Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de op 29 juni 2021 betekende dagvaarding,
- de akte houdende overlegging producties, tevens akte houdende overlegging aanvullende productie, waarbij zijn gevoegd de producties 1 tot en met 26 van de Alliantie,
- de akte houdende overlegging aanvullende productie 27 van de Alliantie,
- de akte houdende overlegging aanvullende producties 28 tot en met 32 van de Alliantie,
- de akte houdende overlegging aanvullende productie 33 tot en met 39 van de Alliantie,
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met door middel van een link naar een cloud verstrekte producties A tot en met R
- een brief van [gedaagde] van 2 juni 2022 met daarbij gevoegd een tijdlijn met bijlagen, Mr. Van Dreumel heeft tijdens de mondelinge behandeling van 13 juni 2022 gemeld dat deze tijdlijn als zodanig een akte is,
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties 40 tot en met 55 van de Alliantie,
- de e-mail van de Alliantie van 7 juni 2022 (15:58 uur) houdende productie 56,
- de e-mail van [gedaagde] van 8 juni 2022 (8:51 uur),
- de e-mail van de Alliantie van 10 juni 2022 (01:04 uur),
- de e-mail van [gedaagde] van 10 juni 2022 (08:29 uur),
- de mondelinge behandeling van 13 juni 2022, waarbij aanwezig waren namens de Alliantie: de heer [A ] , mevrouw [B] en mrs. W. Vos en M. Dibbets. [gedaagde] was ook aanwezig met mr. T. Van Dreumel. Partijen hebben vragen van de kantonrechter beantwoord en hun standpunten toegelicht. De mondelinge behandeling is geschorst,
- de hervatting en schorsing van de mondelinge behandeling op 15 juni 2022 en de hervatting en sluiting van de mondelinge behandeling op 17 juni 2022, waarbij aanwezig waren de heer [A ] , mevrouw [B] en mrs. W. Vos en M. Dibbets, namens
2.De feiten
In conventie en in reconventie
Bewonersvragen brandveiligheid [naam]’ [2] opgesteld. Hierin staat onder meer het volgende:
de ongelijke kierbreedte over de lengte van de kier[
onderstreping door de kantonrechter]. De fluittonen konden eenduidig gelinkt worden aan het lekdebiet. De
fluittonen ontstaan door de luchtstroming door de kieropening van de binnenste klep, en kunnen ook ontstaan door de luchtstroming door de kieropeningen van de buitenste klep[
onderstreping door de kantonrechter]. Bij het vermijden van het lekdebiet (bvb zoals door de siliconekit aangebracht in sommige roosters) verdwijnen ook de fluittonen.
De fluittonen konden gereproduceerd en gemeten worden in het laboratorium, De fluittonen ontstonden vanaf een drukverschil van 65-70 Pa over het ventilatierooster. De fluittonen werden ook vastgesteld ter plaatse in appartement 81 bij een uurgemiddelde windsnelheid (op 10 m) gemeten door het KNMI te De Bilt van 7 m/s. Dit stemt overeen met windkracht 4 op 10 m hoogte. Op de hoogte van appartement 81 stemt dit overeen met een uurgemiddelde windsnelheid van 11 m/s.
3.Het geschil in conventie en reconventie
4.De beoordeling
verminderingvan huurgenot
ten gevolge vaneen gebrek een daaraan evenredige vermindering van de huurprijs vorderen vanaf de dag waarop hij van het gebrek behoorlijk heeft kennis gegeven aan de verhuurder, of waarop de verhuurder reeds in voldoende mate bekend was met het gebrek om tot maatregelen over te gaan, tot de dag waarop het gebrek is verholpen. [12]
onder meervast komt te staan dat sprake is (geweest) van een of meer gebreken die
het door haar gehuurdebetreffen én dat een of meer van die gebreken tot substantiële huurgenotsvermindering leiden/hebben geleid.
