14.2De rechtbank overweegt verder nog dat dit oordeel niet anders wordt als de nationaliteit gecombineerd wordt met ook nog het kenteken op naam van het transportbedrijf. De kring van personen die met deze combinatie van gegevens zonder onevenredige inspanning de identiteit van een betrokken chauffeur kan achterhalen, wordt er namelijk niet groter door, en de mate van inbreuk op de persoonlijke levenssfeer ook niet.
Verder overweegt de rechtbank nog dat de omstandigheden en context in deze zaak geheel anders zijn dan in de door de minister genoemde uitspraak van deze rechtbank van 11 september 2018, maar ook dan in die van de Afdelingsuitspraak van 20 december 2023waardoor deze zaken niet vergelijkbaar zijn en de weging anders uitvalt. Anders dan in die zaken zijn er in dit geval geen andere of unieke details die de persoon betreffen.
15. De conclusie is dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom openbaarmaking van kentekens (van vrachtwagens van internationale transportbedrijven) en nationaliteit geweigerd moeten worden met toepassing van artikel 10, tweede lid, onder e, van de Wob.
Over de weigering informatie openbaar te maken met toepassing van artikel 10, tweede lid aanhef en onder g van de Wob.
16. De minister heeft boeterapporten en andere documenten die (nog) niet hebben geleid tot boetes die in rechte vaststaan niet openbaar gemaakt. Dit onder verwijzing naar een uitspraak tussen partijen van de Afdeling van 11 september 2019.Van doorslaggevend belang acht de minister dat in die zaken niet in rechte is komen vast te staan dat de desbetreffende onderneming de wet- en regelgeving ten aanzien van de rij- en rusttijden heeft overtreden en de desbetreffende onderneming zich niet (in rechte) heeft kunnen verweren.
17. FNV voert aan dat de minister dit besluit onvoldoende heeft gemotiveerd. De minister trekt op basis van de uitspraak van de Afdeling ten onrechte de algemene conclusie dat boeterapporten waarbij de boetes niet in rechte vast staan, nooit openbaar gemaakt kunnen worden. FNV vindt het relevant om te weten waarom een boete is herroepen of waarom geen boete is opgelegd. Niet in alle gevallen hoeft sprake van te zijn dat het transportbedrijf niet als overtreder kan worden aangemerkt. De motivering schiet dan ook tekort. De minister had per zaaknummer moeten beoordelen waarom er geen bestuurlijke boete is opgelegd.
18. De rechtbank stelt vast dat de minister alleen die boeterapporten openbaar heeft gemaakt die hebben geleid tot boetes die in rechte vast staan. De boeterapporten die (nog) niet tot boetes hebben geleid heeft de minister onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 11 september 2029 niet openbaar gemaakt, omdat hier sprake zou zijn van onevenredig nadeel voor het desbetreffende bedrijf.
19. In haar uitspraak van 11 september 2019 herhaalt de Afdeling haar beslissing uit een eerdere uitspraak, dat in het kader van de toezichthoudende taak past dat boetebesluiten worden gepubliceerd, zodat bekendheid wordt gegeven aan de wijze van uitvoering van de toezichthoudende taak. En dat van onevenredige benadeling sprake kan zijn indien het boetebesluit uiteindelijk in rechte geen stand houdt en de betrokken rechtspersoon ten onrechte als overtreder kenbaar is gemaakt. Verder volgt uit de uitspraak onder r.o. 5.1. (eerste deel), dat de situatie dat er een boeterapport is, maar geen boete is opgelegd, omdat het betrokken bedrijf blijkbaar niet als overtreder kon worden aangemerkt, gelijk moet worden gesteld met de situatie waarin een boetebesluit uiteindelijk in rechte geen stand houdt en de betrokken rechtspersoon ten onrechte als overtreder kenbaar is gemaakt. In die situaties wordt een bedrijf dus wel onevenredig benadeeld bij openbaarmaking. In r.o. 5.1. (tweede deel) gaat het over de situatie dat er een inspectierapport is, een boeterapport, een zienswijze van het betrokken bedrijf en een besluit waarin staat dat de boeterapporten niet tot een boete hebben geleid. In die situatie is het volgens de Afdeling voor een gemiddelde lezer voldoende duidelijk dat de boeterapporten en de bijbehorende documenten niet tot het opleggen van een boete hebben geleid, en is er dus geen onevenredige benadeling bij openbaarmaking.