In deze zaak heeft eiser op 8 september 2020 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het plaatsen van een erfscheiding op zijn perceel in Almere. De gemeente Almere heeft op 26 januari 2021 deze vergunning verleend en op 18 februari 2021 een factuur van € 568,25 voor leges gestuurd. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze factuur, maar dit bezwaar werd op 10 maart 2023 ongegrond verklaard. Eiser ging in beroep tegen deze beslissing. De rechtbank heeft op 6 december 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van de heffingsambtenaar aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de legesaanslag terecht is opgelegd, omdat de aanvraag omgevingsvergunning door de gemeente in behandeling is genomen. Eiser had de aanvraag gedaan voor meerdere bouwwerken, waaronder een toegangspoort en hek aan de zijkant van zijn woning, wat hij tijdens de zitting betwistte. De rechtbank concludeert dat de leges verschuldigd zijn, ongeacht de persoonlijke omstandigheden van eiser met betrekking tot zijn buren.
Daarnaast heeft eiser aangevoerd dat de heffingsambtenaar te laat op zijn bezwaar heeft beslist, wat de rechtbank opvat als een verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn is overschreden en kent eiser een schadevergoeding van € 1.000,- toe. De rechtbank verklaart het beroep tegen de legesaanslag ongegrond, maar veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van de schadevergoeding aan eiser.