ECLI:NL:RBMNE:2023:729

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
9022965
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Leiding en toezicht bij detachering in het kader van pensioenverplichtingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 1 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen AP Support II B.V. en Stichting Pensioenfonds Voor Personeelsdiensten (StiPP). AP Support II vorderde te verklaren dat zij niet onder de werkingssfeer van StiPP valt en derhalve geen premies verschuldigd is. StiPP voerde aan dat AP Support II voor meer dan 50% van het premieplichtige loon uitzendkrachten ter beschikking stelt aan opdrachtgevers, en dat er derhalve sprake is van een uitzendonderneming. De kantonrechter oordeelde dat voldoende is komen vast te staan dat leiding en toezicht bij de uitvoering van de opdrachten bij de opdrachtgevers ligt. Dit oordeel is gebaseerd op de feiten dat AP Support II medewerkers ter beschikking stelt aan opdrachtgevers die onder leiding en toezicht van deze opdrachtgevers werkzaamheden verrichten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat AP Support II niet kan worden beschouwd als een uitzendonderneming in de zin van het verplichtstellingsbesluit, omdat zij niet voldoet aan het vereiste percentage van 50% van het premieplichtige loon. De vorderingen van AP Support II zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten. In reconventie is AP Support II veroordeeld tot het verstrekken van deelnemersgegevens aan StiPP en is verklaard dat zij onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit valt en gehouden is tot premiebetaling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9022965 UC EXPL 21-1304 LvdH/1470
Vonnis van 1 februari 2023
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AP Support II B.V.,
gevestigd te Naarden,
verder ook te noemen AP Support II,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in het incident en in de reconventie,
gemachtigde: mr. B.F.M. Evers,
tegen:
de stichting
Stichting Pensioenfonds Voor Personeelsdiensten,
gevestigd te Zeist,
verder ook te noemen StiPP,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in het incident en in de reconventie,
gemachtigde: mr. R.A. Moonen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 64;
- de conclusie van antwoord tevens een incident ex artikel 843a Rv en een eis in reconventie met producties 1 tot en met 3;
- de conclusie van antwoord in het incident;
1.2.
Op 6 juli 2021 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarbij is namens AP Support II verschenen de heer [A] , [functie 1] van AP Support II, de heer [B] , [functie 2] bij AP Support II, bijgestaan door de gemachtigde. Namens StiPP zijn verschenen de heer [C] , werkzaam bij PGGM en gevolmachtigd, bijgestaan door de gemachtigde en mr. [D] .
Beide partijen hebben hun standpunten naar voren gebracht, waarbij zij gebruik hebben gemaakt van spreekaantekeningen, en is antwoord gegeven op vragen van de kantonrechter. Ook hebben zij op elkaar kunnen reageren. De griffier heeft aantekening gehouden van hetgeen is besproken.
1.3.
Op 15 juni 2022 heeft AP Support II een akte ingediend met hierbij producties 65 en 66. Hierop heeft StiPP gereageerd bij akte van 6 juli 2022. Bij e-mail van 12 juli 2022 is namens AP Support II verzocht een gedeelte van de akte van StiPP buiten beschouwing te laten, omdat dit deel verdergaat dan de gevraagde reactie op de akte van 15 juni 2022 van AP Support II en ook feitelijke onjuistheden zou bevatten.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar de zaak over gaat

2.1.
StiPP voert een veplicht gestelde pensioenregeling uit in de zin van de Wet verplichte deelneming in een Bedrijfstakpensioenfonds 2000 voor de sector Personeelsdiensten en int de premies van werkgevers die onder de werkingssfeerbepaling van de regeling vallen.
2.2.
De bedrijfsomschrijving van AP Support II in het handelsregister van de Kamer van Koophandel luidt: “
Het detacheren van werknemers bij opdrachtgevers, het uitvoeren van projecten en (deel)processen tegen een vaste aanneemsom of op declaratiebasis. Ter beschikking stellen van arbeid, waarbij leiding en toezicht bij AP Support II B.V. liggen.”
2.3.