mondelingbij de huismeester en/of de storingsdienst/callcenter heeft gemeld en deze meldingen daarom niet meer kan onderbouwen. Echter, [gedaagde] heeft onvoldoende concreet aangegeven wanneer en waarover
mondelingis geklaagd. De kantonrechter is daarom van oordeel dat [gedaagde] onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld die, indien bewezen, kunnen leiden tot het oordeel dat [gedaagde] op een specifieke dag en/of dagen
mondelingbij de huismeester en/of de storingsdienst/callcenter heeft geklaagd over (een of meer van) de door haar gestelde gebreken.
omdatde Alliantie bekend is met klachten van andere huurders over de door hen gestelde gebreken in/aan de door hen gehuurde appartementen en
omdat[gedaagde]
mondelingheeft geklaagd bij de huismeester en/of de storingsdienst/callcenter over de door haar gestelde gebreken in/aan het door haar gehuurde appartement.
de Alliantie heeft erkend dat (in een bepaalde periode) sprake is (geweest) van een of meer gebreken in/aan vorenbedoeld appartement, is geen erkenning door de Alliantie van het bestaan van dezelfde gebreken in/aan andere gehuurde appartementen en dus ook niet in/aan het door [gedaagde] gehuurde appartement.
“Ik zou graag met u in overleg treden om na te gaan of u voor Stichting de Alliantie onderzoek zou kunnen (laten) uitvoeren teneinde een oplossing te vinden voor de aanhoudende fluittonen (en lekkages aan de kozijnen die wellicht door luchtdruk ontstaan)
die volgens een aantal huurders[
onderstreping door de kantonrechter] optreden in de woongebouwen aan de rand van de gemeente [woonplaats] .”
Door in het rapport [17] het voormelde te “vertalen” naar “Bij twee van de torens treden aerodynamische en akoestische problemen op,
volgens de opdrachtgever[
onderstreping door de kantonrechter] en de bewoners (...)” heeft TU/e de inhoud van voormelde email van de Alliantie onjuist weergegeven. Daarom kan [gedaagde] niet worden gevolgd in haar stelling dat sprake is van de door haar gestelde erkenning door de Alliantie.
hemelwater het appartement van [gedaagde] (op een of meer dagen) is binnengedrongen via/langs een of meer kozijnen van het door [gedaagde] gehuurde appartement.
water– als zou moeten worden aangenomen dat deze foto‘s een of meer vensterbanken in het door [gedaagde] gehuurde appartement tonen –, op zichzelf niet aantonen dat
hemelwater het door [gedaagde] gehuurde appartement is binnengedrongen via/langs een of meer kozijnen van dit appartement.
hemelwater via/langs de kozijnen het appartement is binnengedrongen, is door de Alliantie gemotiveerd weersproken. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] haar voormelde stelling vervolgens onvoldoende heeft gemotiveerd en onderbouwd, zodat deze stelling wordt verworpen.
hemelwater bijna altijd een kwestie is van of een (door huurder) nagelaten reiniging van een afvoergootje, of een door veroudering gescheurd dan wel verdroogd rubber of het niet (meer) goed afgesteld zijn van draaiende delen/sluitpunten van een kozijn.
hemelwater het gevolg is van het niet reinigen van het afvoergootje, omdat dit een aan een huurder toe te rekenen omstandigheid is. Een huurder dient volgens de Alliantie het gootje te reinigen.
Verder is volgens de Alliantie wel sprake van een gebrek in de zin van artikel 7:204 van het BW als
hemelwater een appartement via/langs een kozijn binnen kan dringen wegens een door veroudering gescheurd dan wel verdroogd rubber of wegens het niet (meer) goed afgesteld zijn van draaiende delen/sluitpunten van een kozijn. Dit is, ook naar het oordeel van de kantonrechter, immers een staat of eigenschap van het gehuurde, waardoor het gehuurde aan de huurder niet het genot kan verschaffen dat een huurder bij het aangaan van de huurovereenkomst van een goed onderhouden appartement hoefde te verwachten. Een en ander is niet door [gedaagde] weersproken, zodat tussen partijen niet in geschil is dat er sprake is van een gebrek in de zin van artikel 7:204 van het BW indien wegens een door veroudering gescheurd dan wel verdroogd rubber of wegens het niet (meer) goed afgesteld zijn van draaiende delen/sluitpunten van een kozijn
hemelwater het gehuurde binnendringt.
