Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Samen Veilig Midden-Nederland, gevestigd te [vestigingsplaats] ,
1.Het verloop van de procedure
- de vader;
- de moeder;
- mevrouw [A] , namens de GI.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 28 februari 2024, wordt de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige (voornaam)], verlengd tot 4 februari 2025. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) Samen Veilig Midden-Nederland, die de ondertoezichtstelling aanvankelijk wilde beëindigen. Echter, de Raad voor de Kinderbescherming heeft aangegeven dat er nog grote zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige (voornaam)], die in 2015 is geboren. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij zowel de ouders als een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders belast zijn met het ouderlijk gezag over [minderjarige (voornaam)], die bij zijn moeder woont. De ondertoezichtstelling is eerder ingesteld bij beschikking van 5 augustus 2021 en is sindsdien steeds verlengd. De kinderrechter heeft in deze beschikking de zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige (voornaam)] uiteengezet, waaronder zijn problemen op school, gebrek aan sociale interactie en de aanhoudende spanningen tussen de ouders. De kinderrechter concludeert dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ontwikkeling van [minderjarige (voornaam)] te waarborgen en om de ouders te ondersteunen in hun zorg voor hem.
De kinderrechter heeft de beslissing genomen op basis van de wettelijke criteria van artikel 1:255 BW, waarbij de ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige (voornaam)] onverminderd aanwezig is. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat er mogelijk hulpverlening voor de ouders nodig is, en dat de GI betrokken blijft om de regie te nemen in het belang van [minderjarige (voornaam)]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.