Beoordeling door de rechtbank
Wat ging er aan deze procedure vooraf?
Eiseres woont aan de [adres 1] in [woonplaats] , naast het perceel van [restaurant 1] aan de [adres 2] in [woonplaats] . Op 27 maart 2020 heeft [vergunninghouder] een aanvraag ingediend voor een horeca exploitatievergunning, waarbij het bestaande bedrijf, restaurant [restaurant 2] , wordt overgenomen. Verweerder heeft met het besluit van 12 mei 2020 de gevraagde vergunning verleend. Tegen dat besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt.
De rechtbank heeft in de uitspraak van 15 februari 2022over een eerder besluit op bezwaar van verweerder geoordeeld dat de vergunningverlening niet in strijd is met het bestemmingsplan, maar dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de verleende exploitatievergunning niet zal leiden tot een negatieve beïnvloeding van het woon- en leefklimaat. Volgens de rechtbank is het niet zo dat de feitelijke situatie van [restaurant 1] geheel gelijk is aan die van [restaurant 2] , zodat geen nader onderzoek nodig zou zijn. Zo is er onduidelijkheid over de openingstijden en de aanwezigheid van het terras. De rechtbank heeft verweerder daarom opgedragen om de openingstijden van het terras te benoemen en om nader onderzoek te doen naar de gevolgen van de vergunning op het woon- en leefklimaat. Verweerder moet op basis daarvan in een nieuw te nemen besluit op bezwaar nader motiveren waarom dit woon- en leefklimaat niet op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloedt.
3. Met het nu bestreden besluit heeft verweerder uitvoering gegeven aan de uitspraak van 15 februari 2022. Verweerder heeft daarbij de vergunningverlening met gewijzigde voorschriften in stand gelaten. Daarbij heeft verweerder inzichtelijk gemaakt welke openings- en sluitingstijden voor het restaurant en voor het terras gelden. Voor wat betreft geuroverlast zijn er controles gedaan, waarna er alsnog een functionerende ontgeuringsinstallatie is geplaatst. Voor de geluidsbelasting van het terras heeft verweerder verwezen naar het rapport akoestisch onderzoek van 1 september 2017 dat in opdracht van de vorige exploitant is uitgevoerd. Verweerder heeft dat onderzoeksrapport laten toetsen door de specialist geluid van de Omgevingsdienst van de regio Utrecht (ODRU). De geluidspecialist is van mening dat er voor de huidige situatie geen nieuw geluidsonderzoek nodig is. Verweerder concludeert dat daarmee aan het Activiteitenbesluit is voldaan en dat het terras dus geen dusdanige impact heeft op de omgeving dat daardoor het woon- en leefklimaat nadelig wordt beïnvloedt.
Heeft verweerder het geconstateerde motiveringsgebrek met het bestreden besluit hersteld?
4. De rechtbank stelt voorop dat in de uitspraak van 15 februari 2022 al is geoordeeld dat de vergunning niet in strijd is met het bestemmingsplan. Dat oordeel staat in deze procedure vast. De parkeernormen en de grootte van het pand vallen daarom buiten de beoordeling. De rechtbank beperkt zich tot de beoordeling van de vraag of het woon- en leefklimaat door de vergunning niet op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloedten of verweerder dat ook voldoende heeft onderbouwd.
5. Eiseres is van mening dat het bestreden besluit niet zorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd. Zij stelt dat verweerder geen onderzoek heeft verricht naar de gevolgen van de exploitatievergunning op het woon- en leefklimaat, maar alleen heeft verwezen naar het akoestisch onderzoek uit 2017 dat betrekking had op [restaurant 2] . Dit rapport is echter niet meer representatief voor de huidige bedrijfsvoering van het restaurant. Het rapport is opgemaakt voor [restaurant 2] dat toen geen terras had. Ook is geen rekening gehouden met de afhaal- en bezorgservice die het restaurant nu heeft. Verder zijn in het akoestisch rapport, naast stemgeluid, geen andere vormen van geluid betrokken, zoals het buiten neerzetten en stapelen van stoelen, keukengeluiden, geluiden uit het restaurant bij open ramen en terrasdeur, de klep van de afvalcontainer, geluiden van afzuigapparatuur en airco en van het laden en lossen. Daarbij is het begrip ‘sluiting’ niet gedefinieerd, waardoor ook gedurende de nacht nog geluiden van opruimend personeel te horen zijn. Eiseres ervaart overlast van bezoekers die na sluitingstijd blijven hangen, claxonneren met hun auto’s en die urineren tegen haar haag. Zij heeft foto’s overgelegd, waaruit blijkt dat er een illegaal terras is op het parkeerterrein en dat parkeerplaatsen worden bezet door wagens van een loonbedrijf. Dit alles heeft een enorme impact op haar woon- en leefklimaat. Eiseres stelt dat zij meldingen van overlast heeft gedaan, maar dat de gemeente daarop niet handhaaft. Volgens eiseres gaat verweerder eraan voorbij dat het restaurant in een rustige woonwijk ligt. Zij stelt dat de vergunning een onevenredige inbreuk maakt op haar belangen als direct omwonende, doordat het restaurant continu een belasting vormt in haar rustige woonomgeving. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar betoog verwezen naar een notitie van 12 december 2022 van [B] .
