Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
hierna te noemen: verdachte.
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.VRIJSPRAAK FEIT 1
5.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 juli 2023;
- een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] .
6.BEWEZENVERKLARING
7.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
9.OPLEGGING VAN STRAF
10.BESLAG
11.BENADEELDE PARTIJ
12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
13.BESLISSING
gevangenisstraf van 12 (twaalf) maanden;
gedeelte van 9 (negen) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
proeftijdvan
2 (twee) jarenvast;
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 3.057,00, bestaande uit een vergoeding van € 57,00 voor materiële schade en € 3.000,00 voor immateriële schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 februari 2021 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 3.057,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 februari 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 40 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.