Het verplichtstellingsbesluit van StiPP luidt als volgt:

Het deelnemen in de Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten is verplichtgesteld voor uitzendkrachten die op basis van een uitzendovereenkomst werkzaam zijn voor een uitzendonderneming, vanaf de eerste dag van de maand waarin zij de leeftijd van 21 jaar bereiken tot de eerste dag van de maand waarin zij de leeftijd van 67 jaar bereiken. Hierbij wordt verstaan onder:
  • uitzendonderneming: de natuurlijke of rechtspersoon die voor ten minste 50 procent van het totale premieplichtig loon in de zin van artikel 8 en 11 Wfsv (…) op jaarbasis uitzendkrachten ter beschikking stelt van (uitzendt naar) opdrachtgevers, zijnde de werkgever in de zin van artikel 7:690 van het Burgerlijk Wetboek (…), niet zijnde de personeelsvennootschap.
  • uitzendovereenkomst: de arbeidsovereenkomst, waarbij de ene partij als werknemer door de andere partij als werkgever in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van die werkgever ter beschikking wordt gesteld van een derde om krachtens een door deze aan die werkgever verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de derde.
(…)”
2.4.
Tussen partijen bestaat discussie over de vraag of AP Support II onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit van StiPP valt of niet.

3.Het geschil

in conventie:
3.1.
AP Support II vordert te verklaren voor recht dat AP Support II niet onder de werkingssfeer van StiPP valt en derhalve geen premies verschuldigd is aan StiPP noch aan het Sociaal Fonds Uitzendbranche. AP Support II vordert daarbij StiPP te veroordelen tot betaling van de door AP Support II gemaakte kosten van juridische bijstand, dan wel de buitengerechtelijke incassokosten. Tot slot vordert AP Support II veroordeling van StiPP tot betaling van de proces- en nakosten.
3.2.
AP Support II stelt dat haar werkzaamheden voor minder dan 50% bestaan uit het ter beschikking stellen van arbeidskrachten die onder leiding en toezicht van de opdrachtgever werkzaamheden verrichten. Zij stelt dat zij niet onder de werkingssfeer valt, gezien haar (unieke) werkwijze binnen de branche. Zij selecteert zelf de mensen voor de opdrachten bij de opdrachtgevers, leidt deze mensen zelf op, voert de hele HR cyclus uit en er is sprake van intensieve begeleiding door de intern leidinggevende van AP Support II. Tot slot stelt AP Support II dat zij zelf vanaf 1 januari 2001 een goede pensioenregeling heeft afgesloten voor haar werknemers.
3.3.
StiPP voert verweer en voert aan dat AP Support II voor ten minste 50% van het totale premieplichtige loon op jaarbasis uitzendkrachten ter beschikking stelt aan opdrachtgevers, om onder leiding en toezicht van deze opdrachtgevers arbeid te verrichten. Zij baseert zich hierbij in de eerste plaats op het feit dat er tussen partijen geen discussie over bestaat dat AP Support II voor een flink percentage van het premieplichtige loon doet aan uitzenden van personeel. In de tweede plaats baseert zij zich op het feit dat doorgaans sprake is van projecten van bedrijfseigen processen van de opdrachtgever, waarbij niet aannemelijk en niet aangetoond is dat de opdrachtgevers daar geen leiding en toezicht hebben op de in hun bedrijf verrichte werkzaamheden.
in (voorwaardelijke) reconventie:
3.4.
StiPP vordert:
- veroordeling van AP Support II tot levering aan StiPP van de deelnemersgegevens over de periode vanaf 1 januari 2019 volledig en conform de statuten en reglementen van StiPP, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- verklaring voor recht dat AP Support II onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit tot deelneming aan Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten valt en derhalve premies verschuldigd is aan StiPP en tot premiebetaling gehouden is;
- voorwaardelijk, voor het geval geoordeeld zou worden dat AP Support II toezicht en leiding uitoefende op de projecten TKP, De Goudse Verzekeringen, Nationale Nederlanden en/of VGZ , veroordeling van AP Support II tot het verstrekken van afschriften van alle mantelovereenkomsten en opdrachtovereenkomsten met opdrachtgevers die betrekking hebben op de jaren 2018 en 2019, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- met veroordeling van AP Support II in de proces- en nakosten.
in het incident:
3.5.
