ECLI:NL:RBMNE:2023:746

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
UTR 22/3381 en UTR 22/3383 en UTR 22/3385
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van persoonsgebonden budgetten voor ondersteuning thuis en de beoordeling van de rechtbank

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, gaat het om de aanvraag van drie eisers voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) voor ondersteuning thuis. De rechtbank behandelt de beroepen van de eisers tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad, die hen een pgb voor een beperkte hoeveelheid uren ondersteuning hebben toegekend. De primaire besluiten, genomen op 21 oktober 2021 en 11 oktober 2021, hadden al een maatwerkvoorziening in de vorm van Zorg in Natura (ZIN) toegekend, maar de eisers waren van mening dat de toegekende uren onvoldoende waren.

De rechtbank constateert dat de periode in geding loopt van 7 oktober 2021 tot en met 9 juni 2022. Tijdens de zitting op 20 december 2022 hebben de eisers hun standpunten toegelicht, maar de rechtbank oordeelt dat de eisers niet voldoende hebben onderbouwd waarom de toegekende uren ondersteuning niet toereikend zijn. De rechtbank wijst erop dat eerdere besluiten, waar de eisers geen hoger beroep tegen hebben ingesteld, in rechte vaststaan en dat verweerder terecht heeft aangesloten bij deze besluiten.

Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat de beroepen ongegrond zijn. De eisers krijgen geen gelijk en de bestreden besluiten blijven in stand. Dit betekent dat de eisers geen terugbetaling van griffierechten ontvangen en ook geen vergoeding van proceskosten krijgen. De uitspraak is gedaan door rechter S.G.M. van Veen en is openbaar uitgesproken op 22 februari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Lelystad
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 22/3381 en UTR 22/3383 en UTR 22/3385

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 februari 2023 in de zaak tussen

[eiser 1] , [eiser 2] en [eiser 3] uit [woonplaats] , eisers

(gemachtigde: mr. A. Stoel),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad

(gemachtigde: M. van Manen en I. Badrising).

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over de aanvraag van [eiser 2] , [eiser 1] en [eiser 3] voor een maatwerkvoorziening ondersteuning thuis in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb).
2. Met de besluiten van 21 oktober 2021 en het besluit van 11 oktober 2021 (de primaire besluiten) is een maatwerkvoorziening aan eisers toegekend in de vorm van Zorg in Natura (ZIN). Aan [eiser 2] en [eiser 1] is in de periode van 20 november 2021 tot en met 31 mei 2022 Ondersteuning Thuis in de vorm van zorg in natura (ZIN) toegekend. Aan [eiser 3] is in de periode van 1 november 2021 tot en met 30 november 2022 Begeleiding in de vorm van ZIN toegekend en Ondersteuning Thuis in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 31 oktober 2022 voor informele hulp gedurende acht uur per week en formele hulp gedurende 7 uur per week in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb). Hiertegen hebben eisers bezwaar gemaakt.
3. Met drie afzonderlijke beslissingen op bezwaar (de bestreden besluiten) van 9 juni 2022 heeft verweerder aan [eiser 2] en [eiser 1] een pgb voor Ondersteuning Thuis formele steun gedurende drie uur per week voor de periode van 20 november 2021 tot en met 31 mei 2021 toegekend.
Aan [eiser 3] is voor de periode van 1 november 2021 tot en met 30 november 2022 een pgb voor Ondersteuning Thuis formele zorg gedurende zeven uur per week en een pgb voor Ondersteuning Thuis informele zorg gedurende acht uur per week toegekend.
4. Hiertegen hebben eisers beroep ingesteld.
5. De rechtbank heeft de beroepen op 20 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseressen, hun gemachtigde, hun moeder en de gemachtigden van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

De beroepen van [eiser 2] en [eiser 1]
6. De rechtbank stelt vast dat de periode in geding loopt van 7 oktober 2021 (datum aanvraag verlening) tot en met 9 juni 2022 (datum bestreden besluit).
7. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet langer in geschil is dat in het advies van de bezwaarschriftencommissie abusievelijk is vermeld wordt geadviseerd om een pgb toe te kennen voor zeven uur formeel en acht uur informeel per week en dat dus sprake is van een verschrijving. Dit is ook op te maken op de aan het advies voorafgaande overwegingen waaruit blijkt dat wordt aangesloten bij het besluit van 3 januari 2022 waarin drie uur formele ondersteuning per week is toegekend.
8. Ter zitting voeren eiseressen aan dat zij 14 uur per week formele ondersteuning in de vorm van pgb wensen, in plaats van de drie uur die verweerder heeft toegekend. Ter onderbouwing hiervan hebben zij het ‘Zorgplan Dirover Begeleiding voor [eiser 2] en [eiser 1] [naam] ’ van 20 juni 2022 overgelegd.
9. Allereerst overweegt de rechtbank dat uit de uitspraak van 11 mei 2022 van deze rechtbank [1] blijkt dat bij besluit van 3 januari 2022 aan [eiser 1] en [eiser 2] tijdelijk een pgb voor drie uur per week is toegekend. Dit is gebaseerd op het onderzoeksrapport van Oreon van 20 mei 2021 en de nadere toelichting van Oreon van 10 juni, 23 juni en 7 juli 2021 op de vragen van verweerder. Eiseressen hebben geen hoger beroep tegen deze uitspraak ingesteld, zodat deze uitspraak in rechte vaststaat.
10. Verweerder heeft in het bestreden besluit aangesloten bij het hiervoor onder 6. genoemde besluit van 3 januari 2022. Het ligt op de weg van eiseressen om te onderbouwen waarom drie uur per week ondersteuning onvoldoende is. Dit hebben zij echter niet gedaan. Uit het door eiseressen overgelegde Zorgplan Dirover Begeleiding van 20 juni 2022 blijkt namelijk dat het ziet op de periode 1 oktober 2022 tot oktober 2023. Dat is echter niet de periode die ter beoordeling voorligt in deze zaak. De rechtbank laat het Zorgplan daarom buiten beschouwing. Verweerder heeft dan ook drie uur per week mogen toekennen. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
11. Ter zitting heeft gemachtigde van eisers de beroepsgrond dat de maatwerkvoorziening voor een te korte periode is toegekend, niet langer gehandhaafd. Deze grond behoeft dus geen bespreking.
Het beroep van [eiser 3]
12. Eiser voert aan dat hij veertien uur formele en acht uur informele ondersteuning in de vorm van pgb nodig heeft. Verweerder heeft aan hem dan ook ten onrechte zeven uur formele en acht uur informele ondersteuning toegekend. Eiser wijst er op dat de uren die hij wenst destijds onder de Jeugdwet wel zijn toegekend en dat zijn doelen nooit veranderd zijn.
13. De rechtbank overweegt het volgende. Uit het advies van de bezwaarschriftencommissie blijkt dat in het verleden aan eiser steeds een maatwerkvoorziening is toegekend voor 7 uur per week formeel en 8 uur per week informeel. Verweerder heeft in het bestreden besluit aangesloten bij de eerdere toegekende maatwerkvoorzieningen. Het is aan eiser om te onderbouwen waarom de toegekende maatwerkvoorziening onvoldoende is. De rechtbank stelt vast dat eiser dit op geen enkele manier heeft onderbouwd. Verweerder heeft dan ook een pgb voor 7 uur formele ondersteuning per week en 8 uur informele ondersteuning per week kunnen toekennen. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
14. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiser medegedeeld dat hij de overige beroepsgronden niet handhaaft waardoor deze geen bespreking behoeven.
Conclusie en gevolgen
15. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen en de bestreden besluiten in stand blijven. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Bazaz, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 februari 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.