elektriciteit en het voorhanden hebben/vervoeren van een hoeveelheid van 885,8 gram hennep. Het telen van hennep, in dit geval 305 hennepplanten, is een misdrijf dat veiligheidsrisico’s met zich brengt en dat vaak gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. Het gebruik van hennep is schadelijk voor de volksgezondheid, kan in vergaande mate sociaal ontwrichtend werken en zorgt bovendien voor aanzienlijke overlast. Door zijn handelen heeft verdachte een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de illegale handel in softdrugs en de negatieve gevolgen die een dergelijke handel voor de maatschappij heeft. Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij, waarbij het zegel van de elektrische installatie is verbroken en buiten de meter om stroomaansluitingen voor de hennepkwekerij zijn aangebracht. Een hennepkwekerij, waarbij grote hoeveelheden stroom worden afgenomen en de elektriciteit niet deskundig is aangelegd, levert (brand)gevaar op voor de omgeving. Verdachte heeft bij dit alles onvoldoende stilgestaan en zich enkel laten leiden door het financiële voordeel dat dit hem zou opleveren. Dat rekent de rechtbank de verdachte aan.
Persoonlijke omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie (het strafblad) betreffende verdachte van 26 februari 2024, waaruit blijkt dat verdachte voor het plegen van dit feit niet eerder was veroordeeld voor een vergelijkbaar feit. Wel is hij op 12 februari 2024 door de politierechter in de rechtbank Overijssel voor soortgelijke feiten veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren voor feiten gepleegd in de periode van 29 oktober 2020 tot en met 7 januari 2021. Hieruit blijkt dat dit niet de eerste keer is dat verdachte hennep heeft geteeld en elektriciteit heeft gestolen.
Strafoplegging
De rechtbank heeft acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en op de vastgestelde landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). De rechtbank houdt er bij het opleggen van de straf ook rekening mee dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Voor toepassing van artikel 9a Wetboek van Strafrecht, het rechterlijk pardon, is gelet op de ernst van de strafbare feiten, naar oordeel van de rechtbank geen aanleiding. Alles afwegende acht de rechtbank, overeenkomstig de eis van de officier van justitie, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1maand, met daaraan gekoppeld algemene voorwaarden, en een taakstraf voor de duur van 120 uren, passend en geboden.

BENADEELDE PARTIJ

Liander N.V. heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag aan materiële schade van € 46.914,96 ten gevolge van het aan verdachte onder 3 ten laste gelegde feit. De vordering bestaat uit schade ontstaan door ongeregistreerd elektriciteitsverbruik, transportkosten, administratiekosten, het vernieuwen van een aansluiting, onderzoek naar de meetinrichting, voorrijkosten, uit- en inbedrijfstelling, planning en vooronderzoek, opmaken van het dossier en afhandelingskosten. Daarnaast heeft Liander N.V. verzocht het door haar gevorderde bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van Liander N.V. geheel toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente, maar zonder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Een rechtspersoon als Liander N.V. moet in staat worden geacht om zelf incassomaatregelen te treffen.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich voor wat betreft het onder 3 tenlastegelegde op het standpunt gesteld dat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. Dat heeft tot gevolg dat de vordering van Liander N.V. moet worden afgewezen. Daarnaast is het volgens de verdediging nog maar de vraag of de vordering van Liander N.V. nog wel bestaat in verband met de schuldsanering die op verdachte van toepassing is verklaard. Dat heeft Liander N.V. onvoldoende duidelijk gemaakt. Het is aan Liander N.V., als schuldeiser, te bewijzen dat haar vordering nog bestaat.

