In deze zaak heeft de kantonrechter te Utrecht op 29 augustus 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging tot levering van een woning die onder bewind staat. De beschikking is gegeven op verzoek van de bewindvoerder, die de machtiging vroeg om de woning aan de [adres 1] te [plaats] te verkopen. De kantonrechter had eerder op 8 maart 2023 al een tussenbeschikking gegeven waarin de bewindvoerder de machtiging was verleend om de woning te verkopen in samenspraak met de hoofdgerechtigde, [belanghebbende]. De beslissing over de machtiging tot levering was toen aangehouden in afwachting van aanvullende informatie.
Tijdens de procedure is gebleken dat er een cassatieprocedure aanhangig was, ingesteld door de verweerder, [verweerder]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen hoger beroep was ingesteld tegen een eerder vonnis van 5 april 2023, waarin het vruchtgebruik van de woning onder bewind was gesteld. De bewindvoerder heeft op 14 augustus 2023 een verzoek ingediend om de woning te leveren, vergezeld van een taxatierapport en een koopovereenkomst. De woning was getaxeerd op € 365.000,- en verkocht voor € 377.000,-. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de medewerking van de hoofdgerechtigde aan de verkoop volledig was, maar dat de verweerder nog niet had meegewerkt aan het openen van een gesepareerde rekening.
De kantonrechter heeft uiteindelijk de machtiging verleend voor de levering van de woning, met de bepaling dat de netto-opbrengst op een gesepareerde rekening moet worden gestort. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.