hemelwater via/langs een kozijn in het door haar gehuurde appartement heeft voorgedaan, dus een lekkage van
hemelwater wegens een door veroudering gescheurd dan wel verdroogd rubber of wegens het niet (meer) goed afgesteld zijn van een draaiende delen/sluitpunten van een kozijn, én als sprake is van naar objectieve maatstaven gemeten substantiële huurgenotsvermindering
ten gevolg vandat gebrek én als [gedaagde] de Alliantie daarvan behoorlijk kennis heeft gegeven dan wel indien dat gebrek reeds in voldoende mate bekend was bij de Alliantie.
hemelwater via/langs een kozijn aan de noordwestzijde.
hemelwater via/langs een of meer kozijnen. Gelet hierop kan niet worden vastgesteld dat op die andere dagen überhaupt sprake is geweest van huurgenotsvermindering
ten gevolge vaneen lekkage van
hemelwater via/langs kozijnen in haar appartement. Reeds daarom kan haar huurprijsverminderingsvordering wegens dit gestelde gebrek met betrekking tot andere dagen dan 8 februari 2022 niet worden toewezen.
hemelwater via een kozijn heeft voorgedaan, dat die lekkage [gedaagde] niet kan worden toegerekend en dat haar huurgenot daardoor die dag substantieel is verminderd, [gedaagde] vanwege wat onder 4.29. staat geen recht heeft op huurprijsvermindering wegens deze gestelde lekkage.
schriftelijkemeldingen heeft gedaan (de kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] bedoelt: behoorlijke kennisgeving) bij de Alliantie over een lekkage van
hemelwater in haar appartement via/langs een of meer kozijnen, maar deze stelling is door de Alliantie voldoende gemotiveerd weersproken. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] vervolgens onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld die, indien bewezen, kunnen leiden tot het oordeel dat zij een of meer schriftelijke (
specifieke) meldingen van een
lekkagevan
hemelwater (op 8 februari 2022 dan wel een andere specifieke dag of andere specifieke dagen) in haar appartement heeft gedaan bij de Alliantie. Ook tijdens de mondelinge behandeling van 13 juni 2022 heeft [gedaagde] in reactie op een vraag van de kantonrechter geen overgelegd processtuk kunnen aanwijzen waarmee zij een schriftelijke (specifieke) melding van een lekkage van
hemelwater in haar appartement via/langs een (specifieke) kozijn heeft gedaan.
mondelingemeldingen wat onder 4.15. en 4.16. daarover staat dat hier als herhaald en ingelast moet worden beschouwd.
bepaalde hogere windsnelheden, wat geruis of fluittonen geeft. Sommige kleppen van de ventilatieroosster vertonen zowel aan de binnenzijde als aan de buitenzijde een kieropening die varieert over de lengte van de klep. Dit levert luchtlekkage op; het zogenaamde ‘lekdebiet’. Het laboratoriumonderzoek heeft aangetoond dat aanzienlijke luchtlekkage enkel plaatsvindt bij de ventilatieroosters. Bij de kozijnen vindt een verwaarloosbare luchtlekkage plaats, die niet de oorzaak kan zijn van de fluittonen. Dit is ook bevestigd tijdens het onderzoek ter plaatse. Afhankelijk van de verdiepingshoogte en het drukverschil over het rooster kan het
gedeeltelijk dichtzettenvan het ventilatierooster (
waarmeewordt bedoeld: het zetten van de beschikbare hendel van een ventilatierooster in stand B: “dicht” met weliswaar nog een kieropening) er voor zorgen dat de fluittoon verdwijnt. Het is mogelijk dat het dichtzetten van kleppen bij sommige ventilatieroosters effectief leidt tot een dichting, terwijl bij andere roosters er een kierbreedte en dus een lekdebiet blijft bestaan. Deze laatste kan dan weer aanleiding geven tot de fluittonen. Wanneer een dergelijke klep aan de binnenzijde of de buitenzijde van het ventilatierooster volledig dicht wordt gezet (ofwel met siliconekit, ofwel met kleefband), verdwijnt het lekdebiet en verdwijnt ook elk geluid (zowel geruis als fluittoon).