StiPP vordert AP Support II te gelasten aan haar te verschaffen:
- een overzicht van de loonsomverdeling met opdrachtgevers over 2020 en Q1 2021;
- een afschrift van de mantelovereenkomsten, opdrachtovereenkomsten en overige overeenkomsten met opdrachtgevers die betrekking hebben op het jaar 2020 en Q1 2021, waarbij het gaat om opdrachten waarbij volgens AP Support II haar werknemers niet onder leiding en toezicht van de opdrachtgever te werk zijn gesteld.
in conventie, in (voorwaardelijke) reconventie en in het incident:
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat een deel van de werknemers van AP Support II door haar ter beschikking wordt gesteld aan opdrachtgevers om daar onder leiding en toezicht van die opdrachtgevers werkzaamheden te verrichten. Volgens AP Support II is dit deel echter kleiner dan het deel van de werknemers dat onder haar eigen leiding en toezicht werkzaamheden bij opdrachtgevers uitvoert. Zo blijft AP Support II onder het minimale vereiste van 50%, met als gevolg dat zij niet kan worden beschouwd als een uitzendonderneming en dus niet onder de verplichtstelling van deelneming in StiPP valt, aldus AP Support II.
Uitzendorganisatie
4.2.
In deze procedure is het van belang om vast te stellen of AP Support II een uitzendorganisatie is in de zin van het verplichtstellingsbesluit (dat wil zeggen een uitzendonderneming als bedoeld in dit besluit). Voor het antwoord op de vraag of AP Support II een uitzendorganisatie is, is bepalend of de ingezette werknemers (consultants) hun werk onder leiding en toezicht van de opdrachtgever verrichten. Volgens StiPP is hiervan sprake en zij baseert zich hierbij (onder andere) op de offertes en (mantel)overeenkomsten van AP Support II met TKP, De Goudse Verzekeringen, Nationale Nederlanden en VGZ . De kantonrechter zal hierna nader ingaan op de opdrachten die AP Support II bij deze opdrachtgevers heeft uitgevoerd, maar overweegt eerst als volgt.
4.3.
Het is in beginsel aan StiPP om te bewijzen dat AP Support II valt onder de werkingssfeer van de door StiPP uitgevoerde regeling, waarbij van AP Support II wordt verwacht openheid van zaken te geven over haar bedrijf en haar bedrijfsvoering. Op AP Support II rust een verzwaarde stelplicht. StiPP is weliswaar niet de eisende partij in deze zaak, maar deze zaak komt voort uit de (premie)vordering die StiPP stelt te hebben op AP Support II. Het is dus in oorsprong StiPP die zich beroept op de rechtsgevolgen van de verplichtstelling en niet AP Support II.
4.4.
In zijn algemeenheid stelt StiPP dat de reguliere ondernemingsactiviteiten van AP Support II bestaan uit het ter beschikking stellen van medewerkers aan derden. Bij de meeste opdrachten zet AP Support II een team in op de locatie van de opdrachtgever. De medewerkers van AP Support II werken in de systemen van de opdrachtgever, volgens de regels van de opdrachtgever, op dezelfde wijze en met dezelfde regelgeving en protocollen als de werknemers van de opdrachtgever zelf. De werknemers van AP Support II verrichten vaak vergelijkbare of dezelfde werkzaamheden als de werknemers van de opdrachtgever. De medewerkers van AP Support II bezitten, voor zover dat relevant zou zijn, geen gespecialiseerde kennis die de opdrachtgever zelf niet in huis heeft. Volgens StiPP is er daarom maar één conclusie mogelijk en dat is dat leiding en toezicht bij de opdrachtgever liggen en niet bij AP Support II.
4.5.
AP Support II voert aan dat zij binnen de organisatie van de opdrachtgever feitelijk een zelfstandige projectorganisatie is. Er is volgens haar sprake van een autonoom projectteam dat bij de opdrachtgever een bepaalde taak uitvoert waarover de opdrachtgever geen leiding en toezicht uitoefent. AP Support II beschrijft een situatie vergelijkbaar met die van een aannemer die op de bouwplaats van de opdrachtgever aan het werk is. Zelfstandig en zonder inmenging van de opdrachtgever.
4.6.
