4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De aangifte van [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2000, d.d. 15 januari 2019
V: Waarvan wil je aangifte doen?
A: Dat hij mij misbruikt heeft en wat er daarna nog gebeurd is.
V: Tegen wie wil je aangifte doen?
A: Tegen [verdachte] .
V: Wat is hij van jou?
A: Een aangetrouwde oom.
V: Wanneer is dit gebeurd?
A: De eerste keer dat hij het letterlijk deed was op 22 januari 2018.
V: Wat is het adres waar je woonde?
A: [adres 2] in [plaats] .
V: Hoe ging dat?
A: Hij kwam mijn kamer binnen en hij liep naar mij toe. Hij begon mij weer aan te raken. Ik sloeg hem in zijn gezicht. Hij trok de dekens weg en ging toen op mij liggen. Ik schreeuwde dat hij van mij af moest gaan, maar ik kon niks. Ik kon alleen maar slaan en schreeuwen. Hij is echt dik. Toen stopte hij hem erin.
V: Hoe ging dat erin stoppen?
A: Hij trok mijn onderkleding uit. Hij deed dat met een hand en probeerde met zijn andere hand mijn hand vast te houden, omdat ik hem sloeg.
V: Hoe zat het met zijn onderbroek?
A: Die had hij zelf omlaag gedaan. Hij trok zijn lul uit zijn onderbroek.
V: Wanneer deed hij dat?
A: Nadat hij mijn onderkleding uit had getrokken, mijn shirt of trui had ik gewoon aan.
V: En dan?
A: Zijn lul had hij in mijn vagina gezet. Dat deed hij toen hij op mij lag.
V: Hoe deed hij zijn lul in jou?
A: Hij deed met zijn ene hand zijn lul in mij. Met zijn andere hand hield hij mijn hand vast, waarmee ik hem sloeg. Ik schreeuwde ook.
V: Waarom stopte het?
A: Omdat ik hem maar bleef slaan en bleef schreeuwen en huilen.
V: Wanneer was de keer daarna dat er wat gebeurde?
A: De laatste keer was in augustus 2018. Een paar weken daarvoor gebeurde het weer, toen heeft hij mij weer verkracht.
V: Hoe ging dat?
A: Ik was aan het douchen. Hij kwam binnen. Ik schrok. Ik zei tegen hem dat hij eruit moest gaan en mij met rust moest laten. Maar hij ging niet. Ik pakte toen een handdoek en ben naar mijn kamer gegaan. Hij kwam toen achter mij aan. Hij pakte mij bij mijn arm. Ik zei dat hij mij los moest laten en dat ik anders zou gaan schreeuwen. Hij nam mij mee en duwde mij op mijn bed. Hij had weer een boxer aan en een hemd. Het gebeurde weer, het enige dat ik kon was huilen. Ik heb niet geschreeuwd. Het leek op dat moment of mijn ziel mij verliet, ik raakte helemaal verstijfd.
V: Hoe duwde hij jou op bed?
A: Hij had mijn ene arm vast en duwde mij daarmee op bed. Ik kwam op mijn rug, zij op het bed terecht. Ik vroeg of hij mij alsjeblieft met rust wilde laten en alsjeblieft niks wilde doen. Ik raakte helemaal verstijfd en kon op dat moment helemaal niks. Hij ging mij over mijn hele lichaam strelen, mijn borsten en op mijn vagina. Ik zei of hij alsjeblieft niks wilde doen. Hij haalde zijn lul weer uit zijn boxer. Zijn lul was hard.
V: En toen?
A: Ik was aan het huilen. Ik zei niks, ik kon ook niks.
V: Wat deed hij met zijn lul?
A: Hij had zijn boxershort half aan, die had hij niet helemaal uit. Hij deed zijn lul in mijn vagina. Dat had hij ook maar even gedaan.
Een proces-verbaal van 3 maart 2020, inhoudende een uitgewerkt opgenomen gesprek
Door aangeefster [slachtoffer] zijn geluidsopnames gemaakt. Dit zouden opnames betreffen van een gesprek/gesprekken tussen haar en haar oom, verdachte [verdachte] . Het betreffen 2 geluidsbestanden welke van de telefoon van aangeefster zijn veiliggesteld door een digitaal rechercheur. Een deel van deze gesprekken is in het Nederlands gevoerd en een deel in het Papiaments. In verband hiermee is contact gelegd met het Tolk- en Vertaalcentrum Nederland (TVCN). Op dinsdag 3 maart 2020 zijn de gesprekken beluisterd en vertaald door een tolk Papiaments.
[verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte): ... [slachtoffer] , ...ik weet mij zuiver te herinneren hoe we zijn begonnen!!... Die dag dat ik naar Curaçao ging, ... heb ik voor jou de telefoon gekocht, toe heb jij mij jouw tieten laten zien daarboven/-ginds!
Een informatiestaat SKDB-persoon, waaruit blijkt dat verdachte is geboren op [geboortedatum 1] 1951
Bewijsoverwegingen
De beoordeling van het bewijs in zedenzaken laat zich doorgaans kenmerken door de aanwezigheid van slechts twee personen bij de ten laste gelegde seksuele handelingen; het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Bij een ontkennende verdachte brengt dit vaak met zich dat slechts de verklaring van het vermeende slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden is.
Op grond van het bepaalde in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is de enkele verklaring van één getuige (waaronder het slachtoffer) onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Deze bepaling heeft als doel de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
De Hoge Raad heeft beslist dat deze bewijsminimumregel slechts geldt voor de gehele tenlastelegging. Onderdelen daarvan mogen wel slechts op een enkele getuigenverklaring berusten. Dat geldt ook voor de ten laste gelegde gedragingen. In een zedenzaak is dus in principe voor het bewijs van de seksuele handelingen één getuigenverklaring genoeg mits deze op bepaalde punten wordt bevestigd door andere bewijsmiddelen. Die bewijsmiddelen moeten afkomstig zijn uit een andere bron.
Als tweede bewijsmiddel geldt het uitgewerkte gesprek, voorzover inhoudende de mededeling van verdachte dat – kort gezegd – hij zich nog weet te herinneren “hoe we zijn begonnen”. De rechtbank leidt daaruit af dat verdachte op zichzelf erkent dat er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. Hiermee is voldaan aan het bewijsminimum.
De rechtbank stelt op basis van de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting vervolgens het volgende vast. Aangeefster heeft aangifte gedaan van verkrachting. Enige tijd later heeft aangeefster heimelijk een gesprek tussen haar en verdachte opgenomen. De verklaring van aangeefster vindt in belangrijke mate steun in deze geluidsopname, die als volgt is uitgewerkt:
[slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: aangeefster): Dat heb jij al gedaan!!...
O (de rechtbank begrijpt: verdachte): Wij hebben het samen gedaan!!...
[slachtoffer] : ...Ik heb niks samen gedaan!!...
O: ...Wat?!...
[slachtoffer] : ...Ben jij gek in je hoofd?!...
O: Wat?!...
[slachtoffer] : Ben jij gek?!...
O: ...Wat heb ik ,...heb ik alleen gedaan?!... [slachtoffer] !?
[slachtoffer] : Jij bent ziek in je hoofd!! ... (stilte)...
O: ....(stilte)... Ik ben niet ziek in mijn hoofd!!...
[slachtoffer] : ...Ben jij wel!!...
O: Nee!!...
[slachtoffer] : ...Ben jij wel!! ....Heel goed, zelfs!!...
O: Alles wat we hebben gedaan, hebben wij samen gedaan!! ... Ik heb jou nooit verkracht!! ...
ik heb je nooit verkracht!! ... Nooit heb ik jou verkracht!! ...
[slachtoffer] : Wat samen gedaan?!!... Jij begon ermee!! ... Hoe bedoel je?!! ...
O: ... [slachtoffer] !!... We zijn samen begonnen!! ...
[slachtoffer] : ...Wij zijn niks samen begonnen!!...
O: ... [slachtoffer] , ...ik weet mij zuiver te herinneren hoe we zijn begonnen!!... Die dag dat ik naar Curaçao ging, ... heb ik voor jou de telefoon gekocht, toe heb jij mij jouw tieten laten zien daarboven/-ginds!...
[slachtoffer] : Helemaal, niet!!? ...U dwong mij daarnaartoe!!...
O: [slachtoffer] , ... [slachtoffer] , ...hoe vaak ben jij niet langsgelopen, ..en dan deed jij zo,...en je liet mij...
