Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
De aangifte van [slachtoffer 1] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
De aangifte van [slachtoffer 2] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
Een proces-verbaal van bevindingen van 2 oktober 2022, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
De verklaring van [getuige 3] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
De verklaring van [getuige 5] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
De verklaring van [getuige 6] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BENADEELDE PARTIJEN
10.VORDERING TENUITVOERLEGGING
11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
12.BESLISSING
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 500,00;
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde af;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 250,00;
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde af;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 250,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 5 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;