De kantonrechter meent dat op basis van de door AP Support II beschreven werkwijze niet zonder meer geoordeeld kan worden dat in al die gevallen leiding en toezicht over het werk bij AP Support II liggen. Denkbaar is dat, ook wanneer de werknemers van AP Support II bij de opdrachtgever een projectteam vormen, leiding en toezicht over het werk uiteindelijk bij de opdrachtgever blijven rusten. Van leiding en toezicht is sprake wanneer de opdrachtgever instructiebevoegdheid heeft en houdt. Daarbij is in de rechtspraak uitgemaakt dat het niet relevant is of van die instructiebevoegdheid gebruik wordt gemaakt, maar enkel of die bevoegdheid bestaat [1] . Dit betekent dat wanneer een opdrachtgever van AP Support II instructiebevoegdheid heeft met betrekking tot de inhoud van het werk of de wijze waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd er sprake van is dat de werknemers van AP Support II onder leiding en toezicht van die opdrachtgever werken. Het is daarom van belang om de inhoud van de overeenkomsten tussen AP Support II en haar opdrachtgevers te beoordelen. Daarbij moet niet alleen worden gekeken naar de tekst van deze overeenkomsten, maar ook naar de wijze waarop partijen aan deze overeenkomsten uitvoering hebben gegeven. AP Support II heeft in een eerder stadium de overeenkomsten van haar opdrachtgevers Nationale Nederlanden, VGZ , TKP en De Goudse Verzekeringen aan StiPP toegestuurd. De kantonrechter zal, om vast te kunnen stellen of leiding en toezicht bij AP Support II zijn blijven rusten, de relatie tussen AP Support II en deze opdrachtgevers hierna beoordelen.
4.7.
De kantonrechter overweegt nog, alvorens inhoudelijk op de beoordeling van de overeenkomsten met de opdrachtgevers in te gaan, dat een aantal van de overeenkomsten niet op naam van AP Support II staat, maar op naam van AP Support B.V.. Volgens StiPP zou dit betekenen dat er sprake is van doorlening, werknemers van AP Support II zijn via AP Support B.V. bij de betreffende opdrachtgevers te werk gesteld, waardoor er bij de uitvoering van de opdrachten nimmer meer sprake kan zijn van leiding en toezicht door AP Support II. De kantonrechter volgt StiPP niet in deze redenering. Dat de overeenkomsten op naam van AP Support B.V. staan, betekent nog niet dat AP Support II geen leiding en toezicht meer kan hebben over de (haar) werknemers die deze opdrachten uitvoeren. Rechtstreekse aansturing door AP Support II kan op zich blijven bestaan. Hierbij komt dat AP Support II een aantal door haar aan deze opdrachtgevers verzonden facturen in het geding heeft gebracht, waaruit kan worden afgeleid dat AP Support II ook een eigen relatie met deze opdrachtgevers heeft.
Nationale Nederlanden
4.8.
Ondanks dat StiPP eerder aan AP Support II heeft bericht dat zij van mening was dat leiding en toezicht bij AP Support II is blijven rusten, komt zij hierop in deze procedure terug. StiPP stelt nu dat Nationale Nederlanden wèl leiding en toezicht heeft op de werknemers van AP Support II. Hierbij baseert StiPP zich op de Mantelovereenkomst Detachering van 22 februari 2019 die tussen AP Support B.V. en NN Insurance Eurasia N.V. is overeengekomen en waarin - onder meer - is opgenomen:
“NN van tijd tot tijd gebruik wenst te maken van diensten van Leverancier in de vorm van detachering van Werknemers van Leverancier. Een Werknemer van Leverancier wordt gedefinieerd als een tijdelijke arbeidskracht die aan NN ter beschikking wordt gesteld door Leverancier en werkt onder leiding en toezicht van NN;”
TKP
4.9.
StiPP stelt dat werknemers van AP Support II werkzaamheden hebben verricht ter uitvoering van de kerntaak van TKP waar TKP zelf de verantwoordelijkheid voor draagt. De van AP Support II ingehuurde werknemers verrichtten deze werkzaamheden in de systemen van TKP en presenteerden zich ook als TKP. Het waren, volgens StiPP, extra mensen die een af te kaderen bulk werk wegwerkten als waren zij collega’s van TKP personeel. De werknemers van AP Support II konden de werkzaamheden zelf beoordelen en uitvoeren, maar de wijze waarop en de systemen waarin gewerkt moest worden, evenals de dossiers die behandeld moesten worden, zijn allemaal van TKP en betreffen de kernactiviteiten van TKP.
