ECLI:NL:RBMNE:2023:7671

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
22 april 2024
Zaaknummer
C/16/557916
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging geslacht en voornaamswijziging voor non-binaire genderidentiteit

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 23 augustus 2023, is het verzoek van [voornaam] [achternaam] tot wijziging van geslacht en voornaamswijziging behandeld. [achternaam], geboren op [geboortedatum] 2003 in [geboorteplaats], heeft een non-binaire genderidentiteit en verzoekt de rechtbank om de geboorteakte te verbeteren door het geslacht te wijzigen naar 'X' en de voornaam te wijzigen in '[naam]'. De rechtbank heeft op 5 juni 2023 het verzoekschrift ontvangen en de mondelinge behandeling vond plaats op 26 juli 2023. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

De rechtbank overweegt dat er op dit moment geen wettelijke grondslag bestaat voor het opnemen van een non-binaire geslachtsidentiteit in de geboorteakte. Er is echter een wetsvoorstel in behandeling dat deze mogelijkheid zou kunnen bieden. De rechtbank concludeert dat het ontbreken van een wettelijke regeling voor non-binaire personen een ongerechtvaardigd onderscheid oplevert, in strijd met internationale mensenrechtenverdragen. De rechtbank wijst het verzoek tot voornaamswijziging toe, omdat [achternaam] een zwaarwegend belang heeft bij deze wijziging.

De rechtbank gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand om de geboorteakte aan te passen en de voornaam te wijzigen in '[naam]' en het geslacht te registreren als 'X'. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad afgewezen, omdat de aanpassing pas kan plaatsvinden wanneer de beslissing onherroepelijk is. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. A.G. van Doorn, rechter, en mr. H.E. Broersma, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/557916 / FO RK 23-688 (wijziging geslacht en voornaamswijziging)
Beschikking van 23 augustus 2023
in de zaak van
[voornaam] [achternaam],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: [achternaam] ,
advocaat mr. K.S.M. Smienk,
met als belanghebbenden
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,
van de gemeente [gemeente] ,
hierna te noemen: de ABS.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft op 5 juni 2023 het verzoekschrift met bijlagen van [achternaam] ontvangen.
1.2.
De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling gehouden op 26 juli 2023. Hierbij waren [achternaam] en diens advocaat aanwezig. Namens de gemeente [gemeente] is niemand verschenen.
1.3.
Na de zitting heeft de rechtbank nog de volgende stukken ontvangen:
  • een e-mailbericht van de ABS van 7 augustus 2023;
  • de brief van de ABS van 14 augustus 2023.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
[voornaam] [achternaam]is geboren op [geboortedatum] 2003 in [geboorteplaats] .
2.2.
Van de geboorte van [achternaam] is op [datum] 2003 door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] een geboorteakte opgemaakt met nummer [nummer] .
2.3.
Op de geboorteakte staat vermeld dat [achternaam] van het geslacht F (vrouwelijk) is.
2.4.
[achternaam] heeft de Nederlandse nationaliteit.
2.5.
[achternaam] verzoekt de rechtbank (samengevat):
I. de geboorteakte van [achternaam] te verbeteren, in die zin dat bij geslacht wordt vermeld ‘X’,
II. de voornaam van [achternaam] te wijzigen in ‘ [naam] ’.
2.6.
De ABS heeft de rechtbank schriftelijk bericht dat zij zich refereert aan het oordeel van de rechtbank.

