In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 21 december 2023, is het verzoek van de executeur-afwikkelingsbewindvoerder om de bestuurder van een stichting te schorsen afgewezen. De zaak betreft een verzoekschrift dat op 27 oktober 2023 is ingediend, waarin de verzoeker stelt dat de bestuurder van de stichting, [verweerster sub 2], in strijd met de statuten handelt door een eenhoofdig bestuur te voeren en wanbeleid vertoont. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende grond is om de bestuurder te schorsen, aangezien de verzoeker niet heeft aangetoond dat er sprake is van verwaarlozing van de taken door de bestuurder of andere gewichtige redenen die een schorsing rechtvaardigen. De rechtbank benadrukt dat het ontslag van een bestuurder een ingrijpende maatregel is die met terughoudendheid moet worden behandeld. De verzoeker heeft onvoldoende bewijs geleverd voor zijn claims van wanbeleid en niet-integer handelen door de bestuurder. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de bestuurder niet verplicht is om informatie te verstrekken over het verkoopproces van de onderneming en dat de verzoeker niet heeft aangetoond dat de bestuurder haar taken verwaarloost. De rechtbank heeft de verzoeker in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 1.196,00. De beslissing om de voorlopige voorziening af te wijzen, betekent dat de bestuurder van de stichting in functie blijft en dat er geen tijdelijke bestuurder wordt benoemd.