ECLI:NL:RBMNE:2023:6859

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
UTR 23/3553
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing ZW-uitkering na WAZO-uitkering wegens gebrek aan bewijs van arbeidsongeschiktheid

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiseres, een B.V., tegen de afwijzing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om aan haar ex-werkneemster een Ziektewet (ZW) uitkering toe te kennen na afloop van de Wet arbeid en zorg (WAZO) uitkering. De afwijzing is gebaseerd op het besluit van 1 februari 2023, waartegen eiseres bezwaar heeft gemaakt. Het Uwv heeft het bezwaar op 23 maart 2023 afgewezen, waarna eiseres beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft de zaak op 30 november 2023 behandeld.

De rechtbank oordeelt dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat de ex-werkneemster niet arbeidsongeschikt was voor haar eigen werk na afloop van de WAZO-uitkering op 25 maart 2021. De rechtbank stelt vast dat de ex-werkneemster zich pas meer dan een jaar na het einde van de WAZO-uitkering ziek heeft gemeld, en dat er geen medische gegevens beschikbaar zijn uit de periode tussen het einde van de WAZO-uitkering en de ziekmelding. De rechtbank wijst erop dat de verantwoordelijkheid voor het tijdig indienen van een ziekmelding bij de aanvrager ligt.

De rechtbank concludeert dat de ex-werkneemster, ondanks haar klachten, in de periode na de WAZO-uitkering werkzaamheden heeft hervat en dat er onvoldoende bewijs is dat haar arbeidsongeschiktheid een direct gevolg was van haar zwangerschap of bevalling. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op een ZW-uitkering en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar uitgesproken op 21 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/3553

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2023 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., uit [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. B.J.M. de Leest),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder,
(gemachtigde: J.G. Kramer).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing om aan haar ex-werkneemster, aansluitend aan de uitkering op grond van de Wet arbeid en zorg (WAZO-uitkering), een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW-uitkering) toe te kennen. De afwijzing staat in het besluit van 1 februari 2023. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing.
1.1.
Met het bestreden besluit van 23 maart 2023 op het bezwaar van eiseres is het Uwv bij de afwijzing gebleven. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 30 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, vertegenwoordigd door dhr. [A] , de gemachtigde van eiseres en de waarnemer van de gemachtigde van het Uwv.

