14.2.Ten aanzien van de hennepkwekerij in [gemeente 2] komt de rechtbank tot het oordeel dat het Uwv voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat eiser bij de aangetroffen kwekerij betrokken is geweest en daaruit inkomsten heeft genoten.
Voor dit oordeel is met name van belang dat eiser de beschikking had over de sleutels van de woning, zijn voertuig op de parkeerplaats van de woning geparkeerd stond en hij met een bezem op de galerij van de betreffende woning is aangetroffen.
Op grond van de hierboven genoemde omstandigheden in combinatie met het feit dat er tijdens de ontmanteling onder meer vervuilde aarde met wortelresten, een canna-cutter met daarin gedroogde hennepresten en knipscharen met daaraan resten van hennepbladeren zijn aangetroffen, acht de rechtbank het aannemelijk dat eiser bij in ieder geval één eerdere oogst betrokken is geweest en daaruit inkomsten heeft gehad.
Door die inkomsten niet aan het Uwv te melden heeft hij de inlichtingenplicht van artikel 27, eerste lid, van de WIA geschonden.
In de gedingstukken zijn naar het oordeel van de rechtbank echter geen aanknopingspunten te vinden voor de aanname dat eiser gedurende de gehele periode in geding bij de hennepkwekerij betrokken is geweest. Het politierapport biedt daarvoor geen houvast. Het Uwv heeft, naast het horen van eiser, bovendien geen eigen onderzoek verricht naar eisers betrokkenheid bij de eerdere oogsten. Ook zijn er zijn op zitting geen feiten en omstandigheden naar voren gekomen die daarop duiden.
Deze beroepsgrond slaagt.
15. Gelet op wat onder overweging 13 en 14 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de bestreden besluiten waarbij de ZW- en WIA- uitkering van eiser zijn herzien, een draagkrachtige motivering missen.
Het Uwv moet, als hij de herzieningen in stand wil laten, (nader) onderzoek verrichten naar de vraag of eiser in de genoemde periodes uit de hennepkwekerijen inkomsten heeft gehad.
16. Aan de bestreden besluiten die betrekking hebben op de terugvordering van de onverschuldigd betaalde uitkeringen, komt daarmee eveneens de grondslag te ontvallen.
Omdat de rechtbank tot het oordeel komt dat de inlichtingenplicht is geschonden, ziet de rechtbank geen aanleiding om de bestreden besluiten ten aanzien van de boete te vernietigen.
17. De rechtbank verklaart het beroep van eiser gegrond en vernietigt de bestreden besluiten voor zover deze zien op de herziening en terugvordering van de ZW-en WIA-uitkering. De rechtbank ziet geen aanleiding om de rechtsgevolgen van die bestreden besluiten in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien omdat het Uwv een nieuwe afweging moet maken.
18. Het Uwv moet daarom nieuwe besluiten nemen en daarbij rekening houden met deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
19. Omdat het beroep gegrond is moet het Uwv het griffierecht aan eiser vergoeden. Eiser heeft geen proceskosten gemaakt die vergoed kunnen worden.