Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank beoordeelt of de minister de last onder bestuursdwang aan het dierenpark mocht opleggen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van het dierenpark.
De regelgeving en het toetsingskader
3. In het wild levende dier- en plantsoorten die (mede) door handel met uitsterven worden bedreigd, hebben een beschermde status gekregen op grond van het CITES-verdrag. Dit verdrag is in de Europese Unie uitgewerkt in de Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 (de Basisverordening) en de Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie van 4 mei 2006 (de Uitvoeringsverordening). Het doel van de Basisverordening is om in het wild levende dieren- en plantensoorten te beschermen en in stand te houden door de controle op het desbetreffende handelsverkeer overeenkomstig de bepalingen van de Basisverordening.
4. In de Basisverordening zijn de dier- en plantsoorten aangewezen die Europees beschermd zijn. Hierbij zijn de soorten onderverdeeld in Bijlage A tot en met D, waarbij de Bijlage A soorten het strengst beschermd zijn. De soort Rosse neushoornvogel (Buceros hydrocorax) staat genoemd in Bijlage B van de Basisverordening.
5. De Nederlandse wetgever heeft de ‘Europese CITES-regelgeving’ neergelegd in de Wnb en verder uitgewerkt in het Besluit natuurbescherming (het Bnb) en de Regeling natuurbescherming (de Rnb). Het is verboden om een rosse neushoornvogel onder zich te hebben, dit betekent in bezit te hebben. Van dit verbod wordt vrijstelling verleend als sprake is van een aantoonbaar gefokte vogel.Deze vrijstelling geldt uitsluitend als de rosse neushoornvogel aantoonbaar is gefokt of deze aantoonbaar met inachtneming van de CITES-basisverordening en de CITES-uitvoeringsverordening in Nederland is gebracht of verkregenen is voldaan aan de administratieplicht.Op deze administratieplicht zijn een aantal uitzonderingen, bijvoorbeeld voor gefokte vogels die zijn voorzien van een gesloten pootring.
6. Voor de beoordeling van de vraag of een rosse neushoornvogel aantoonbaar met inachtneming van de CITES-basisverordening en de CITES-uitvoeringsverordening in Nederland is gebracht of verkregen is relevant dat het op grond van deze verordeningen verboden is om de rosse neushoornvogel voor commerciële doeleinden te verwerven.Dit verbod geldt niet als is aangetoond dat de vogel is verkregen overeenkomstig de geldende wetgeving inzake de instandhouding van de wilde flora en fauna.Dit is bijvoorbeeld het geval als voor de vogel een certificaat is afgeven waaruit blijkt dat deze in gevangenschap is geboren en gefoktof is bestemd voor fokdoeleinden en daardoor zal bijdragen aan de instandhouding van de betreffende soort.
7. Op 1 januari 2024 is de Wnb ingetrokken en is de Omgevingswet in werking getreden. Omdat voor die datum een bestuurlijke sanctie is opgelegd, is in deze zaak de Wnb met de onderliggende regelingen nog van toepassing.
Is sprake van een overtreding?
8. De minister is bevoegd een last onder bestuursdwang op te leggen als sprake is van een overtreding. Daarom moet de rechtbank allereerst beoordelen of sprake is van een overtreding. De bewijslast dat sprake is van een overtreding rust op de minister.
9. De rechtbank oordeelt allereerst dat de eigendomsoverdracht van de rosse neushoornvogels door een donatie aan het dierenpark moet worden aangemerkt als de verwerving voor commerciële doeleinden als bedoeld in de CITES-basisverordening. Dat de minister de activiteit in de last onder bestuursdwang en het bestreden besluit heeft aangeduid als een overname en niet als verwerven, maakt deze handeling niet anders.
10. Het dierenpark voert aan dat geen sprake is van een overtreding. Zij stelt zich op het standpunt dat zij op het moment dat zij de rosse neushoornvogels gedoneerd kreeg, ervan uit mocht gaan dat deze gefokt waren, omdat de vogels waren voorzien van gesloten pootringen. Dan geldt geen verdere administratieplicht. Uit de verklaringen van de Nederlandse bezitters over de overdracht van de vogels volgt dat de vogels afkomstig zijn van een persoon uit [plaats] , Tsjechië. Daarmee is volgens het dierenpark door haar voldoende aannemelijk gemaakt dat de vogels een legale herkomst hebben. Daarom vallen de vogels onder de vrijstellingen van de verboden om rosse neushoornvogels te verwerven en in bezit te hebben.
