Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2023 in de zaken tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
het college van bestuur van de [universiteit] , het college
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
UTR 23/305
Waar gaat deze zaak over en wat ging eraan vooraf?
- de verstrekking van een volledig overzicht van de gegevens die in handen zijn gekomen van de hackers, de herkomst en het gebruik van de persoonsgegevens;
- uitleg over waarom de gegevens bij [leverancier] waren ondergebracht; en
- aan te geven of er nog anderen zijn aan wie de [universiteit] toegang heeft gegeven tot zijn persoonsgegevens.
“De rechtbank ziet aanleiding om toepassing te geven aan artikel 6:20, vierde lid, van de Awb door de beslissing op het beroep te verwijzen naar verweerder waar het bezwaar van eiser tegen het besluit van 30 november 2020 (aangevuld met de brief van 15 december 2021) aanhangig is. De rechtbank stelt vast dat verweerder op dit bezwaar nog geen besluit heeft genomen. De door de gemachtigde uitgevoerde herbeoordeling kan niet als een dergelijk besluit worden aangemerkt. Het door verweerder gedane verzoek daartoe kan door de rechtbank gelet op het ontbreken van bevoegdheid tot het nemen van besluiten niet worden gevolgd. De rechtbank ziet ook aanleiding voor een verwijzing omdat verweerder in zijn brief van 15 december 2021 niet of onvoldoende heeft gereageerd op het bezwaar van eiser van 10 december 2020, nader uitgewerkt in de brief van eiser van 4 februari 2022 (N15) en de reactie op de herbeoordeling van 10 februari 2022. Eiser heeft de volledigheid en de juistheid van het bij brief van 15 december 2021 verstrekte overzicht gemotiveerd betwist en daarop is geen reactie van verweerder gekomen. Verweerder dient dus alsnog een besluit op bezwaar te nemen. Ook in dit geval geeft de rechtbank verweerder in overweging om de functionaris gegevensbescherming te betrekken bij de besluitvorming.”
Over de door eiser gestelde onduidelijkheid over zijn rechtspositie merkt de rechtbank het volgende op. Op zitting heeft eiser opgemerkt dat op de uitdraai ten onrechte vermeld staat dat hij universitair docent is. Daar zou moeten staan dat hij universitair hoofddocent is en gepromoveerd. Eiser zou dit gecorrigeerd willen zien, maar de rechtbank merkt op dat daarover in deze procedure niet kan worden geoordeeld. Deze procedure gaat over een verzoek om inzage op grond van artikel 15 van de AVG. Als eiser het niet eens is met de manier waarop zijn persoonsgegevens zijn verwerkt, kan hij een correctieverzoek doen op grond van artikel 16 van de AVG. De beroepsgrond slaagt niet.
Aan wie heeft de [universiteit] nog meer toegang gegeven tot eisers persoonsgegevens?
De door eiser gemelde incidenten
Conclusie
Beslissing
UTR 23/871
Conclusie