Het oordeel van de rechtbank

Liander N.V. heeft voldoende onderbouwd dat zij als gevolg van de elektriciteitsdiefstal door verdachte schade heeft geleden. De rechtbank begroot deze schade op € 46.914,96 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Ook de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag zal worden toegewezen. Omdat niet kan worden vastgesteld wanneer welke hoeveelheid elektriciteit door verdachte is gestolen, zal de wettelijke rente worden toegewezen met ingang van 22 augustus 2022. Dat is de laatste dag van de bewezenverklaarde pleegperiode. Op die dag is de schade immers in ieder geval volledig door Liander N.V. geleden.
Verdachte zal worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Het verzoek van Liander N.V. om de schadevergoedingsmaatregel toe te passen, zal door de rechtbank worden afgewezen. De schadevergoedingsmaatregel is er om natuurlijke personen te ontlasten bij de inning van een toegekende schadevergoeding. Een rechtspersoon mag in beginsel geacht worden zelf de wegen te kennen om een vordering te incasseren, in tegenstelling tot een natuurlijke persoon. De rechtbank ziet in deze zaak geen aanleiding om van dit beginsel af te wijken.

TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 3 en 11 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 4 is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 primair, feit 2 en feit 3 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van een (1) maand;
- bepaalt dat de gevangenisstraf van een (1) maand niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast;
- als algemene voorwaarden gelden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 120 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van Liander N.V. toe tot een bedrag van € 46.914,96;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan Liander N.V. van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Terstegge, voorzitter, mr. S.M. Schothorst en mr. I.G.C. Bij de Vaate, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.J. Bergeijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 maart 2024.

Bijlage: de tenlastelegging

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
primair
hij op of omstreeks 19 augustus 2022 te [plaats] , gemeente Noordoostpolder
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt en/of verwerkt, althans aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 305, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks
19 augustus 2022 te [plaats] (in een pand gelegen aan de [adres] )
opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval op
of omstreeks 19 augustus 2022 opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van (in totaal) 305, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
(Artikel art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 11 lid 3 Opiumwet, art 3 ahf/ond B
Opiumwet)
2
hij op of omstreeks 19 augustus 2022 te Kampen opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten ongeveer 885,8 gram hennep, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(Artikel art 11 lid 2 Opiumwet, art 11 lid 5 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet)
3
primair
hij in of omstreeks 7 maart 2022 tot en met 22 augustus 2022 te [plaats] , gemeente
Noordoostpolder elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan Liander N.V.,
in elk geval aan een ander toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks
de periode van 7 maart 2022 tot en met 22 augustus 2022 te [plaats] (in een pand gelegen aan de [adres] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Liander, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking tot en/of bij het plegen van welk misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 7 maart 2022 tot en met 19 augustus 2022 te [plaats] , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand, althans in elk geval een of meerdere de(e)l(en) daarvan, ter beschikking te stellen en/of die onbekend gebleven persoon/personen toegang te verlenen/verschaffen tot voornoemd pand, althans in elk geval een of meerdere de(e)l(en) daarvan.
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
4
hij op of omstreeks 19 augustus 2022 te Kampen, althans in Nederland, als degene van wie ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 de overgifte van een op zijn naam gesteld rijbewijs, een hem door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland afgegeven rijbewijs of een internationaal rijbewijs was gevorderd en/of van wie zodanig bewijs was
ingevorderd en aan wie dat bewijs niet was teruggegeven, op de weg, de [straat] , een
motorrijtuig (bestelbus met kenteken [kenteken] ) van de categorie of categorieën, waarvoor dat
bewijs was afgegeven, heeft bestuurd;
(Artikel art 9 lid 7 Wegenverkeerswet 1994)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn, tenzij anders vermeld, als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal genummerd PL0900-2023053237, doorgenummerd 1 tot en met 181. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, p. 73-74.
3.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 93.
4.De schriftelijke aangifte van Liander N.V., p. 46-47.
5.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 91.
6.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 68.
7.Een Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex artikel 36e lid 3 Wetboek van Strafrecht, p. 146-151.
8.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 94.
9.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 140.
10.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 90.
11.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 96.
12.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 97.
13.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 98.
14.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 68.
15.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 108.
16.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 62.
17.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 64.
18.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 77.
19.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 144.