11. Uit de regelgeving volgt dat het aan de verwerver en bezitter van de rosse neushoornvogels, en dus aan het dierenpark, is om aan te tonen dat deze legaal zijn gefokt. De rechtbank is met de minister van oordeel dat het feit dat de vogels zijn voorzien van gesloten pootringen hiervoor onvoldoende is.
12. Zoals onder 5 aangegeven geldt voor gefokte vogels die zijn voorzien van een gesloten pootring inderdaad geen administratieplicht. Maar dat de rosse neushoornvogels zijn voorzien van een gesloten pootring zegt naar het oordeel van de rechtbank niets over de legale herkomst van de vogels. In het bestreden besluit heeft de minister verschillende scenario’s geschetst waarin een vogel met een illegale herkomst toch kan beschikken over een gesloten pootring. Uit de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) volgt dat gesloten pootringen in combinatie met bewijsstukken van de fokker kunnen aantonen dat de vogels in gevangenschap zijn gefokt.Het dierenpark beschikt niet over bewijsstukken van de fokker. Dat volgt ook uit de in het Engels gestelde ‘specimen reports’ van beide vogels dat het dierenpark heeft opgesteld. Daarin staat: “Origin: Unknown Location” en “Birth Type: Undetermined”, “reported by Rhenen 29/12/2009”. Het spoor van de herkomst van de rosse neushoornvogels stopt bij de overdrachtsverklaringen van de Nederlandse bezitters. Dat de vogels afkomstig zouden zijn van [E] uit [plaats] in Tsjechië is niet bevestigd. De minister heeft tevergeefs om informatie verzocht over deze persoon en ook het dierenpark heeft geen verdere informatie kunnen verstrekken. Daarmee ontbreekt informatie over de precieze herkomst van de vogels. Het dierenpark kan dus niet aantonen dat vogels bij deze persoon in gevangenschap zijn geboren en gefokt.
13. Dat de Richtsnoeren ‘Bewijs van legale verwerving voor levende dieren van in bijlage B genoemde diersoorten en vereiste bewijsstukken’ nog niet waren vastgesteld toen het dierenpark de rosse neushoornvogels gedoneerd kreeg, maakt dit oordeel niet anders. Ook in 2009 gold dat een volledige keten van overdrachten inzichtelijk moest worden gemaakt. In dit geval ontbreken van de rosse neushoornvogels in het geheel bewijsstukken dat de vogels legaal in gevangenschap zijn geboren en gefokt.
14. Gelet op het voorgaande heeft de minister naar het oordeel van de rechtbank terecht vastgesteld dat het dierenpark tijdens de uitgevoerde controle niet heeft aangetoond dat de rosse neushoornvogels legaal in gevangenschap zijn geboren en gefokt, zodat geen sprake is van een legale herkomst. Daarmee heeft de minister voldaan aan haar bewijslast om aan te tonen dat sprake is van een overtreding.
15. Dat op het moment dat de rosse neushoornvogels aan het dierenpark werden gedoneerd de Flora- en Faunawet als voorloper op de Wnb nog gold, maakt dit oordeel niet anders. Uit de Nota van Toelichting op het Bnbblijkt dat ook ten tijde van de Flora- en Faunawet er uit het oogpunt van natuurbescherming geen bezwaar bestond tegen het onder zich hebben en verhandelen van gefokte vogels, zolang zeker was gesteld dat de vogels daadwerkelijk waren gefokt en dat geen aan de natuur onttrokken vogels konden worden gehouden en verhandeld als waren zij gefokt. Hiervoor waren aan de vrijstelling die op grond van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantsoorten kon worden verleend ook voorschriften verbonden die dat zeker stelden. De houder van beschermde vogels moest ook toen al kunnen aantonen dat de vogels gefokt waren én de vogels moesten ter onderscheiding van uit het wild afkomstige vogels zijn voorzien van een pootring die voldeed aan bepaalde eisen. Het alleen zijn voorzien van pootringen was op grond van de toen geldende wetgeving ook al onvoldoende om aan te tonen dat de rosse neushoornvogels gefokt waren.
