ECLI:NL:RBMNE:2023:7539

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
10439092 \ UC EXPL 23-2400
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur woonruimte. Vordering ontbinding en ontruiming vanwege verwondingen aan buurvrouw.

In deze zaak heeft de stichting Woningcorporatie Het Gooi en Omstreken (hierna: G&O) de bewindvoerder van [onderbewindgestelde] gedagvaard met het verzoek om ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. Dit verzoek is gebaseerd op een incident dat plaatsvond op 25 januari 2023, waarbij [onderbewindgestelde] een handgemeen had met buurvrouw mevrouw [A], die hierdoor ernstige verwondingen opliep. G&O stelt dat het gedrag van [onderbewindgestelde] de leefbaarheid in de buurt onder druk heeft gezet en dat hij niet als een goed huurder heeft gehandeld. De kantonrechter heeft op 1 november 2023 uitspraak gedaan in deze zaak.

De kantonrechter oordeelt dat, hoewel [onderbewindgestelde] in strijd heeft gehandeld met het goed huurderschap, de tekortkoming niet voldoende ernstig is om de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter wijst erop dat het incident een eenmalig voorval was en dat er geen structurele overlast is aangetoond. De kantonrechter benadrukt dat de spanningen in de buurt al langer bestaan en niet uitsluitend aan [onderbewindgestelde] kunnen worden toegeschreven.

De vordering van G&O wordt afgewezen, en G&O wordt veroordeeld in de proceskosten. De rechter stelt dat er alternatieve oplossingen mogelijk zijn, zoals buurtbemiddeling, en dat ontbinding van de huurovereenkomst niet gerechtvaardigd is. De uitspraak is openbaar uitgesproken door kantonrechter mr. F.H. Charbon.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10439092 UC EXPL 23-2400 VL/58599
Vonnis van 1 november 2023
inzake
de stichting
Stichting Woningcorporatie Het Gooi en Omstreken, t.h.o.d.n. "G&O",
gevestigd te Hilversum,
verder ook te noemen G&O,
eisende partij,
gemachtigde: mr. H.W. van Yperen,
tegen:
de stichting
[gedaagde] , in hoedanigheid van bewindvoerder van [onderbewindgestelde] , wonende te [woonplaats],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. R. van Veen.

1.Procesverloop

1.1.
G&O heeft de bewindvoerder van [onderbewindgestelde] (verder: [onderbewindgestelde] ) op 30 maart 2023 gedagvaard voor de kantonrechter. De bewindvoerder heeft hierop op 12 juni 2023 schriftelijk gereageerd. Vervolgens heeft de kantonrechter een mondelinge behandeling bepaald, waaraan voorafgaand G&O nog aanvullende producties heeft overgelegd en heeft verzocht tot het tijdens de mondelinge behandeling horen van mevrouw [A] als getuige. De kantonrechter heeft dit verzoek afgewezen. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 28 september 2023. Aan de zijde van eiser verscheen dhr. [B] , [functie] , bijgestaan door mr. H.W. van Yperen. Aan de zijde van gedaagde verscheen [onderbewindgestelde] , vergezeld door twee vrienden. Ook verschenen is de gemachtigde van de bewindvoerder, mr. R. van Veen. De bewindvoerder was niet aanwezig. Van de mondelinge behandeling zijn door de griffier aantekeningen gemaakt. De kantonrechter heeft bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.Waar de zaak over gaat

