ECLI:NL:RBMNE:2024:1536

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 maart 2024
Publicatiedatum
13 maart 2024
Zaaknummer
UTR 23/118
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep huurder WOZ-waarde wegens gebrek aan procesbelang

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 15 maart 2024, wordt het beroep van eiser, een huurder, tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente behandeld. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [adres] in [plaats], vastgesteld op € 372.000,- per 1 januari 2021. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond en handhaafde de waarde. Eiser stelde beroep in, maar de rechtbank oordeelt dat hij geen procesbelang heeft bij deze procedure. Dit oordeel is gebaseerd op het recente arrest van de Hoge Raad van 8 maart 2024, waarin werd vastgesteld dat een beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard als de indiener geen procesbelang heeft. Eiser, als huurder, kan niet aantonen dat hij financieel voordeel kan behalen uit de procedure, aangezien de WOZ-waarde niet de basis vormt voor belastingheffing aan hem. De rechtbank concludeert dat er geen directe financiële gevolgen zijn voor eiser bij een wijziging van de WOZ-waarde, en dat hij niet heeft onderbouwd dat er wel degelijk gevolgen zijn. Daarom wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard, en krijgt eiser geen terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/118

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 maart 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. A. Bakker)
en

de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente]

(gemachtigden: B.A. Schras en G. Willigenburg).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 30 november 2022.
De heffingsambtenaar heeft de waarde van de onroerende zaak [adres] in [plaats] (de woning) op 1 januari 2021 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 372.000,- (de beschikking).
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. De heffingsambtenaar heeft daarbij de waarde van de woning gehandhaafd.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 8 maart 2024 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigden van de heffingsambtenaar, bijgestaan door [taxateur] (taxateur).
Feiten
De woning is een in 1967 gebouwde hoekwoning. Eiser is huurder van de woning.

Beoordeling door de rechtbank

7. De rechtbank beantwoordt in deze uitspraak de vraag of eiser als huurder van de woning procesbelang heeft bij dit beroep.
8. Een beroep moet niet-ontvankelijk worden verklaard als de indiener van dat rechtsmiddel geen procesbelang daarbij heeft. Daarvan is sprake als het aanwenden van het rechtsmiddel, ongeacht de gronden waarop het steunt, hem niet in een betere positie kan brengen met betrekking tot het bestreden besluit en eventuele bijkomende (rechterlijke) beslissingen zoals die met betrekking tot proceskosten en griffierecht. Uit het recente arrest van de Hoge Raad van 8 maart 2024 (ECLI:NL:HR:2024:238) volgt dat dit ook geldt bij procedures waarbij iemand beroep instelt tegen een aan hem gerichte WOZ-beschikking.
9. In dit geval oordeelt de rechtbank dat eiser geen procesbelang heeft. Eiser is de huurder van de woning waar de WOZ-beschikking op ziet, zodat de WOZ-waarde niet de heffingsmaatstaf vormt voor aan eiser op te leggen belastingen. Op de zitting is vastgesteld dat partijen het erover eens zijn dat er geen sprake is van sociale huur (“niet-geliberaliseerde woonruimte”). Verder is niet gebleken dat eiser als huurder van de woning op een andere manier een direct financieel gevolg ondervindt bij een wijziging van de vastgestelde WOZ-waarde. Namens eiser zijn op de zitting slechts algemene voorbeelden genoemd van situaties waarin van een dergelijk gevolg sprake zou kunnen zijn, maar daarbij is erkend dat daarmee niet is gezegd dat die situaties zich in het geval van eiser voordoen. Het had op de weg van eiser gelegen om te onderbouwen dat daarvan in zijn geval sprake zou zijn.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van procesbelang. De rechtbank beoordeelt dus de zaak niet inhoudelijk. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van
mr.B.L. Kosterman-Meijer, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
15 maart 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Locatie Arnhem, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.