Is het dierenpark de overtreder?
16. Het dierenpark voert aan dat zij de vogels niet heeft binnengebracht, noch feitelijk noch juridisch. Als onvoldoende duidelijk is wat de herkomst van de vogels is, kan dat het dierenpark niet worden verweten. Het dierenpark hoeft geen administratie te houden en mag volstaan met het wijzen op de gesloten pootringen. Zij is daarom door de minister ten onrechte aangemerkt als overtreder.
17. Daar is de rechtbank het niet mee eens. Naar het oordeel van de rechtbank zit in het verbod om rosse neushoornvogels te bezitten tenzij door de bezitter kan worden aangetoond dat de vogels legaal in gevangenschap zijn geboren en gefokt geen verwijtbaarheidscriterium. Dat het dierenpark de legale herkomst van de vogels feitelijk niet kan aantonen is voldoende om haar overtreder te laten zijn van het verbod om rosse neushoornvogels in bezit te hebben. Daarvoor is niet vereist dat het dierenpark de rosse neushoornvogels illegaal in Nederland heeft binnengebracht zonder de daarvoor benodigde vergunningen. Het enkele feit dat de vogels gesloten pootringen hebben is onvoldoende, zoals de rechtbank hiervoor in rechtsoverweging 12 heeft geconcludeerd.
Beginselplicht tot handhaving
18. Gelet op het algemeen belang dat is gediend met handhaving, zal bij een overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Alleen onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevraagd dit niet te doen. Zo’n bijzondere omstandigheid kan zich voordoen als concreet zicht op legalisatie bestaat. Verder kan handhavend optreden onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen doelen, zodat van optreden in die concrete situatie moet worden afgezien.
Zijn er bijzondere omstandigheden op grond waarvan de minister mag afzien van handhaving?
19. Het dierenpark voert aan dat er diverse bijzondere omstandigheden zijn op grond waarvan de minister mag afzien van handhaving en dit ook had moeten doen.
Concreet zicht op legalisatie
20. Op de zitting heeft het dierenpark allereerst aangevoerd dat als sprake zou zijn van het illegaal verwerven van de rosse neushoornvogels dit kan worden gelegaliseerd. De vogels maken bij het dierenpark namelijk deel uit van de voortplantingsprogramma's voor bedreigde diersoorten, de zogenaamde EAZA Ex situ Programmes. Daarnaast wordt door het dierenpark ook educatie gegeven over de rosse neushoornvogel als bedreigde diersoort. Hierdoor dragen de vogels bij tot de instandhouding van de soort. In dat geval kan volgens het dierenpark ontheffing worden verleend van het verbod op het verwerven van een rosse neushoornvogel.
21. Door de minister wordt niet ontkend dat het dierenpark zich inzet voor de instandhouding van de soort en daarnaast voor de instandhouding van nog veel meer bedreigde diersoorten. Dat het dierenpark dit doet is op zichzelf prijzenswaardig, maar het maakt niet dat sprake is van een bijzondere omstandigheid op grond waarvan de minister had moeten afzien van handhavend optreden. Naar het oordeel van de rechtbank is het juist dat een ontheffing kan worden verleend van het verbod om rosse neushoornvogels te verwerven als deze zijn bestemd voor fokdoeleinden en als zodanig zullen bijdragen tot de instandhouding van de soort. Maar de afgifte van een daartoe strekkend certificaat moet volgens de systematiek van de CITES-verordeningen zijn verleend vóórdat de verwerving plaatsvindt. Legalisering van een illegale verwerving achteraf met een dergelijk certificaat is niet mogelijk. Naar het oordeel van de rechtbank is het illegaal verwerven van een rosse neushoornvogels op deze grondslag niet meer achteraf te legaliseren.
