ECLI:NL:RBMNE:2023:7636
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenvonnis in een civiele procedure over betaling van een factuur voor juridische bijstand met ambtshalve toetsing van informatieverplichtingen en oneerlijke bedingen
In deze civiele procedure heeft eiser, handelend onder de naam [handelsnaam], gedaagde gedagvaard voor het niet betalen van facturen ter hoogte van € 5.566,26 voor verleende juridische bijstand. Gedaagde heeft schriftelijk gereageerd en betwist dat er een overeenkomst tot stand is gekomen, omdat er geen ondertekende overeenkomst zou zijn. De kantonrechter heeft op 1 november 2023 uitspraak gedaan en vastgesteld dat er juridisch geen onderscheid bestaat tussen de natuurlijke persoon en de levende mens, en dat eiser voldoende heeft aangetoond dat er een overeenkomst tot stand is gekomen.
De kantonrechter heeft ambtshalve de informatieverplichtingen van eiser getoetst, aangezien de overeenkomst kwalificeert als een overeenkomst van opdracht tussen een handelaar en een consument. Eiser heeft niet duidelijk gemaakt of zij aan de wettelijke informatieplichten heeft voldaan, wat essentieel is voor de beoordeling van de zaak. De kantonrechter heeft ook ambtshalve getoetst of er sprake is van oneerlijke bedingen in de overeenkomst, in het licht van de richtlijn 93/13/EEG. De uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 januari 2023 is hierbij van belang, omdat deze richtlijnen geeft over de transparantie van kostenbedingen in overeenkomsten tussen advocaten en consumenten.
De kantonrechter heeft eiser in de gelegenheid gesteld om bij akte te reageren op de bevindingen met betrekking tot de informatieverplichtingen en de mogelijke oneerlijke bedingen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 29 november 2023.