StiPP verwijst ook naar de overeenkomst die tussen TKP en AP Support B.V. is gesloten en waar in artikel 2 het volgende is opgenomen:
“Opdrachtnemer is, onder erkenning van de eindverantwoordelijkheid van Opdrachtgever, vrij de Opdracht naar eigen inzicht en op door haar/hem te bepalen tijdstippen te verrichten, mits naar behoren en met volledige inzet, inzicht en kennis en mits de uitvoering geschiedt overeenkomstig deze Overeenkomst en eventueel aanvullende afspraken die in dat verband zijn gemaakt.”
StiPP wijst ook op de bevoegdheid van TKP de overeenkomst tussentijds op te zeggen, wat volgens haar een duidelijke aanwijzing oplevert van de instructiebevoegdheid van TKP. StiPP concludeert dat al deze elementen afzonderlijk en in onderlinge samenhang bezien, leiden tot de conclusie dat leiding en toezicht berusten bij de opdrachtgever, te weten TKP.
De Goudse Verzekeringen
4.10.
StiPP stelt dat bij De Goudse Verzekeringen geen sprake is van een volledig zelfstandige projectgroep van AP Support II medewerkers die zonder leiding en toezicht van De Goudse Verzekeringen opereert. Het gaat hier om werkzaamheden die de kern raken van de activiteiten van De Goudse Verzekeringen waar management en directie verantwoordelijkheid voor dragen. Dergelijke werkzaamheden, die ook door eigen afdelingen van de opdrachtgever worden uitgevoerd, vergen naar hun aard leiding en toezicht van het management van de opdrachtgever, terwijl de opdrachtgever dat toezicht ook werkelijk kan uitoefenen. StiPP heeft in dit verband verwezen naar de offertebrief van 6 december 2017 (productie 27 bij dagvaarding) waaruit kan worden afgeleid dat sprake is van leiding en toezicht door de opdrachtgever. Zo moest de projectleider gedurende het project een voortgangsrapportage maken, waardoor de opdrachtgever, zo stelt StiPP, op basis van deze rapportage kon bijsturen. De voortgangsrapportage moest wekelijks worden gestuurd aan de diverse stakeholders en verschillende afdelingen van De Goudse Verzekeringen. Hieruit volgt dat De Goudse Verzekeringen sturingsinformatie ontving. Ook volgt uit de offertebrief dat de werknemers van AP Support II de werkzaamheden moesten verrichten op de locatie van de opdrachtgever. Ook uit het communicatieplan volgt een grote afhankelijkheid van en verwevenheid met de opdrachtgever waar wordt gesproken over volledig commitment van AP Support II en het realiseren van een gezamenlijk doel. Tot slot wijst StiPP erop dat in de offertebrief is opgenomen dat
“vergroting en/of verkleining van het project in onderling overleg”zou plaatsvinden.
VGZ
4.11.
StiPP stelt dat werknemers van AP Support II bij VGZ fraude onderzoeken hebben verricht in het kader van het project Veiligheidszaken & Controles. VGZ moet als zorgverzekeraar met een maatschappelijke taak wettelijk een eigen anti fraude beleid hanteren. Voor haar is fraudebestrijding dus een kernactiviteit waar het bestuur zelf verantwoordelijkheid voor draagt, zowel tegenover stakeholders als toezichthouders. Het is ondenkbaar, aldus StiPP, dat VGZ deze activiteit uitbesteedt aan een derde partij zonder daar zelf enige vorm van leiding en toezicht over te houden. Ditzelfde geldt voor het project Controles Langdurige Zorg. Ook hierbij is het niet voorstelbaar, aldus StiPP, dat VGZ geen leiding en toezicht zou houden op zo’n belangrijk bedrijfseigen proces, waar zij een eigen afdeling voor heeft en waarvoor het bestuur externe verantwoordelijkheid draagt.