22. Als gevolg hiervan is ook het bezit van de rosse neushoornvogels van het dierenpark niet te legaliseren. Het bezit van de vogels is immers alleen toegestaan als het dierenpark kan aantonen dat de vogels legaal zijn gefokt of met inachtneming van de CITES-basisverordening en de CITES-uitvoeringsverordening in Nederland zijn gebracht of verkregen. Dat heeft het dierenpark niet gedaan.
Evenredigheid in verhouding tot de met de handhaving te dienen doelen
23. Het doel van de hier toepasselijke wet- en regelgeving en van het besluit van de minister, is om illegale handel en bezit van dieren die met uitsterven worden bedreigd te voorkomen. Dat betekent dat illegaal verkregen dieren niet bij de bezitter mogen blijven. Ook mogen in beslag genomen dieren die door de minister nadat ze verbeurd zijn verklaard worden verkocht, niet rechtstreeks terugkeren bij de bezitter waarvan zij in beslag werden genomen.Het uitgangspunt is dus dat als is vastgesteld dat sprake is van een overtreding omdat de legale herkomst niet kan worden aangetoond, de betreffende dieren bij de bezitter worden weggehaald.
24. Het dierenpark onderschrijft het doel van de wet- en regelgeving dat illegale handel en bezit van dieren die met uitsterven worden bedreigd moet worden voorkomen. Zij voert aan dat het gelet op dit doel juist onevenredig is om de rosse neushoornvogels weg te halen bij het dierenpark. Als de vogels niet weer bij een dierentuin worden geplaatst die is aangesloten bij EAZA, zullen de vogels niet langer deel uitmaken van de EAZA Ex situ Programmes. Ook zal dan niet langer educatie over de bedreiging van de rosse neushoornvogels kunnen plaatsvinden. Hierdoor zullen de vogels niet langer de bijdrage die zij nu leveren aan de instandhouding van de soort kunnen leveren.
25. Verder voert het dierenpark aan dat de belangen van de rosse neushoornvogels in dit geval zwaarder zouden moeten wegen dan het doel dat de minister nastreeft met de handhaving. Het weghalen van de dieren zal naar verwachting hun welzijn schaden. De vogels verblijven al ruim 14 jaar bij het dierenpark in een voor hen ideaal verblijf met een goede verzorging door vaste en daardoor zeer deskundige verzorgers. Op de zitting heeft het dierenpark toegelicht dat de mannelijke vogel staar heeft, waardoor het de vraag is of het voor hem nog wel mogelijk is om aan een nieuw verblijf te wennen. De plaats waar de vogels naartoe gaan moet minimaal aan dezelfde kwaliteiten voldoen als hun huidige verblijfplaats. De minister heeft deze garantie niet gegeven.
26. De rechtbank stelt voorop dat de afwegingsruimte die de minister bij handhaving heeft, gelet op de aard van de CITES-verordeningen, beperkt is. De verordeningen en in het verlengde daarvan de Wnb, maken geen andere vorm van handhaving mogelijk dan het weghalen van de illegaal verworven beschermde diersoort bij de bezitter in de vorm van bestuursdwang. Alleen op die manier kunnen beschermde dieren door de volgende eigenaar voor alle doeleinden worden gebruikt alsof zij legaal waren verworven. Als de rosse neushoornvogels niet worden weggehaald bij het dierenpark kan dit doel niet worden bereikt.
27. De rechtbank ziet in de argumenten van het dierenpark geen grond voor het oordeel dat handhavend optreden in verhouding tot de daarmee te dienen doelen zodanig onevenredig is dat de minister in dit geval van handhaving zou moeten afzien. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de minister heeft toegezegd dat het welzijn van de rosse neushoornvogels door haar zal worden gewaarborgd. Het dierenpark heeft niet aannemelijk gemaakt dat de gezondheid van de vogels zal verslechteren als ze bij het dierenpark worden weggehaald en op een andere daarvoor geschikte locatie worden ondergebracht. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat vervoer van wilde dieren altijd een vorm van stress geeft bij de dieren, maar dat om verschillende redenen toch regelmatig vervoer van dieren tussen dierentuinen plaatsvindt. Ook uit de brief van de Wetenschappelijke Autoriteit CITES Nederland (de WA) van 26 juni 2023 die door de minister is overgelegd, blijkt dat het verplaatsen van de rosse neushoornvogels weliswaar enige mate van stress zal opleveren, maar onder de juiste omstandigheden wel kan worden uitgevoerd. In de brief wordt een aantal van deze omstandigheden genoemd. Volgens de WA moeten de rosse neushoornvogels naar een locatie worden gebracht waar men de ruimte, de mogelijkheden én de ervaring heeft om deze vogels goed te verzorgen. Op de zitting heeft de minister toegezegd dat zij deze adviezen zeker ter harte zal nemen. En dat het vervoer in deze uitzonderlijke situatie – waarin het dieren uit een dierentuin betreft – in overleg met het dierenpark zal plaatsvinden en dat de vaste verzorgers van de rosse neushoornvogels mee mogen op het transport naar de nieuwe locatie.
28. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat zich geen bijzondere omstandigheden voordoen op grond waarvan de minister heeft hoeven afzien van handhaving.
Vertoont de last gebreken?
29. Het dierenpark voert aan dat de last die de minister aan haar heeft opgelegd onuitvoerbaar en onvoldoende eenduidig en duidelijk is. Volgens het dierenpark is het praktisch onmogelijk om alsnog de legale herkomst van de rosse neushoornvogels aan te tonen. De minister heeft al nader onderzoek gedaan in Tsjechië. Het dierenpark heeft geen andere mogelijkheden om meer informatie over de herkomst van de vogels te kunnen achterhalen.
30. De rechtbank stelt voorop dat anders dan bij een last onder dwangsom, er bij een last onder bestuursdwang geen sprake is van een opgelegde verplichting die men moet kunnen nakomen, maar van een geboden mogelijkheid – ter voorkoming van het optreden door de minister zelf – om maatregelen te treffen om de illegale situatie te beëindigen. De rechtbank verwijst naar de rechtspraak die dit bevestigt.Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister deze mogelijkheid aan het dierenpark geboden met de gegeven last.
Is het bestreden besluit in strijd met beginselen van behoorlijk bestuur?
31. Ten slotte voert het dierenpark aan dat het bestreden besluit in strijd is met het vertrouwensbeginsel en het verbod op detournement de pouvoir en het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel.
32. Naar het oordeel van de rechtbank mocht het dierenpark op basis van het inspectierapport van de NVWA van 18 december 2014 er niet op vertrouwen dat de legale herkomst van alle dieren in het dierenpark, waaronder de rosse neushoornvogels, in orde was. In dat inspectierapport staat weliswaar vermeld dat de CITES administratie op orde is, maar ook bij de controle in 2014 heeft de NVWA slechts een steekproef gehouden. De rosse neushoornvogels maakten toen geen deel uit van die controle. Naar het oordeel van de rechtbank houdt het inspectierapport van 18 december 2014 geen toezegging in van de minister dat van alle dieren die op dat moment in het dierenpark verbleven de legale herkomst was aangetoond.
Het verbod op detournement de pouvoir en het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel
33. Ook is het bestreden besluit naar het oordeel van de rechtbank niet in strijd met het verbod op detournement de pouvoir en het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten voor de conclusie dat bij de rosse neushoornvogels geen sprake was van een aselecte steekproef, maar van een doelbewuste controle door de NVWA. Zij twijfelt door wat het dierenpark hierover heeft aangevoerd niet aan de verklaring van de inspecteur op de zitting dat hij pas nadat hij de foto’s van de pootringen van het dierenpark had ontvangen, het vermoeden kreeg dat sprake kon zijn van vogels waarvan de herkomst niet goed te herleiden is. Maar zelfs als wel sprake zou zijn geweest van een gerichte controle van de rosse neushoornvogels, dan nog zou dit naar het oordeel van de rechtbank geen strijd opleveren met deze algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De minister is bevoegd om controles uit te voeren op de naleving van wet- en regelgeving door dierentuinen. Dat dit meestal gebeurt door aselecte steekproeven, betekent niet dat dit alleen middels steekproeven mag gebeuren. Dit mag ook een gerichte controle op naleving van wet- en regelgeving zijn.