2.1.
Sinds 18 februari 2021 huurt [onderbewindgestelde] van G&O een woning gelegen aan de [straat] [nummeraanduiding 1] in [plaats] . Op 25 januari 2023 ontstond een ruzie tussen [onderbewindgestelde] en mevrouw [A] (hierna: [A] ), wonende aan [straat] [nummeraanduiding 2] , in de tuin van [A] , gevolgd door een handgemeen. Hierdoor liep [A] ernstige verwondingen op: haar linker bovenarm was gebroken, een deel van haar linker schouderkop was afgebroken en zij had verschillende blauwe plekken.
2.2.
G&O wil dat [onderbewindgestelde] de woning verlaat, omdat, kort gezegd, de leefbaarheid in de omgeving van de woningen aan de [straat] door het gedrag van [onderbewindgestelde] op 25 januari (verder) onder druk is komen te staan. [onderbewindgestelde] heeft zich volgens G&O niet als een goed huurder gedragen en is daarmee tekortgekomen in de nakoming van de huurovereenkomst. Daarnaast heeft G&O gesteld dat [onderbewindgestelde] in strijd heeft gehandeld met artikel 6.8 van de algemene voorwaarden door, zo begrijpt de kantonrechter, overlast te veroorzaken. G&O vordert daarom ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning aan de [straat] [nummeraanduiding 1] .
2.3.
[onderbewindgestelde] erkent dat tussen hem en [A] een incident heeft plaatsgevonden op 25 januari 2023, maar hij betwist dat hem in overwegende mate een verwijt te maken valt. Zo stelt hij dat [A] hem als eerste heeft aangevallen door met een voorwerp op zijn hoofd te slaan. Het enkele feit dat [A] uiteindelijk meer en ernstiger letsel heeft opgelopen tijdens dit incident, betekent op zichzelf niet dat [onderbewindgestelde] in overwegende mate verantwoordelijk is. Verder heeft hij nooit voor problemen of overlast in de buurt gezorgd, aldus [onderbewindgestelde] .
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat [onderbewindgestelde] in strijd heeft gehandeld met het goed huurderschap, maar dat, kijkend naar alle omstandigheden van het geval, deze tekortkoming ontbinding van de huurovereenkomst niet rechtvaardigt. De vordering van G&O zal worden afgewezen. Dit wordt hieronder toegelicht.