6. De rechtbank vindt dat verweerder – ook met het nu bestreden besluit – onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de woon- of leefsituatie in de omgeving van [restaurant 1] niet op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. De rechtbank stelt vast dat verweerder voor deze beoordeling in de eerste plaats heeft terugverwezen naar de uitspraak van de rechtbank in 2016 waarin de rechtbank verweerders beoordeling van de situatie destijds bij [restaurant 2] goed bevond.Met die verwijzing gaat verweerder er echter aan voorbij dat de rechtbank in de uitspraak van 15 februari 2022 al heeft geoordeeld dat verweerder niet wordt gevolgd in zijn stelling dat de feitelijke situatie van [restaurant 1] geheel gelijk is aan die van [restaurant 2] en er daarom geen nader onderzoek nodig zou zijn. Ook uit de aanvullende informatie in het bestreden besluit blijkt niet dat de situatie feitelijk wel gelijk is. Zo kennen beide restaurants andere openingstijden, is er bij [restaurant 1] een terras en is er een bezorg- en afhaaldienst. Voor zover verweerder heeft willen zeggen dat er kan worden volstaan met een verwijzing naar de uitspraak van de rechtbank in 2016, volgt de rechtbank dat niet.
7. De rechtbank stelt verder vast dat verweerder in het bestreden besluit wel meer motivering aan de beoordeling van de huidige situatie heeft gewijd, maar dat die motivering nog altijd onvoldoende is. Zo wijst verweerder voor de door eiseres gestelde geluidsoverlast naar de normen in het Activiteitenbesluit en naar het akoestisch onderzoek uit 2017. Op zitting heeft verweerder toegelicht dat de beoordeling die hij heeft gedaan, inhoudt dat als voor het terras aan de geluidsnormen van het Activiteitenbesluit wordt voldaan, daarmee vaststaat dat er van een nadelige beïnvloeding van de woon- of leefsituatie geen sprake is. Naar het oordeel van de rechtbank is dit een te beperkte invulling van de beoordeling die verweerder in dit verband moet maken. De beoordeling of er sprake is van een nadelige beïnvloeding en de belangenafweging die verweerder in dat verband moet maken, is namelijk een andere beoordeling dan de toets of aan het Activiteitenbesluit is voldaan.Het akoestisch onderzoek is zeker relevant, maar dat neemt niet weg dat verweerder ook andere relevante aspecten, zoals bijvoorbeeld de openingstijden, de afsluitende werkzaamheden van het personeel na sluitingstijd en de afhaal- en/of bezorgservice van het restaurant had moeten betrekken in zijn motivering. Bovendien gaat het niet alleen om het terras, maar om het horecabedrijf in zijn geheel. Nu verweerder die aspecten onvoldoende heeft betrokken, is het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd en is daarmee geen juiste uitvoering gegeven aan de uitspraak van 15 februari 2022. Vanwege dit motiveringsgebrek is het beroep van eiseres gegrond en vernietigt de rechtbank het bestreden besluit.
Is er aanleiding om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten?
8. De vraag waarvoor de rechtbank zich vervolgens ziet gesteld, is hoe het nu verder moet met deze zaak. De zaak is al eens terugverwezen naar verweerder voor een nadere motivering van de beoordeling of er sprake is van nadelige beïnvloeding van de woon- en leefsituatie op een ontoelaatbare wijze. De rechtbank heeft overwogen of het zinvol en in het belang van partijen is om de zaak nogmaals terug te verwijzen voor een nieuwe motivering. De rechtbank vindt dit niet doelmatig en vindt het in het belang van partijen dat er nu duidelijkheid wordt geboden. Hoewel de rechtbank weet dat verweerder beoordelingsruimte op dit punt heeft en het aan hem is om de betrokken belangen te wegen, heeft de rechtbank toch in het belang van partijen onderzocht of er aanleiding is om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. De rechtbank vindt dat die aanleiding er is. Gezien de resultaten van het akoestisch onderzoek en gelet op wat eiseres heeft aangevoerd, kan namelijk niet gezegd worden dat verweerder de vergunning niet heeft mogen verlenen. De rechtbank legt dat hierna uit.
