ECLI:NL:RBMNE:2024:1444

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
11 maart 2024
Zaaknummer
570750
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met onderzoek naar netwerkplaatsing

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 februari 2024 een tussenbeschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2014. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 11 april 2024, terwijl de beslissing op andere verzoeken van de gecertificeerde instelling (GI) is aangehouden tot de volgende zitting op 28 maart 2024. De zaak betreft een minderjarige die momenteel in een gezinshuis verblijft, maar er zijn zorgen over de stabiliteit van de opvoedsituatie. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de moeder is niet verschenen op de zitting en de vader heeft bezwaren tegen de huidige uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende duidelijkheid is over de woonplek van de minderjarige en dat er een onderzoek moet komen naar de mogelijkheden voor een netwerkplaatsing bij een bekende pleegouder. De kinderrechter heeft de GI verzocht om meer informatie te verstrekken over de screening van de pleegouder en de mogelijkheden voor een plaatsing in de vertrouwde omgeving van de minderjarige. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummers: C/16/570750 / JE RK 24-302 (machtiging tot uithuisplaatsing)
C/16/571030 / JE RK 24-323 (vervangende toestemming verkrijging reisdocument)
C/16/571002 / JE RK 24-321 (toekenning gedeeltelijke uitoefening gezag aanmelding onderwijsinstelling)
Datum uitspraak: 28 februari 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
De gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden-Nederland, gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2014 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige (voornaam)] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[belanghebbende 1],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. N.C. Milani,
[belanghebbende 2],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. A.W. Beuwer.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift machtiging tot uithuisplaatsing van de GI, met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 21 februari 2024;
  • de e-mail van de vader van 25 februari 2024;
  • het verzoekschrift tot toekenning gedeeltelijke uitoefening gezag aanmelding onderwijsinstelling van de GI, met bijlagen, van 26 februari 2024;
  • het verzoekschrift tot vervangende toestemming verkrijging reisdocument van de GI, met bijlagen, van 26 februari 2024;
  • de e-mail van de vader met bijlage van 27 februari 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 februari 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de vader met zijn advocaat;
  • de advocaat van de moeder;
  • mevrouw [A] en mevrouw [B] , namens de GI.
De moeder was wel opgeroepen voor de zitting, maar is niet verschenen.

2.Waar gaat het over?

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige (voornaam)] .
2.2.
[minderjarige (voornaam)] verblijft in een gezinshuis in [plaats 1] .
2.3.
Op 17 november 2020 is [minderjarige (voornaam)] (voorlopig) onder toezicht gesteld van de GI. De ondertoezichtstelling is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 11 augustus 2024.
2.4.
Bij beschikking van 20 februari 2024 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend voor [minderjarige (voornaam)] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van vier weken, dus tot 19 maart 2024. De kinderrechter heeft de beslissing op het verzoek van de GI voor het overige aangehouden. De kinderrechter moet dus nog een beslissing nemen op het verzoek van de GI om de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, dus tot 11 augustus 2024.
2.5.
De GI heeft daarna twee aanvullende verzoeken gedaan. De GI verzoekt aan de kinderrechter verzocht om vervangende toestemming te verlenen voor het verkrijgen van een Nederlands reisdocument ten behoeve van [minderjarige (voornaam)] . Daarnaast verzoekt de GI de kinderrechter te bepalen dat het gezag over [minderjarige (voornaam)] gedeeltelijk, namelijk voor zover het betreft de aanmelding van [minderjarige (voornaam)] bij een onderwijsinstelling, toegekend wordt aan de GI met ingang van 29 februari 2024.

3.De standpunten

3.1.
De advocaat van de moeder heeft op de zitting verteld dat zij nog geen contact met de moeder heeft kunnen krijgen. De advocaat heeft het standpunt van de moeder daarom niet naar voren kunnen brengen.
3.2.
De vader is het niet eens met een uithuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] in een gezinshuis. De vader wil dat [minderjarige (voornaam)] – in ieder geval zo lang de vader nog geen geschikte woning heeft gevonden – bij de oppas (hierna: mevrouw [C] ) gaat wonen. Volgens de vader is mevrouw [C] bereid en in staat om de zorg en opvoeding van [minderjarige (voornaam)] gedurende twee jaar op zich te nemen. Zodra de vader een geschikte woning heeft gevonden, kan [minderjarige (voornaam)] bij hem komen wonen.

