Voorgeschiedenis
Aanvraag van 21 juni 2013
2. Eiseres is op [geboortedatum] 2013 achttien jaar oud geworden. Vlak daarvoor, op 21 juni 2013 heeft zij bij het Uwv een Wajonguitkering aangevraagd. Om in aanmerking te komen voor een Wajong-uitkering moet vast komen staan dat eiseres gedurende haar achttiende levensjaar gedurende 52 weken aansluitend voor 25% of meer arbeidsongeschikt is, en niet aannemelijk is dat zij binnen een jaar volledig zal herstellen. Omdat uit onderzoek blijkt dat eiseres gedurende haar achttiende levensjaar minder dan 25% arbeidsongeschikt moet worden beschouwd, heeft het Uwv de aanvraag van eiser bij besluit van 19 augustus 2013 afgewezen.
3. Eiseres heeft vervolgens bezwaar gemaakt. De medische herbeoordeling in bezwaar heeft geleid tot een aanpassing van de functionele mogelijkhedenlijst (FML) op 13 februari 2014. Er bleven echter voldoende functies over die eiseres, ondanks haar beperkingen uit deze FML, kon doen en op grond waarvan zij nog steeds minder dan 25% arbeidsongeschikt moest worden beschouwd. Daarom heeft het Uwv het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en het besluit van 19 augustus 2013 in stand gelaten.
Aanvraag van 13 maart 2018
4. Op 13 maart 2018 heeft eiseres bij het Uwv opnieuw een Wajonguitkering aangevraagd. Het beoordelingskader van de Wajong is intussen gewijzigd. Om in aanmerking te komen voor een Wajonguitkering moet nu vast komen staan dat eiseres op haar achttiende verjaardag, of in de vijf jaar daarna, duurzaam (dus zonder te verwachten verbetering) geen arbeidsvermogen heeft. In het besluit van 23 maart 2018 (
het primaire besluit) heeft het Uwv deze aanvraag van eiseres ook afgewezen.
5. Eiseres heeft ook hier bezwaar tegen gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep van het Uwv heeft onderzoek gedaan en in het rapport van 2 oktober 2018 geconcludeerd dat eiseres op [geboortedatum] 2013 (haar achttiende verjaardag) arbeidsvermogen heeft. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eiseres vanaf [geboortedatum] 2014 (dus binnen vijf jaar daarna) geen arbeidsvermogen meer, maar is het ontbreken daarvan niet duurzaam. Eiseres voldoet daarom nog steeds niet aan de voorwaarden voor een Wajonguitkering. In het besluit van 2 oktober 2018 (
het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres daarom ongegrond verklaard. Het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 2 oktober 2018 is aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd.
6. Eiseres heeft beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
7. De rechtbank heeft het beroep op 22 juli 2019 voor het eerst op een zitting behandeld. Eiseres heeft zich hierbij laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam] . Op de zitting is onder meer de strekking van de tweede aanvraag van 13 maart 2018 besproken. Partijen zijn het erover eens dat de aanvraag ook had moeten worden opgevat als een verzoek om terug te komen van de eerdere afwijzing in het besluit van 19 augustus 2013. Het Uwv kan terugkomen op zo’n eerdere afwijzing als sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden.Omdat dat niet is beoordeeld, heeft de rechtbank het onderzoek in de zaak na afloop van de zitting geschorst en, zoals partijen op de zitting hebben afgesproken, het Uwv in de gelegenheid gesteld om het bestreden besluit nader te onderbouwen.
8. Het Uwv heeft vervolgens een aanvullend rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 13 augustus 2019 en een aanvullend rapport van zijn arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 13 augustus 2019 ingediend. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert dat sprake is van een nieuw feit, namelijk dat eiseres leidt aan ASS. Deze diagnose is weliswaar pas in mei 2017 gesteld, maar de verzekeringsarts bezwaar en beroep vindt het aannemelijk dat de ASS zich ook al voordeed bij eiseres gedurende haar achttiende levensjaar. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep leidt de diagnose ASS op zichzelf echter niet tot meer of verdergaande beperkingen bij eiseres in haar achttiende levensjaar, dan de beperkingen die al in de FML van 13 februari 2014 waren opgenomen. Om die reden bestaat er geen aanleiding om op het besluit van 19 augustus 2013 terug te komen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep vult in zijn rapport nog aan waarom het ontbreken van arbeidsvermogen van eiseres per [geboortedatum] 2014 volgens hem niet duurzaam is.
9. Eiseres heeft hier op 30 september 2019 op gereageerd. Bij haar reactie heeft zij een brief van haar GZpsycholoog van 23 augustus 2019 en een verklaring van haar ouddocent, [A] over haar schooltijd, gevoegd. Het Uwv heeft hierop een aanvullend rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 29 oktober 2019 ingebracht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de door eiseres overgelegde stukken beoordeeld en geconcludeerd dat er opnieuw sprake is van een nieuw feit, namelijk dat eiseres leidt aan ADHD. Deze diagnose is in augustus 2019 gesteld, maar ook hiervan vindt de verzekeringsarts bezwaar en beroep het aannemelijk dat die zich al bij eiseres voordeed gedurende haar achttiende levensjaar. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep leidt ook deze diagnose op zichzelf echter niet tot meer of verdergaande beperkingen bij eiseres in haar achttiende levensjaar, dan al in de FML van 13 februari 2014 waren opgenomen. Er bestaat daarom nog steeds geen aanleiding om op het besluit van 19 augustus 2013 terug te komen. Eiseres heeft hierop gereageerd bij brief van 6 december 2019, en de rechtbank verzocht om de zaak opnieuw op een zitting te behandelen.