9. De rechtbank stelt voorop dat het voor de woon- en leefsituatie relevante verschil in situatie bij [restaurant 2] en [restaurant 1] vooral zit in de aanwezigheid van een terras en andere openingstijden. [restaurant 1] kent beperktere openingstijden voor het restaurant dan [restaurant 2] kende, maar heeft wel een terras dat daarnaast open is van 9.00 uur tot 23.00 uur. De rechtbank begrijpt dat de komst van het terras voor eiseres vervelend is, maar tegelijkertijd hebben eiseres en andere omwonenden wel enige mate van hinder te dulden. Daarbij komt dat – zoals de rechtbank hierboven heeft overwogen – met de uitkomst van het akoestisch onderzoek weliswaar niet direct vaststaat dat de woon- of leefsituatie niet op ontoelaatbare wijze negatief wordt beïnvloed, maar dat die uitkomst wel relevant is voor de beoordeling. Uit het akoestisch onderzoek uit 2017 blijkt dat er rekening is gehouden met de rustige woonomgeving van eiseres. Uit het onderzoek blijkt verder dat de geluidbelasting bij een (klein) terras van maximaal zes tafels en 36 bezoekers ’s avonds ruim onder de geldende grenswaarde ligt. Het terras dat de [vergunninghouder] mag exploiteren is een terras van maximaal zes tafels en 36 bezoekers. Daarnaast blijkt uit advies van de geluidsspecialist van de ODRU van 24/25 mei 2022 dat een volledige bezetting van het terras met deze omvang overdag ook inpasbaar is, omdat de grenswaarde overdag ruimer is dan ‘s avonds. Dit betekent dat uit de akoestische onderzoeken volgt dat de geluidsbelasting ook bij een terras dat overdag open is, ruim onder de geldende grenswaarde ligt.
10. De rechtbank begrijpt verder dat de exploitatie van het restaurant en terras ook andere geluiden dan stemgeluid met zich meebrengt, zoals geluiden van de bedrijfsvoering in het restaurant en bij het opruimen van meubilair. Die geluiden zijn echter inherent aan het exploiteren van een horecabedrijf. Bovendien sluit het restaurant van [restaurant 1] een uur eerder dan [restaurant 2] destijds en is het begrip ‘sluiting’ voldoende duidelijk. Met het moment van de sluiting wordt bedoeld het moment dat het restaurant en het terras voor gasten is gesloten. Bovendien stelt eiseres dat zij nog lange tijd na sluiting geluidsoverlast van het opruimen door het personeel ondervindt, maar dit is niet onderbouwd of anderszins gebleken.
11. Ook wat eiseres verder heeft aangevoerd over de overlast die zij van de activiteiten van het restaurant ervaart, kan naar het oordeel van de rechtbank tot niet de conclusie leiden dat verweerder de vergunning in redelijkheid niet heeft kunnen verlenen. Eiseres heeft weliswaar gesteld dat zij meldingen van overlast bij de gemeente heeft gedaan, maar zij heeft dat onvoldoende onderbouwd met concrete bewijzen. De twee foto’s waarop is te zien dat personeel buiten bij het restaurant zit en een auto met oplader op de parkeerplaats staat, zijn daarvoor onvoldoende. Daarbij komt dat verweerder op zitting heeft aangegeven dat er naar aanleiding van het advies van 30 april 2021 van de politie opnieuw navraag is gedaan bij de politie en dat de politie heeft gezegd dat er over de [vergunninghouder] ook nadien geen meldingen of politieregistraties bekend zijn. Evenmin is verweerder zelf gebleken van meldingen van (geluids)overlast of van incidenten over/bij [restaurant 1] . Specifiek merkt de rechtbank daarbij op dat dit ook geldt voor de bezorg- en afhaaldienst waarvan eiseres zegt overlast te ondervinden. Dat betekent al met al dat het zo kan zijn dat eiseres als omwonende last heeft van de activiteiten van [restaurant 1] en zij die ervaart als een belasting voor haar rustige woonomgeving, maar dit niet maakt dat verweerder heeft moeten vaststellen dat de woon- of leefsituatie op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.
12. Kortom: de rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht tot de conclusie is gekomen dat de woon- of leefsituatie niet op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de exploitatie van [restaurant 1] . Verweerder heeft de vergunning terecht verleend.