In aanvulling hierop wijst StiPP op artikel 3 van de Overeenkomst inzake Detachering van medewerkers tussen VGZ en AP Support B.V. en AP Support II waarin is opgenomen dat VGZ bevoegd is aanwijzingen te geven. Ook mag AP Support II niet zonder toestemming van VGZ een projectmedewerker vervangen (artikel 8.1.), is VGZ bevoegd de medewerkers van AP Support II te screenen en kan VGZ de overeenkomst tussentijds opzeggen. Ook in artikel 2 van de detacheringsvoorwaarden wordt benoemd dat medewerkers van de leverancier onder leiding en toezicht van VGZ werkzaamheden verrichten. In artikel 4.2. van de detacheringsvoorwaarden staat beschreven dat VGZ de uit te voeren werkzaamheden bepaalt en verantwoordelijk is voor de tijdsbesteding en aansturing van de medewerkers. Verder is in de detacheringsvoorwaarden opgenomen dat de medewerkers van AP Support II ter beschikking staan van VGZ , VGZ de locatie bepaalt waar de medewerkers werken, de werktijden bij VGZ leidend zijn voor de werktijden van de medewerkers van AP Support II en VGZ een medewerker kan laten vervangen. Tot slot wijst StiPP erop dat uit de algemene inkoopvoorwaarden van VGZ volgt dat VGZ te allen tijde bevoegd is om de omvang van de opdracht te wijzigen.
Standpunt AP Support II
4.12.
AP Support II is in haar reactie op de door StiPP naar voren gebrachte stellingen uitvoerig ingegaan op de door haar medewerkers verrichte werkzaamheden bij de hiervoor genoemde opdrachtgevers. In de kern komt de reactie van AP Support II erop neer dat zij volledige autonomie had over de uitvoering van de werkzaamheden bij de opdrachtgevers. De werkzaamheden werden verricht in een door haar samengesteld team, onder de verantwoordelijkheid van een projectleider van AP Support II. De opdrachtgevers hadden alleen een controlerende rol in het behalen van vooraf overeengekomen doelen, maar geen zeggenschap over de werkzaamheden van de consultants.
Oordeel kantonrechter
4.13.
Naar het oordeel van de kantonrechter is voldoende komen vast te staan dat leiding en toezicht bij de uitvoering van deze opdrachten bij de opdrachtgevers rusten. De door AP Support II gegeven beschrijving van de werkzaamheden, evenals de ingebrachte verklaringen van een medewerker van VGZ en TKP, vormen, gelet op de overgelegde overeenkomsten en andere stukken en de toelichtingen daarop, onvoldoende basis om daar anders over te denken. Dat de werknemers van AP Support II de werkzaamheden bij de opdrachtgevers uitvoer(d)en binnen een door AP Support II zelf samengesteld projectteam, onder leiding van een projectleider van AP Support II, neemt niet weg dat de opdrachtgevers kunnen ingrijpen wanneer dat door hen nodig wordt geacht. In zoverre hebben zij de mogelijkheid instructies te geven en in voorkomende gevallen de overeenkomst te beëindigen. De opdrachtgevers hebben daar ook belang bij omdat zij, zoals StiPP heeft uitgelegd (en AP Support II niet heeft betwist), zelf zowel intern als extern verantwoordelijk zijn voor de inhoud en het resultaat van de werkzaamheden. De kantonrechter heeft hierbij mede in aanmerking genomen dat niet is gebleken dat de werknemers van AP Support II over specialistische kennis beschikken of bijzondere vaardigheden hebben die de opdrachtgevers zelf niet in huis hebben. Het gaat dus om werkzaamheden waarop de opdrachtgevers inderdaad zicht kunnen hebben en invloed kunnen uitoefenen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft AP Support II naar voren gebracht dat zij haar werkzaamheden zelfstandig verricht, zonder bemoeienis van de opdrachtgever, om daarmee de opdrachtgever te ontzorgen. Zakelijk en praktisch gesproken is dat een te begrijpen doelstelling, maar waar het in juridische zin om gaat is of de opdrachtgever de mogelijkheid heeft aan de medewerkers instructies te geven, om in de uit te voeren werkzaamheden in te grijpen. Het antwoord op die vraag moet naar het oordeel van de kantonrechter bevestigend worden beantwoord. Aldus is er bij de hiervoor beschreven opdrachten sprake van het ter beschikking stellen van werknemers door AP Support II aan de opdrachtgever om krachtens een door deze aan AP Support II verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder leiding en toezicht van de opdrachtgever.
4.14.