3.De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht
3.1.
Omdat [achternaam] in [woonplaats] (gemeente Lansingerland) woont is in beginsel de rechtbank Rotterdam bevoegd om kennis te nemen van het verzoekschrift. [1] [achternaam] heeft echter schriftelijk verklaard er geen bezwaar tegen te hebben dat het verzoekschrift wordt behandeld door de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht en dat die geen verwijzing wenst naar de rechtbank Rotterdam. Om die reden is deze rechtbank toch bevoegd om van de verzoeken kennis te nemen en zal de zaak niet worden verwezen naar de rechtbank Rotterdam. [2]
3.2.
Op de verzoeken is Nederlands recht van toepassing omdat [achternaam] de Nederlandse nationaliteit heeft.
Voornaamswijziging
3.3.
De rechtbank wijst het verzoek toe en zal opdracht geven aan de ambtenaar van de burgerlijke stand om de voornaam van [achternaam] te wijzigen in ‘ [naam] ’. [achternaam] heeft namelijk duidelijk gemaakt dat die een zwaarwegend belang heeft bij de voornaamswijziging. Daarnaast zijn de gevraagde voornamen niet ongepast en geen geslachtsnaam. [3]
3.4.
Zodra deze beslissing onherroepelijk is, zal de ambtenaar van de burgerlijke stand de geboorteakte van [achternaam] aanpassen (door een latere vermelding toe te voegen aan de geboorteakte).
Wijziging geslacht op de geboorteakte
Conclusie
3.5.
De rechtbank zal het verzoek van [achternaam] toewijzen en dit hierna toelichten.
Het juridisch kader
3.6.
De rechtbank stelt vast dat er op dit moment geen wettelijke grondslag bestaat voor het verzoek om de vermelding van het geslacht op de geboorteakte te wijzigen en daarbij een non-binaire geslachtsidentiteit op te nemen in de geboorteakte in de vorm van een ‘X’.
Wel is er een wetsvoorstel aanhangig dat ziet op de wijziging van de vermelding van het vrouwelijke of mannelijke geslacht in de geboorteakte. [4] Hierin wordt onder meer voorgesteld om de voorwaarde van een deskundigenverklaring te laten vervallen.
3.7.
De rechtbank overweegt dat het in beginsel aan de wetgever is om een voorziening te treffen die het mogelijk maakt om een non-binaire geslachtsidentiteit op te nemen in de geboorteakte. Hoewel er wel initiatief toe is genomen, is er op dit moment nog geen wetgevingsproces in gang gezet. Het is nog onduidelijk op welke termijn de inwerkingtreding van wetgeving ter zake van een neutrale geslachtsregistratie wel kan worden verwacht. De rechtbank overweegt dat zolang er geen wetgeving is, in deze concrete zaak, aan de hand van de aard en inhoud van het verzoek en de verdere omstandigheden van het geval moet worden beslist, zoals de Hoge Raad heeft geoordeeld in zijn uitspraak van 4 maart 2022. [5]
3.8.
De rechtbank is van oordeel dat het ontbreken van een wettelijke regeling om de vermelding van het geslacht op de geboorteakte te wijzigen naar een non-binaire variant, betekent dat non-binaire personen niet de mogelijkheid hebben om zelf te beschikken over de registratie van hun geslacht. Dit is anders dan personen die de overtuiging hebben tot het andere geslacht te behoren. Voor hen geldt namelijk dat er wel een wettelijke regeling bestaat om het geslacht te wijzigen van man naar vrouw, of van vrouw naar man. [6] Dit levert naar het oordeel van de rechtbank een onderscheid op naar geslacht, zoals bedoeld in artikel 26 van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) en artikel 1 lid 2 van het Protocol nummer 12 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat niet objectief en redelijkerwijs kan worden gerechtvaardigd en om die reden ongeoorloofd is. [7]
Deskundigenverklaring
3.9.
[achternaam] heeft geen deskundigenverklaring overgelegd, zoals dit in de wet is voorgeschreven voor transgenderpersonen en voor personen waarvan het geslacht niet kan worden vastgesteld. [8] [achternaam] heeft tijdens de zitting verklaard dat die een non-binaire genderbeleving heeft die alleen door [achternaam] zelf kan worden vastgesteld waardoor het overleggen van een deskundigenverklaring overbodig is.
3.10.
