In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 7 december 2023, is de beëindiging van het gezag van de moeder over de minderjarige [minderjarige] aan de orde. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van beide ouders te beëindigen, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het gezag van de vader in stand moet blijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige, geboren in [2010], ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd door de omstandigheden waaronder hij opgroeit. De moeder heeft al jarenlang geen contact meer met de minderjarige en er zijn zorgen over zijn ontwikkeling, waaronder ADHD en PTSS. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het gezag van de moeder beëindigd moet worden, omdat zij niet in staat is om mee te beslissen over de minderjarige en er geen zicht is op verbetering van de situatie. De vader, die wel contact met de minderjarige onderhoudt, heeft verzocht om het gezag over hem te behouden. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige is dat de vader het gezag behoudt, ondanks dat hij niet bij de vader woont. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De beschikking is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in hoger beroep te gaan.