Tussen partijen is niet in geschil dat, als leiding en toezicht bij één van de hiervoor genoemde opdrachtgevers zou blijken te rusten, AP Support II medewerkers ter beschikking stelt voor het minimaal vereiste percentage van 50% van het premieplichtig loon als bedoeld in de Wet financiering sociale verzekeringen. Dit betekent dat zij als uitzendonderneming in de zin van het verplichtstellingsbesluit moet worden aangemerkt en dat zij valt onder de verplichtstelling van deelneming in StiPP.
4.15.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft AP Support II nog naar voren gebracht dat haar unieke werkwijze maakt dat zij niet onder deze verplichtstelling valt en haar directe concurrenten bijvoorbeeld wel. Wat haar werkwijze uniek maakt en waarom en hoe haar werkwijze op essentiële onderdelen verschilt van de werkwijze van de verschillende concurrenten is echter onvoldoende duidelijk geworden. Het gegeven dat AP Support II met projectteams werkt, meer doet dan het louter uitzenden van medewerkers, is niet een beslissend onderscheid dat aan het verlichtstellingsbesluit haar werking ontneemt.
4.16.
Conclusie is dat de vorderingen van AP Support II in conventie worden afgewezen.
Proceskosten
4.17.
AP Support II zal in de kosten van deze procedure worden veroordeeld. De kosten aan de kant van StiPP worden met toepassing van het gebruikelijke tarief begroot op € 750,00 aan salaris gemachtigde.
De nakosten worden op de hierna vermelde wijze toegewezen.
in (voorwaardelijke) reconventie
4.18.
Gelet op de beslissing in conventie zal AP Support II in reconventie worden veroordeeld tot het verstrekken aan StiPP van de deelnemersgegevens vanaf 1 januari 2019.
4.19.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om aan deze veroordeling een dwangsom te verbinden. Anders dan StiPP stelt, ziet de kantonrechter in het dossier niet een weinig coöperatieve houding van AP Support II vanaf het moment dat zij door StiPP is aangeschreven. AP Support II heeft haar standpunt bepleit en het stond haar vrij dat te doen. De kantonrechter neemt als uitgangspunt dat AP Support II het vonnis zal nakomen en er geen reden zal zijn een dwangsom op te leggen.
4.20.
De gevorderde verklaring voor recht dat AP Support II onder de werkingssfeer van de verplichtstellingsbesluit valt en gehouden is tot premiebetaling kan, gelet op het oordeel in conventie, worden toegewezen.
4.21.
Omdat niet aan de voorwaarde van de voorwaardelijk ingestelde eis in reconventie is voldaan, komt de kantonrechter aan de beoordeling daarvan niet toe.
Proceskosten
4.22.
AP Support II zal als grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de reconventionele vordering worden veroordeeld. Deze kosten worden door de kantonrechter begroot op € 187,50 aan salaris gemachtigde (1 punt x 0,5 x € 375,00 per punt).
De nakosten worden op de hierna vermelde wijze toegewezen.
in het incident
4.23.
Gelet op de uitkomst van de procedures in conventie en reconventie heeft StiPP bij toewijzing van haar incidentele vordering geen belang meer. Deze vorderingen zullen daarom worden afgewezen. De proceskosten in het incident zullen worden gecompenseerd, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in het incident
5.1.
wijst de vordering van StiPP af;
5.2.
compenseert de proceskosten, in die zin dat elk van partijen de eigen kosten draagt;
in conventie
5.3.
wijst de vorderingen van AP Support II af;
5.4.
veroordeelt AP Support II in de kosten van deze procedure, aan de kant van StiPP tot op heden begroot op € 750,00 aan salaris gemachtigde;
5.5.
veroordeelt AP Support II in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 132,00, dan wel, in geval van betekening, € 222,00;
5.6.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.7.
veroordeelt AP Support II aan StiPP de deelnemersgegevens te leveren vanaf 1 januari 2019 volledig en conform de statuten en reglementen van StiPP;
5.8.
verklaart voor recht dat AP Support II onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit valt en gehouden is tot dienovereenkomstige premiebetaling aan StiPP;
5.9.
veroordeelt AP Support II in de kosten van deze procedure, aan de kant van StiPP tot op heden begroot op € 187,50 aan salaris gemachtigde;
5.10.
veroordeelt AP Support II in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 132,00, dan wel, in geval van betekening, € 222,00;
5.11.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.12.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Langeler, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken door mr. I.L. Rijnbout op 1 februari 2023.