Uitspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 19 maart 2024
hierna: verdachte.
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
TENLASTELEGGING
VOORVRAGEN
WAARDERING VAN HET BEWIJS
Het standpunt van de officier van justitie
Het standpunt van de verdediging
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 4
ingevolge artikel 164 Wegenverkeerswet 1994 de overgifte van een op zijn naam gesteld rijbewijs, een hem door het bevoegde gezag buiten Nederland afgegeven rijbewijs of een internationaal rijbewijs is gevorderd dan wel van wie zodanig bewijs is ingevorderd en aan wie dat rijbewijs niet is teruggegeven”, maar de onderliggende stukken waaraan de verbalisanten dit hebben ontleend, ontbreken in het dossier. Hierdoor is niet duidelijk wanneer, op welke grond en voor hoe lang het rijbewijs is ingevorderd. Deze onduidelijkheid klemt te meer nu bij het verhoor van verdachte door de politie niet gesproken is over een ingevorderd rijbewijs maar over een ongeldig rijbewijs. Een ongeldig rijbewijs is iets anders dan een ingevorderd rijbewijs zoals ten laste is gelegd.
[de rechtbank begrijpt: de ruimtes waar de hennepkwekerijen zich bevonden]. [6]
- de kappen van de armaturen van de assimilatielampen
- het stoffilter van de koolstofcilinder
- de aanwezige elektra.
- de kappen van de armaturen van de assimilatielampen
- de aanwezige elektra.
[de rechtbank begrijpt dat dit augustus moet zijn]2022 kreeg ik [verbalisant 2] melding van de camera dat er beweging was bij het pand. Ik zag dat er een witte bestelauto aan kwam rijden van het merk Opel. Ik zag dat een persoon, welke later bleek zijn [verdachte] , het pand betrad middels de toegangsdeur. Ik zag dat de bestuurder een wit T-shirt en korte broek droeg. Ik zag dat de roldeur na een tijdje geopend werd en dat de witte Opel achteruit het pand in reed. Te 19.34 uur zie ik dat zowel [verdachte] als [medeverdachte] uit het pand lopen en met elkaar in gesprek zijn. Op 18 augustus 2022 te 19:55 uur hoorde ik van verbalisant [verbalisant 2] dat de personen het pand hadden verlaten en dat ze weg waren gereden met de Opel. [verdachte] en [medeverdachte] zijn samen tussen 18.57 uur en 19.34 uur in het pand geweest. [9]
[de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte] ]zeggen: ‘Zeg maar zo zet je de auto dan neer, dan ga je er zo voor staan dat ze gaan instappen. Als ze er dan in staan gooi je de schuifdeur open en gooi je de zakken erin.’
[de rechtbank begrijpt: verdachte]daarna de deur van de loods op slot deed middels de sleutel. [10]
de rechtbank begrijpt: de witte bestelbus] plaatsnam rook ik een duidelijk waarneembare henneplucht afkomstig kwam uit een zwartkleurige plastic zak. Ik zag dat deze zwarte tas in een geelkleurige Jumbo tas zat. Ik nam de zwartkleurige plastic zak in beslag en maakte deze open. Ik zag een aanzienlijke hoeveelheid hennep als inhoud in deze tas liggen. Ik heb de aangetroffen hennep gewogen. De hennep woog totaal 4.429 gram. Ik voelde dat de hennep nat was. [17]
Bewijsoverwegingen
BEWEZENVERKLARING
STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
OPLEGGING VAN STRAF
De vordering van de officier van justitie
Het standpunt van de verdediging
Het oordeel van de rechtbank
BENADEELDE PARTIJ
Het standpunt van de officier van justitie
Het standpunt van de verdediging
Het oordeel van de rechtbank
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
- 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en
- 3 en 11 van de Opiumwet;
BESLISSING
- wijst de vordering van Liander N.V. toe tot een bedrag van € 46.914,96;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan Liander N.V. van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.