3.Beoordeling

3.1.
In zaken als deze betreffende een onder bewind gesteld goed (te weten de uit de huurovereenkomst voortvloeiende rechten van [onderbewindgestelde] ), heeft de bewindvoerder te gelden als de formele procespartij die optreedt ten behoeve van de rechthebbende (zie Hoge Raad 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:525). G&O heeft dan ook terecht de bewindvoerder gedagvaard. De bewindvoerder heeft schriftelijk verweer gevoerd maar is zelf niet bij de mondelinge behandeling verschenen. Hetgeen door [onderbewindgestelde] , in aanwezigheid van de gemachtigde van de bewindvoerder, ter zitting is aangevoerd, zal worden aangemerkt als aanvullend verweer van de bewindvoerder. In het navolgende zal ten behoeve van de leesbaarheid steeds [onderbewindgestelde] genoemd worden als degene die verweer voert.
Geen sprake van overlast
3.2.
G&O stelt dat [onderbewindgestelde] in strijd heeft gehandeld met artikel 6.8 van haar algemene voorwaarden, dat luidt:
“Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in, rondom of in de directe nabijheid van het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden. […]
Tevens dient huurder zich als goed huurder te gedragen richting medewerkers van verhuurder en/of door verhuurder ingehuurde derden. Fysiek of verbaal geweld, agressiviteit, dan wel ander wangedrag leidt tot passende (juridische) maatregelen jegens huurder, die kunnen leiden tot beëindiging van de huurovereenkomst.”
Volgens G&O volgt uit de samenhang in dit artikel tussen de genoemde overlast jegens omwonenden en geweld jegens verhuurder, dat het gedrag van [onderbewindgestelde] als overlast dient te worden aangemerkt. Zij stelt – kort samengevat – dat de leefbaarheid in de omgeving van de woningen aan de [straat] al enige tijd kwetsbaar is en dat door het voorval op 25 januari 2023 de leefbaarheid verder onder druk is komen te staan. Een zodanige mate van geweld zorgt voor mogelijke angstgevoelens in de buurt en voor polarisatie onder de bewoners. Dit is ook te zien op Facebook, waar verschillende bewoners reageren op het incident van 25 januari 2023, met uitspraken die de mishandeling ‘goedpraten’ en waarin gezegd wordt dat [A] haar verdiende loon heeft gekregen.
3.3.
[onderbewindgestelde] betwist dat sprake is van overlast. Hij voert aan dat het een eenmalig incident is geweest naar aanleiding van een langere geschiedenis van eerst vriendschap en vervolgens een conflict over concertkaartjes, dat hij goed contact heeft met de buurtbewoners en dat er nooit eerder over hem geklaagd is.
3.4.
De kantonrechter is van oordeel dat geen sprake is van overlast door [onderbewindgestelde] . De leefbaarheid in de omgeving van de woningen aan de [straat] is niet stabiel, maar niet is komen vast te staan dat dit (in overwegende mate) komt door het gedrag van [onderbewindgestelde] . Uit de stukken blijkt dat al jaren lang spanningen bestaan tussen de buurtbewoners en hieruit volgt niet dat de buurt overlast ervaart van gedrag van [onderbewindgestelde] . Veel bewoners staan juist op goede voet met [onderbewindgestelde] . Ook is niet komen vast te staan dat sprake is van blijvende gevolgen voor de leefbaarheid; sinds 25 januari 2023 is niets meer voorgevallen tussen [onderbewindgestelde] en [A] . Daarbij stelt [onderbewindgestelde] dat hij een contactverbod heeft en dat hij zich hier aan houdt. Dit is verder niet weersproken door G&O.
Het standpunt van G&O dat het gebruik van geweld en/of agressief gedrag van [onderbewindgestelde] op zichzelf als overlast kan worden aangemerkt, volgt de kantonrechter niet. Dit zou anders kunnen zijn als sprake was geweest van structureel of tenminste meermalig agressief gedrag van de zijde van [onderbewindgestelde] waardoor de leefbaarheid bij voortduring zou worden aangetast, maar daarvan is niet gebleken.
[onderbewindgestelde] heeft wel in strijd gehandeld met het goed huurderschap
3.5.
G&O stelt dat [onderbewindgestelde] in strijd heeft gehandeld met artikel 6.3 van haar algemene voorwaarden en artikel 7:213 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Voor de omschrijving van het begrip ‘goed huurderschap’ citeert G&O het hof Arnhem-Leeuwarden (17 mei 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:39 r.o. 4.4):
“Goed huurderschap ziet op het handelen of nalaten van de huurder in relatie tot de huurovereenkomst; het gaat erom dat de huurder datgene doet wat hij als huurder naar maatstaven van redelijkheid en maatschappelijke zorgvuldigheid, mede gelet op de belangen van de verhuurder en de bij de huurovereenkomst betrokken derden behoort te doen. Dat betekent dat de huurder waakt voor (het toebrengen van) schade aan het gehuurde en voor overige schade voor de verhuurder en schade (door overlast) aan de omgeving van het gehuurde en voor de omwonenden zoveel mogelijk voorkomt.”
Het handelen van [onderbewindgestelde] levert volgens G&O een ernstige schending van het goed huurderschap op. Het mishandelen van [A] is evident in strijd met wat hij als huurder naar maatstaven van maatschappelijke zorgvuldigheid, mede gelet op de belangen van G&O en haar huurders, had moeten doen, aldus G&O.
3.6.