[slachtoffer] : ...Wat liegt u?! ...
O: [slachtoffer] , ...(ntv)...
[slachtoffer] : ...Dat doe je zelf! ...Je raakt mij aan, ...alles!!..Hoe bedoel je?!...
O: [slachtoffer] , .... De laatste tijd, he,...hebben we gewoon alles samen gedaan!!
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij op deze geluidsopname te horen is. Uit het proces-verbaal van bevindingen dat is opgemaakt door de verbalisant die de opname heeft beluisterd, blijkt dat verdachte onder meer (en al dan niet meermalen) opmerkt “wij hebben het samen gedaan” en “toen heb jij mij jouw tieten laten zien daarboven”. Daarnaast is het verdachte die in de geluidsopname – ogenschijnlijk zonder dat aangeefster het ter sprake heeft gebracht – opmerkt “ik heb jou nooit verkracht”.
Ter terechtzitting heeft verdachte geen verklaring weten te geven voor deze opmerkingen. De rechtbank is van oordeel dat deze uitspraken zodanig zijn dat van verdachte een verklarende uitleg wordt verlangd. Weliswaar ontkent verdachte in deze geluidsopname dat hij aangeefster heeft verkracht, maar uit de tekst van het gesprek kan zonder meer worden afgeleid dat er kennelijk wel seksueel contact tussen verdachte en aangeefster heeft plaatsgevonden en dat verdachte dat in het gesprek op zichzelf ook niet ontkent. Ter zitting heeft verdachte zich op het standpunt gesteld dat er nooit enige vorm van seksueel contact tussen hem en aangeefster heeft plaatsgevonden. Hij heeft daarbij echter geen enkele uitleg willen geven over de inhoud van het gesprek, en hoe hetgeen in dat gesprek is gezegd anders zou kunnen worden uitgelegd dan dat er sprake is geweest van seksueel contact tussen hem en aangeefster. Hij heeft enkel ontkend ooit grenzen met aangeefster te hebben overschreden. Bij het totale gebrek aan een uitleg van verdachte wat hij dan samen met aangeefster begonnen is, waarom hij sprak over verkrachting en waarom hij dan wel spreekt over het zien van haar borsten, is de rechtbank van oordeel is dat het proces-verbaal van bevindingen betreffende de geluidsopname in belangrijke mate bijdraagt aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster dat er sprake was van seksuele handelingen tegen haar wil. Daarnaast heeft de partner van de kleinzoon van verdachte ( [getuige] ) verklaard dat verdachte heeft gezegd dat “ze het samen wilden” en dat ze “wat hebben samen”. Mede gelet op die verklaring heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Uit de bewijsmiddelen volgt voorts dat er sprake is van een leeftijdsverschil van 49 jaar tussen aangeefster en verdachte, welk leeftijdsverschil niet anders dan als fors kan worden gemerkt.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat aangeefster in haar verklaringen (betreffende het informatieve gesprek, de aangifte en de verklaring bij de rechter-commissaris) inconsistent heeft verklaard over de momenten waarop de verkrachtingen plaats hebben gevonden. De rechtbank acht het, gelet op de (lange) periode waarbinnen de verkrachtingen plaats hebben gevonden en de verstreken tijd tussen de verklaringen, niet onbegrijpelijk dat de verklaringen op deze punten niet stroken met elkaar. Het verweer van de raadsvrouw wordt dan ook verworpen. Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de processen-verbaal van het informatieve gesprek en de aangifte van aangeefster op een aantal onderdelen niet zijn uitgewerkt conform de opnamen. De rechtbank stelt vast dat de processen-verbaal niet woordelijk zijn uitgewerkt. De rechtbank is van oordeel dat de inhoud van de uitwerkingen niet wezenlijk verschilt van de opnamen. Het verweer van de raadsvrouw wordt derhalve verworpen.
Hetgeen de raadsvrouw ter terechtzitting heeft aangevoerd met betrekking tot (de afwezigheid van) chlamydia bij verdachte, dwingt de rechtbank niet tot een andere conclusie. Het feit dat chlamydia bij verdachte niet is vastgesteld sluit geenszins uit dat verdachte het tenlastegelegde kan hebben begaan.