10. De zaak is op 10 januari 2020 opnieuw bij de rechtbank op een zitting behandeld. Eiseres heeft zich hierbij laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Het Uwv is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Na afloop van de zitting heeft de rechtbank het onderzoek in de zaak gesloten.
11. Op 2 april 2020 heeft de rechtbank het onderzoek in de zaak heropend. De rechtbank wil zich laten voorlichten door een onafhankelijke deskundige over de vraag of er gelet op de diagnosen ASS en ADHD en de medische informatie uit 2012 en 2013 van GGZ Centraal Fornhese en De Bascule, aanleiding bestaat om meer en/of verdergaande beperkingen voor eiseres vast te stellen gedurende haar achttiende levensjaar, en (als alle beperkingen zijn vastgesteld) over de vraag of aannemelijk is dat eiseres binnen een jaar volledig zal herstellen. Nadat partijen in de gelegenheid zijn gesteld om op de vraagstelling aan de deskundige te reageren, heeft de rechtbank op 23 april 2020 verzekeringsarts mr. J.T.J.A. Klijn van [bedrijf 1] B.V. als deskundige aangewezen voor het verrichten van onderzoek.
12. Op 22 september 2020 heeft verzekeringsarts Klijn zijn deskundigenrapport uitgebracht. Hij concludeert hierin dat eiseres gedurende haar achttiende levensjaar vanwege de ASS en ADHD op een aantal punten meer en verdergaand beperkt is dan in de FML van 13 februari 2014 was opgenomen. Klijn heeft de door hem voorgestane beperkingen voor eiseres vastgelegd in een FML die hij bij zijn deskundigenrapport heeft gevoegd.
13. In reactie op het deskundigenrapport heeft het Uwv een aanvullend rapport van zijn verzekeringsarts bezwaar en beroep ingediend van 25 oktober 2020 met een nieuwe FML van 25 oktober 2020. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft hierin (naar eigen zeggen) de door Klijn voorgestane beperkingen voor eiseres, overgenomen. In een aanvullend rapport van 30 oktober 2020 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van het Uwv vervolgens berekend dat eiseres, ondanks de beperkingen uit de nieuwe FML van 25 oktober 2020, gedurende haar achttiende levensjaar voor minder dan 25%, namelijk voor 0%, arbeidsongeschikt moet worden beschouwd. Omdat dit betekent dat er alsnog geen aanleiding bestaat om terug te komen op het besluit van 19 augustus 2013, blijft het Uwv bij zijn standpunt.
14. Bij brieven van 26 oktober 2020, 27 oktober 2020 en 28 november 2020 heeft eiseres gereageerd op het deskundigenrapport en op de nieuwe beoordeling van het Uwv. Eiseres vindt het deskundigenonderzoek van Klijn onzorgvuldig en onjuist. Ook betwist zij de nieuwe beoordeling van het Uwv. Ter onderbouwing heeft eiseres een verklaring van haar moeder en een brief van haar ontwikkelingspsycholoog van 25 november 2020 meegestuurd. Het Uwv heeft hierop gereageerd met een aanvullend rapport van zijn verzekeringsarts bezwaar en beroep van 15 december 2020.
15. De rechtbank heeft de reacties van partijen voorgelegd aan verzekeringsarts Klijn, die op 30 april 2021 een nader deskundigenbericht heeft uitgebracht. Bij brief van 27 juli 2021 heeft eiseres hierop gereageerd, en een brief van [B] meegestuurd over de werkzaamheden die zij heeft gedaan voor haar vader. Het Uwv heeft gereageerd met een aanvullend rapport van zijn verzekeringsarts bezwaar en beroep van 19 augustus 2021. Eiseres heeft de rechtbank verzocht om de zaak opnieuw op een zitting te behandelen.
16. De zaak is op 8 september 2020 bij de rechtbank behandeld op een digitale zitting via Skype. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door M. van Mourik . Op de zitting is onder meer besproken dat de FML van 25 oktober 2020 niet helemaal overeenkomt met de FML van Klijn. Zo heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de beperking voor item 2.12.4 die Klijn had vastgesteld (dat eiseres is aangewezen op werk waarin doorgaans geen direct contact met collega’s is vereist) niet in de FML opgenomen, en heeft zij in afwijking van de FML van Klijn bij een aantal beperkingen verruimende toelichtingen neergezet. Ook is op de zitting besproken dat de rechtbank twijfelt aan de zorgvuldigheid en de juistheid van het deskundigenrapport van Klijn. Partijen hebben vervolgens afgesproken dat de rechtbank een nieuwe onafhankelijke deskundige verzekeringsarts en, indien mogelijk en voor zover nodig, een onafhankelijke arbeidsdeskundige zal aanwijzen voor het verrichten van onderzoek. Daarbij gaat het om het verrichten van een Wajongbeoordeling onder toepassing van hoofdstuk 1 van de Wajong (amberbeoordeling) én een Wajongbeoordeling onder toepassing van hoofdstuk 2 van de Wajong (herzieningsverzoek op grond van artikel 4:6 van de Awb). Na afloop van de zitting heeft de rechtbank het onderzoek in de zaak daarom geschorst.