[onderbewindgestelde] betwist dat hij heeft gehandeld in strijd met het goed huurderschap. Hij stelt dat hij heeft gehandeld uit zelfverdediging; [A] heeft hem als eerste met een voorwerp op het hoofd geslagen en kwam vervolgens achter hem aan toen [onderbewindgestelde] weg wilde gaan. Op dat moment heeft hij enkel een judo-greep toegepast en is [A] ongelukkig terechtgekomen, waardoor zij haar arm brak. Uit de omstandigheid dat [A] meer letsel heeft opgelopen dan [onderbewindgestelde] , kan niet worden geconcludeerd dat [onderbewindgestelde] de meeste schuld heeft aan het incident, aldus [onderbewindgestelde] .
3.7.
De kantonrechter is van oordeel dat [onderbewindgestelde] in strijd heeft gehandeld met het goed huurderschap. Het is [onderbewindgestelde] zwaar aan te rekenen dat hij [A] serieus letsel heeft toegebracht. Ook al zou vast komen te staan dat [A] (eerst) met een voorwerp op het hoofd van [onderbewindgestelde] heeft geslagen, dan nog had [onderbewindgestelde] zich moeten distantiëren van de situatie en had hij weg kunnen lopen. Dat hij dit niet heeft gedaan en in plaats daarvan de confrontatie is aangegaan, ook als dat, zoals [onderbewindgestelde] stelt, uitsluitend bestond uit de toepassing van een ‘judogreep’, waardoor [A] haar arm breekt en een deel van haar schouderkop afbreekt, is [onderbewindgestelde] serieus aan te rekenen. Dit handelen van [onderbewindgestelde] levert een schending op van het goed huurderschap.
De tekortkoming rechtvaardigt niet ontbinding
3.8.
Wanneer sprake is van een handeling in strijd met het goed huurderschap, levert dit een tekortkoming op in de nakoming van de huurovereenkomst. Artikel 6:265 lid 1 BW bepaalt dat, indien sprake is van een tekortkoming, de (huur)overeenkomst kan worden ontbonden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
3.9.
De kantonrechter is van oordeel dat de tekortkoming van [onderbewindgestelde] , gezien haar bijzondere aard, ontbinding niet rechtvaardigt. Dit licht zij als volgt toe.
3.10.
De ruzie tussen [onderbewindgestelde] en [A] is een op zichzelf staand voorval geweest in het kader van (een uit de hand gelopen) onenigheid over concertkaartjes. Daarbij speelt mee dat [onderbewindgestelde] en [A] niet ‘gewoon’ buren waren, maar, zoals door [onderbewindgestelde] gesteld en door G&O niet is weersproken, ook goed bevriend zijn geweest en later onenigheid hebben gekregen. Het voorval staat hierdoor in een verder verwijderd verband met de huurovereenkomst.
3.11.
Daarbij is het de kantonrechter duidelijk geworden dat tussen de bewoners aan de [straat] al jaren spanning heerst en dat dit niet aan [onderbewindgestelde] (alleen) kan worden verweten. Zo verklaart [C] dat [A] al langere tijd ruzie maakt met meerdere buren en dat ze hoopt dat het niet zo ver uit de hand zal lopen als in het verleden met ‘de heer [D] ’. Niet van belang verder is wat er in dat verband precies is gebeurd in het verleden, maar wat de kantonrechter wel duidelijk is geworden, en waar ook geen discussie over bestaat, is dat de harmonie tussen bewoners aan de [straat] al een tijd lang onder druk staat. Het argument van G&O een signaal af te willen geven dat het geweld zoals gepleegd door [onderbewindgestelde] niet kan worden geaccepteerd, is begrijpelijk, maar gezien het feit dat niet gebleken is dat [onderbewindgestelde] de aanstichter is van de gespannen sfeer rondom de woningen van de [straat] en dat het voorval op 25 januari 2023 een eenmalig, op zichzelf staand uit de hand gelopen incident was dat meer relatie had met de individuele contacten tussen [A] en [onderbewindgestelde] dan met de omstandigheid dat zij in dezelfde buurt wonen, is de kantonrechter van oordeel dat deze eenmalige gebeurtenis, hoe ernstig ook, de ontbinding van de huurovereenkomst met [onderbewindgestelde] niet rechtvaardigt.
3.12.
De kantonrechter is van oordeel dat dat niet anders wordt als zou komen vast te staan dat de lezing van de gebeurtenissen op 25 januari 2023 van [A] juist is. Zij heeft bij de politie en aan G&O verklaard dat [onderbewindgestelde] begon met duwen, dat zij daardoor op enig moment uit balans raakte en dat [onderbewindgestelde] toen bovenop haar ging zitten en druk uitoefende op haar linker bovenarm en schouder, ook toen zij riep dat hij haar schouder zou breken. Die mate van geweld zou wel ernstiger zijn dan wat [onderbewindgestelde] stelt dat er is gebeurd, maar dit zou gezien hetgeen in het voorgaande is overwogen, ontbinding van de huurovereenkomst evenmin rechtvaardigen.
3.13.
In plaats van ontbinding van de huurovereenkomst, zijn er bovendien nog andere mogelijke oplossingen denkbaar, die G&O nog niet heeft geprobeerd. Zo zou buurtbemiddeling wellicht helpen de algehele sfeer rondom de woningen aan de [straat] te verbeteren en, mocht dit niet (voldoende) helpen, dan zou G&O ook kunnen overwegen om [onderbewindgestelde] en/of [A] een andere woning aan te bieden.
G&O moet de proceskosten betalen
3.14.
G&O zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten. Dit betekent dat G&O haar eigen proceskosten moet dragen en de proceskosten van de bewindvoerder aan hem moet betalen, tot op heden begroot op:
- salaris gemachtigde
€ 398,00
(2 punten x tarief € 199,00)
Totaal
€ 398,00

4. Beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vordering van G&O af;
4.2.
veroordeelt G&O in de kosten; zij moet aan de bewindvoerder diens proceskosten betalen, tot aan vandaag begroot op € 398,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.H. Charbon, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 1 november 2023.