4.De beoordeling

Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
4.1.
De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] verlengen tot
11 april 2024 en de beslissing op het verzoek van de GI voor het overige aanhouden tot de mondelinge behandeling van 28 maart 2024. De kinderrechter zal hierna uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).
Onduidelijke en niet stabiele opvoedsituatie voor [minderjarige (voornaam)]
4.3.
De kinderrechter stelt aan de hand van het dossier en het gesprek op zitting vast dat [minderjarige (voornaam)] al een hele lange tijd geen duidelijkheid heeft over zijn woonplek. [minderjarige (voornaam)] woont grotendeels bij de moeder. De moeder gaat een aantal keer per jaar voor een langere tijd naar Afrika. Op die momenten is de vader, vanwege zijn regelmatige werk en ongeschikte woning, echter niet in staat om de zorg en opvoeding van [minderjarige (voornaam)] op zich te nemen. [minderjarige (voornaam)] wordt daarom regelmatig ondergebracht bij verschillende, zowel bekende als onbekende, adressen. Over deze situatie bestaan al langere tijd grote zorgen.
Toezegging niet nagekomen
4.4.
De kinderrechter heeft gelezen dat de ouders op een eerdere zitting van 15 december 2023 hebben toegezegd dat als het nodig is (en de moeder in Afrika is) de vader in de woning van de moeder voor [minderjarige (voornaam)] zal zorgen. Nu lijkt het er echter op dat de moeder naar Afrika is vertrokken, zonder de vader hierover in te lichten. De moeder heeft [minderjarige (voornaam)] bij mevrouw [C] achtergelaten. Op de zitting is gebleken dat het de GI, de vader en de advocaat van de moeder tot op heden niet is gelukt om met de moeder in contact te komen. De kinderrechter vindt het heel zorgelijk dat het de ouders, ondanks de toezeggingen die eerder zijn gedaan, niet lukt om een stabiele en voorspelbare opvoedsituatie voor [minderjarige (voornaam)] te creëren. Op dit moment kan [minderjarige (voornaam)] niet bij zijn moeder en niet bij zijn vader terecht. Het is daarom nodig dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] wordt verlengd.
Onderzoek naar verblijf in omgeving [plaats 2] (bij mevrouw [C] )
4.5.
De kinderrechter vindt dat op dit moment echter nog onvoldoende duidelijk is wat een goede woonplek is voor [minderjarige (voornaam)] . [minderjarige (voornaam)] verblijft nu circa twee weken in het gezinshuis in [plaats 1] . De GI heeft op de zitting verteld dat het goed gaat met [minderjarige (voornaam)] in het gezinshuis. Zij vindt dit een geschikte plek voor [minderjarige (voornaam)] om langere tijd te verblijven. De vader is het niet eens met een plaatsing van [minderjarige (voornaam)] in het gezinshuis. Hij wil dat [minderjarige (voornaam)] , totdat de vader een eigen woning heeft, bij mevrouw [C] geplaatst wordt. De vader heeft aangevoerd dat een plaatsing bij mevrouw [C] in het belang van [minderjarige (voornaam)] is, omdat hij dan in zijn vertrouwde omgeving ( [plaats 2] ) kan blijven wonen en naar zijn eigen school kan blijven gaan. Ook kan de zorgregeling met de vader gemakkelijker worden uitgevoerd. Verder vindt de vader mevrouw [C] geschikt als pleegouder voor [minderjarige (voornaam)] . Volgens de vader kent [minderjarige (voornaam)] haar goed en heeft zij ervaring als gastouder en pleegouder.
4.6.
De kinderrechter overweegt dat een netwerkplaatsing en/of plaatsing in de al bekende en vertrouwde sociale omgeving van het kind in zijn algemeenheid de voorkeur geniet boven een plaatsing in een gezinshuis in een vreemde omgeving. Voor de kinderrechter is op dit moment echter niet duidelijk of mevrouw [C] daadwerkelijk bereid is om de zorg en opvoeding van [minderjarige (voornaam)] op zich te nemen, of een plaatsing bij mevrouw [C] passend en geschikt is voor [minderjarige (voornaam)] en of mevrouw [C] in staat is om [minderjarige (voornaam)] de opvoeding en verzorging te bieden die hij nodig heeft. De kinderrechter vindt het belangrijk dat hier meer informatie over wordt verkregen. Op de zitting is besproken dat mevrouw [C] zich – mocht zij inderdaad bereid zijn om [minderjarige (voornaam)] voor een langere tijd op te vangen – eerst zal moeten aanmelden als pleegouder. Daarna kan een netwerkscreening plaatsvinden waaruit zal blijken in hoeverre zij geschikt is om voor [minderjarige (voornaam)] te zorgen. Het is op dit moment nog niet bekend hoeveel tijd een screening in beslag zal nemen.
4.7.
Gelet op voornoemde omstandigheden acht de rechtbank zich op dit moment onvoldoende voorgelicht om volledig te beslissen op het verzoek van de GI ten aanzien van de verlening van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] . De kinderrechter ziet daarom aanleiding om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor een korte duur en de beslissing op het verzoek van de GI voor het overige aan te houden, in afwachting van de informatie van de GI. De kinderrechter verzoekt de GI om voorafgaand aan de volgende zitting schriftelijke informatie aan te leveren over de stand van zaken, wat de GI heeft gedaan en/of ingezet in het kader van een eventuele screening van mevrouw [C] en of zij mogelijkheden ziet voor een plaatsing van [minderjarige (voornaam)] bij mevrouw [C] in de voor [minderjarige (voornaam)] vertrouwde omgeving van [plaats 2] .
Vervangende toestemming verkrijging paspoort en toekenning gedeeltelijke uitoefening gezag aanmelden onderwijsinstelling
4.8.
De GI heeft op 26 februari 2024 – twee dagen voor de geplande mondelinge behandeling – aanvullende verzoeken gedaan. De kinderrechter heeft de ouders hier niet tijdig voor kunnen oproepen. Daarnaast was de moeder niet op de zitting aanwezig. De kinderrechter heeft deze verzoeken daarom niet behandeld op de zitting van
28 februari 2024. De kinderechter zal beide verzoeken van de GI aanhouden tot de zitting van 28 maart 2024.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 11 april 2024;
5.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
houdt de beslissingen op de verzoeken van de GI aan in afwachting de nader geplande zitting op
donderdag 28 maart 2024om
10.30 uurbij de rechtbank Midden-Nederland aan het Vrouwe Justitiaplein 1 in Utrecht;
5.4.
verzoekt de GI om voorafgaand aan de volgende zitting schriftelijke informatie aan te leveren over de stand van zaken, wat zij heeft gedaan en/of ingezet in het kader van een screening van mevrouw [C] en of zij mogelijkheden ziet voor een plaatsing van [minderjarige (voornaam)] bij mevrouw [C] .
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2024 door mr. L.A.C. de Vaan, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.M.F. Crijns als griffier, en op schrift gesteld op 11 maart 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.