In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 maart 2024 een beschikking gegeven over de wijziging van partneralimentatie. De vrouw, bijgestaan door haar advocaat mr. J.F.W. Veraar, verzocht om de partneralimentatie aan de man, vertegenwoordigd door mr. C.A.H. Boom, te wijzigen naar nihil, met ingang van 1 januari 2024. De vrouw onderbouwde haar verzoek met claims van psychisch geweld door de man tijdens hun huwelijk, wat haar emotioneel en financieel belastte. De rechtbank oordeelde dat er geen gezag van gewijsde toekwam aan eerdere beslissingen in de echtscheidingsprocedure, waardoor de vrouw haar verzoek opnieuw kon indienen. De rechtbank erkende dat de vrouw voldoende bewijs had geleverd van psychisch geweld en dat dit haar huidige situatie beïnvloedde. De rechtbank besloot de partneralimentatie met ingang van 1 januari 2024 op nihil te stellen, omdat de man in staat was om de alimentatie terug te betalen na ontvangst van een erfenis. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk van kracht is, ongeacht een mogelijk hoger beroep. Beide partijen werden veroordeeld tot betaling van hun eigen proceskosten.