ECLI:NL:RBMNE:2024:1229
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing Wajong-uitkering wegens laattijdige aanvraag en bewijslast
In deze zaak heeft eiseres, geboren op [geboortedag] 1984, op 5 oktober 2021 een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend. De aanvraag is afgewezen door het Uwv, omdat eiseres na haar achttiende verjaardag arbeidsongeschikt is geworden en niet voldoet aan de voorwaarden voor de Wajong-uitkering. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 11 januari 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. Eiseres stelt dat zij vanaf haar achttiende arbeidsongeschikt is en dat haar psychische aandoeningen, waaronder een bipolaire stoornis en PTSS, al op die leeftijd aanwezig waren. Het Uwv betwist dit en stelt dat eiseres niet voor de Wajong-uitkering in aanmerking komt, omdat zij niet kan aantonen dat zij op haar achttiende duurzaam geen arbeidsvermogen had.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet op of rond haar achttiende verjaardag een Wajong-uitkering heeft aangevraagd, wat leidt tot een laattijdige aanvraag. Dit betekent dat de bewijslast bij eiseres ligt. De rechtbank heeft eiseres in de gelegenheid gesteld om medische gegevens over te leggen die haar situatie rond haar achttiende verjaardag onderbouwen. Eiseres heeft enkele documenten overgelegd, maar de rechtbank oordeelt dat deze onvoldoende zijn om aan te tonen dat zij op haar achttiende verjaardag duurzaam geen arbeidsvermogen had. De rechtbank volgt de conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat er geen verifieerbare medische gegevens zijn die de beperkingen van eiseres op haar achttiende verjaardag kunnen onderbouwen.
Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat het Uwv de aanvraag van eiseres voor een Wajong-uitkering terecht heeft afgewezen. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of terugbetaling van griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, en is openbaar uitgesproken op 22 februari 2024.