17. Op 23 februari 2022 heeft de rechtbank verzekeringsarts I.A.K. Snels van [bedrijf 2] B.V. als deskundige aangewezen voor het verrichten van voornoemd onderzoek. Op 4 augustus 2022 heeft Snels haar deskundigenrapport uitgebracht. Snels bevestigt hierin de beperkingen die door Klijn zijn vastgesteld én de beperkingen die door de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de nieuwe FML van 25 oktober 2020 zijn opgenomen. Voor verdergaande beperkingen dan dat, ziet zij geen aanleiding. Verder acht zij het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiseres niet duurzaam.
18. In reactie op het deskundigenrapport heeft het Uwv een aanvullend rapport ingediend van zijn verzekeringsarts bezwaar en beroep van 15 september 2022. Eiseres heeft hier op 29 september 2022 op gereageerd. Met toestemming van partijen heeft de rechtbank het onderzoek in de zaak vervolgens op 1 november 2022 gesloten.
Beoordelingskader en wettelijke bepalingen
19. De Wajong-aanvraag van eiseres van 13 maart 2018 moet worden opgevat als:
- een verzoek om herziening: een verzoek om terug te komen op de eerdere afwijzing in het besluit van 19 augustus 2013 op grond van artikel 4:6 van de Awb, en;
- een verzoek om een amberbeoordeling: een verzoek om eiseres in aanmerking te brengen voor een Wajong-uitkering per 13 maart 2018 (datum aanvraag);
De rechtbank moet beoordelen of het Uwv beide verzoeken op goede gronden heeft afgewezen. Daarbij is voor de twee verschillende verzoeken het volgende van belang.
20. Om terug te kunnen komen op de eerdere afwijzing in het besluit van 19 augustus 2013, moet gelet op artikel 4:6 van de Awb, sprake zijn van nieuwe feiten of omstandigheden die in 2013 niet bekend waren en niet bekend konden zijn. Hierbij geldt het beoordelingskader op grond van hoofdstuk 2 van de Wajong. Het nieuwe feit of de nieuwe omstandigheid moet er vervolgens dus toe leiden dat eiseres alsnog gedurende haar achttiende levensjaar voor 52 weken aansluitend voor 25% of meer arbeidsongeschikt is, en niet aannemelijk is dat zij binnen een jaar volledig zal herstellen.
21. Tussen partijen is niet in geschil dat de diagnose ASS en de (later daaraan toegevoegde) diagnose ADHD die in 2017, respectievelijk 2019, bij eiseres zijn gesteld, kunnen worden aangemerkt als nieuw feit in de zin van artikel 4:6 van de Awb. Wel is tussen partijen in geschil welke beperkingen eiseres hiervan gedurende haar achttiende levensjaar had. Eiseres voert aan dat zij (mede) hierdoor zodanig beperkt was dat zij gedurende haar achttiende levensjaar helemaal niet kon werken, maar in ieder geval voor meer dan 25% arbeidsongeschikt moet worden beschouwd. Volgens eiseres had er in ieder geval een urenbeperking, een beperking voor het vasthouden en verdelen van aandacht, en een beperking voor doelmatig handelen in de FML van 13 februari 2014 moeten worden opgenomen. Ter onderbouwing verwijst eiseres hiervoor naar de brieven die zij heeft ingediend van haar behandelaars, van de heer [A] (oud-docent van eiseres), en van de heer [B] (de collega van de vader van eiseres). Volgens eiseres zijn haar beperkingen ook blijvend, zodat niet aannemelijk was dat zij binnen een jaar volledig zou herstellen.
Verzoek om een amberbeoordeling
22. Voor het verzoek van eiseres om een amberbeoordeling geldt het beoordelingskader op grond van hoofdstuk 1 van de Wajong. Iemand die op zijn of haar achttiende verjaardag wel medische beperkingen als gevolg van ziekte had, maar toen niet in aanmerking kwam voor een Wajong-uitkering, kan alsnog in aanmerking komen voor een Wajong-uitkering als hij of zij binnen vijf jaar na de achttiende verjaardag alsnog duurzaam geen arbeidsvermogen heeft. Hieraan moet dan wel dezelfde (ziekte)oorzaak ten grondslag liggen.
23. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres vanaf [geboortedatum] 2014 (dus binnen vijf jaar na haar achttiende verjaardag) geen arbeidsvermogen heeft. Dit hebben de verzekeringsartsen van het Uwv in verschillende rapporten vastgesteld. Tussen partijen is alleen nog in geschil of het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiseres ook duurzaam is. Eiseres vindt van wel. Het Uwv vindt van niet.