De rechtbank is van oordeel dat de beleving van het geslacht geen objectief gegeven is dat door een deskundige kan worden vastgesteld. Dit wordt ook erkend in maatschappelijke ontwikkelingen, waaronder in de rechtspraak en in het hiervoor genoemde wetsvoorstel. [9] In het aanhangige wetsvoorstel wordt immers voorgesteld om de verplichte deskundigenverklaring af te schaffen. Tegelijkertijd wordt nagedacht over een vorm van regulering waarbij wordt gewaakt voor een te lichtzinnig genomen besluit om over te gaan tot een wijziging van registratie van het geslacht. De rechtbank zal zich hierbij aansluiten en beoordelen of in deze situatie, waarin [achternaam] geen deskundigenverklaring heeft overgelegd, kan worden vastgesteld dat het besluit duurzaam is en niet lichtzinnig is genomen.
3.11.
Op basis van de overgelegde stukken en de verklaring van [achternaam] tijdens de zitting, stelt de rechtbank vast dat bij [achternaam] sprake is van een doorleefde overtuiging noch tot het mannelijke, noch tot het vrouwelijke geslacht te behoren. Deze overtuiging bestaat al geruime tijd en wordt door [achternaam] uitgedragen in contacten met derden. Ook heeft de rechtbank vastgesteld dat [achternaam] goed heeft nagedacht over de impact van het verzoek om een neutrale geslachtsregistratie. De rechtbank vindt het overleggen van een deskundigenverklaring dan ook niet nodig.
De zaak van [achternaam]
3.12.
De rechtbank vindt dat [achternaam] voldoende heeft onderbouwd dat de vermelding van het vrouwelijke geslacht op de geboorteakte van [achternaam] (en daarmee ook diens paspoort) niet in overeenstemming is met de innerlijke genderbeleving van [achternaam] . [achternaam] heeft verklaard dat zolang die zich kan herinneren die zich niet een man of vrouw voelt. [achternaam] is gediagnosticeerd met genderdysforie en heeft op dit moment hulp van [organisatie] . In het dagelijks leven loopt [achternaam] aan tegen het feit dat die wordt aangesproken met mevrouw als die een ID-kaart moeten laten zien. Dit is heel confronterend voor [achternaam] omdat de vermelding van het vrouwelijke geslacht op de ID-kaart niet aansluit bij diens innerlijke genderbeleving. Een wijziging van de vermelding van het geslacht op de geboorteakte (en daarmee ook diens paspoort) naar ‘X’ zou voor [achternaam] veel rust opleveren.
3.13.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat voldoende gebleken is dat [achternaam] goed heeft nagedacht over de beslissing om een wijziging te vragen van de geslachtsaanduiding in de geboorteakte en dat [achternaam] een duurzame overtuiging heeft over diens genderidentiteit. [achternaam] identificeert zich niet als man of vrouw en heeft er daarom belang bij dat diens geboorteakte wordt aangepast en daarmee in overeenstemming wordt gebracht. De rechtbank zal daarom het verzoek toewijzen en de ABS gelasten om aan de geboorteakte van [achternaam] een latere vermelding toe te voegen van wijziging van het geslacht, in die zin dat het geslacht zal zijn ‘X’.
Gevolgen van de wijziging van het geslacht
3.14.
De wijziging van de vermelding van het geslacht in de geboorteakte heeft gevolgen vanaf de dag waarop de ABS een latere vermelding van wijziging van het geslacht toevoegt aan de geboorteakte. De wijziging van de vermelding van het geslacht heeft geen invloed op de bestaande familierechtelijke betrekkingen en de daaruit voortvloeiende rechten, bevoegdheden en verplichtingen. [10]
Uitvoerbaarheid bij voorraad
3.15.
Voor zover er is verzocht om de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, zal de rechtbank dit afwijzen. De ABS kan de geboorteakte namelijk pas aanpassen (door een latere vermelding bij de geboorteakte op te maken) wanneer de beslissing onherroepelijk is.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Rotterdam om aan de geboorteakte met nummer [nummer] van het jaar 2003 de latere vermelding toe te voegen van de wijziging van:
  • de voornaam in: ‘ [naam] ’,
  • het geslacht, in die zin dat het geslacht zal zijn: ‘X’;
4.2.
wijst het meer of anders verzochte af.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. A.G. van Doorn, rechter, in samenwerking met mr. H.E. Broersma, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2023.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Artikel 263 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)
2.Artikel 270 Rv
3.Artikel 1:4 lid 4 jo. lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW)
4.Wetsvoorstel nummer 35825
5.Hoge Raad 4 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:336
6.Zoals neergelegd in de artikelen 1:28 tot en met 1:28c BW
7.Gerechtshof Amsterdam 23 mei 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1266
8.Artikelen 1:28a BW en 1:19d lid 2 BW
9.Wetsvoorstel nummer 35825
10.Artikel 1:28c BW