door haar gesteldegebreken gevorderd. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en geoordeeld is niet vast komen te staan dat sprake is van de
door [gedaagde] gesteldegebreken, zodat ook dit deel van de vordering wordt afgewezen. Bovendien heeft [gedaagde] geen procesbelang bij de vordering tot herstel van voormelde door haar gestelde gebreken, omdat bij dit vonnis de tussen de Alliantie en [gedaagde] bestaande huurovereenkomst wordt ontbonden. Bijgevolg is de Alliantie bevrijd van – indien aan de orde zou zijn – haar verplichting tot herstel [21] . Ook om die reden komt de vordering tot herstel niet voor toewijzing in aanmerking.
door [gedaagde] gestelde gebrekenin/aan het gehuurde (hebben) bestaan dan wel dat [gedaagde] recht heeft op huurprijsvermindering, zoals hierboven onder de kop “
In reconventie” is overwogen en geoordeeld, dat hier als herhaald en ingelast moet worden beschouwd, had [gedaagde] niet het recht om haar huurbetalingsverplichting op te schorten wegens deze gestelde gebreken.
Het beroep van [gedaagde] op verrekening van haar huurbetalingsverplichting jegens de Alliantie met de door haar gestelde huurprijsverminderingsvordering jegens de Alliantie, faalt omdat [gedaagde] geen huurprijsverminderingsvordering jegens de Alliantie heeft.
heeft ten onrechte met ingang van 21 maart 2019 de betaling van de contractueel bij voorruitbetaling verschuldigde maandtermijn gestaakt. [gedaagde] wordt daarom veroordeeld om het bedrag aan betaalachterstand aan de Alliantie te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de verschillende vervaldata van de maandtermijnen.
omdatsprake is van ernstige gebreken, verwerpt de kantonrechter. Immers, in deze procedure kan niet worden vastgesteld dat sprake is van (ernstige) gebreken.
Gelet op het voorgaande faalt het beroep van [gedaagde] op de tenzij-bepaling als neergelegd in artikel 6:265 lid 1 van het BW. De vorderingen tot ontbinding en ontruiming worden toegewezen, waarbij de termijn voor de ontruiming op 14 dagen wordt gesteld.
5.De beslissing
- € 26.871,84 ter zake van de tot en met juni 2021 berekende betaalachterstand, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het BW vanaf de dag waarop elk bedrag verschuldigd was tot de dag waarop alles is betaald, waarbij rekening wordt gehouden met tussentijdse betalingen;
- de over de maanden juli 2021 tot en met oktober 2021, december 2021 tot en met mei 2022, juli tot en met november 2022 en 1 december 2022 tot heden contractueel verschuldigde (maand)termijnen;
- de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het BW over de (maand)termijnen met betrekking tot de periode van 1 juli 2021 tot aan heden, vanaf de dag waarop elke (maand)termijn verschuldigd was tot de dag waarop alles is betaald, waarbij rekening wordt gehouden met tussentijdse betalingen;
- een gebruiksvergoeding, zijnde een bedrag gelijk aan de contractuele maandtermijn zoals deze zonder ontbinding van de huurovereenkomst zou zijn geweest, voor elke maand of naar rato berekend voor een gedeelte van de maand, met ingang van de datum van dit vonnis en tot en met de dag waarop de daadwerkelijke ontruiming heeft plaatsgevonden, bij vooruitbetaling te voldoen;
- € 1.238,33 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- € 124,-- aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de voldoening,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de voldoening;