ECLI:NL:RBMNE:2023:7628
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen inhouding bronheffing en aflossing vordering op bijstandsuitkering
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 20 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde R. Heijdenrijk, en het Dagelijks Bestuur Werk en Inkomen Lekstroom, verweerder. Eiseres ontving samen met haar bijstandspartner een bijstandsuitkering naar de norm van gehuwden. In de uitkeringsspecificatie van augustus 2022 werd een bronheffing CVZ van € 152,20 en een aflossing van een vordering van € 73,71 ingehouden op hun gezamenlijke bijstandsuitkering. Eiseres maakte bezwaar tegen deze inhoudingen, maar verweerder verklaarde het bezwaar tegen de bronheffing niet-ontvankelijk en het bezwaar tegen de aflossing ongegrond.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres en haar partner beiden 50% van de bijstandsuitkering ontvangen en dat de inhoudingen op de gezamenlijke uitkering betrekking hebben. Eiseres betoogde dat de bronheffing enkel op haar partner betrekking had en dat de vordering van € 73,71 niet op haar van toepassing was. De rechtbank oordeelde echter dat de inhoudingen rechtmatig waren, omdat de bijstandsnorm voor gehuwden van toepassing is en de gezamenlijke bijstand van invloed is op de uitkering van beide partners. De rechtbank benadrukte dat eiseres geen zelfstandig subject van bijstand is en dat de vorderingen en inhoudingen op de gezamenlijke bijstandsuitkering moeten worden toegepast.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.