Beoordeling door de rechtbank

2. Tussen partijen is in geschil of het Uwv terecht heeft vastgesteld of de ex-werkneemster van eiseres aansluitend aan het eindigen van de WAZO-uitkering op 25 maart 2021 niet arbeidsongeschikt is door haar zwangerschap of bevalling.
3. De rechtbank beoordeelt of het Uwv dit besluit terecht heeft genomen. Volgens de rechtbank is dit het geval. De rechtbank zal dit hierna uitleggen.
Beoordelingskader
4. Op grond van artikel 29a, vierde lid, van de ZW heeft de vrouwelijke verzekerde, nadat het recht op uitkering op grond van de WAZO is geëindigd, recht op ziekengeld ter hoogte van haar dagloon, indien zij aansluitend ongeschikt is tot het verrichten van haar arbeid en die ongeschiktheid haar oorzaak vindt in de bevalling of de daaraan voorafgaande zwangerschap.
Was de ex-werkneemster aansluitend aan haar WAZO-uitkering arbeidsongeschikt voor haar arbeid?
5. Het Uwv stelt zich op het standpunt dat sprake is van een laattijdige ziekmelding en dat na zo lange tijd niet meer kan worden vastgesteld dat sprake was van arbeidsongeschiktheid voor de eigen arbeid op 26 maart 2021. Daarbij heeft het Uwv ook betrokken dat de ex-werkneemster, blijkens de rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, heeft verklaard dat zij aansluitend aan de WAZO-uitkering gedurende 9 maanden 24 uur per week heeft gewerkt en 1 dag per week ouderschapsverlof heeft opgenomen en daarna weer haar volledige werktijd (32 uur per week) is gaan werken tot aan haar ziekmelding in maart 2022. De vermelde diagnose in de brief van 13 maart 2023 van de behandelend psychiater van de ex-werkneemster zegt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep alleen iets over het moment van de start van de klachten, maar niets over de causaliteit.
6. Eiseres voert aan dat de ex-werkneemster al tijdens haar zwangerschap niet meer goed functioneerde en dat dit na het bevallingsverlof niet beter is geworden. Ze werkte officieel wel eerst 24 uur en later 32 uur per week, maar in de praktijk kon ze dat door haar klachten niet volhouden. De door de psychiater gestelde diagnose duidt volgens eiseres op een causaal verband met de zwangerschap en bevalling en maakt duidelijk dat ex-werkneemster al rond de bevalling hieraan leed. Verder wijst eiseres op vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep waaruit volgt dat een causaal verband tussen de zwangerschap en/of bevalling alleen dan niet wordt aangenomen, indien buiten twijfel staat dat de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid zijn oorzaak niet (mede) vindt in de zwangerschap en/of bevalling.
7. De rechtbank is van oordeel dat het Uwv zich terecht op het standpunt stelt dat aan de ex-werkneemster geen ZW-uitkering op grond van artikel 29a van de ZW kan worden toegekend. Zij licht dit hierna toe.
8. De rechtbank stelt voorop dat uit vaste rechtspraak [1] volgt dat de omstandigheid dat door tijdsverloop de medische situatie niet meer met zekerheid is vast te stellen, voor risico blijft van degene die (alsnog) de aanvraag doet. In dit geval heeft eiseres pas zeer geruime tijd na einde van de WAZO-uitkering de ex-werkneemster ziekgemeld.
9. In dit geval is de WAZO-uitkering geëindigd op 25 maart 2021. Op 26 maart 2021 moest dus
ten eerstede ex-werkneemster arbeidsongeschikt voor haar arbeid als brand strategist gedurende 32 uur per week bij eiseres zijn en moest
ten tweededie arbeidsongeschiktheid een direct gevolg zijn van haar zwangerschap en/of bevalling.
10. De rechtbank is van oordeel dat aan deze voorwaarden niet wordt voldaan. De ex-werkneemster heeft zich pas meer dan een jaar na einde van haar WAZO-uitkering ziekgemeld bij eiseres. Uit de periode vanaf 6 januari 2021 tot aan die ziekmelding zijn geen medische gegevens beschikbaar. Eiseres heeft in die periode, ondanks het gestelde onvermogen van de ex-werkneemster om haar werk naar behoren te verrichten, blijkbaar geen bedrijfsarts ingeschakeld, die de arbeids(on)geschiktheid van de ex-werkneemster had kunnen beoordelen. Wel is er een brief van de behandelend psychiater van circa 2 jaar na het einde van de WAZO-uitkering, waarin een diagnose wordt gesteld en iets wordt vermeld over de klachten van de ex-werkneemster tijdens de zwangerschap en rondom de bevalling. De rechtbank kan het Uwv volgen dat deze brief niet de vereiste duidelijkheid geeft over de vraag of de ex-werkneemster op 26 maart 2021 haar eigen werk als brand strategist kon verrichten. Uit deze brief blijkt dat de ex-werkneemster pas in het najaar van 2022 bij de psychiater onder behandeling is gekomen. Dit is dus zeer geruime tijd na het einde van de WAZO-uitkering op 25 maart 2021. De beschreven klachten uit de periode rondom de bevalling zullen gelet daarop, naar de rechtbank aanneemt, door de ex-werkneemster achteraf aan de psychiater zijn verteld. Verder acht de rechtbank van belang dat de ex-werkneemster wel weer vanaf 26 maart 2021 aan de slag is gegaan. Dat zij haar werk, zoals eiseres stelt, feitelijk niet volledig heeft kunnen doen door arbeidsongeschiktheid, heeft eiseres willen onderbouwen met overgelegde WhatsApp gesprekken met de ex-werkneemster. Deze gesprekken maken echter, zonder medische onderbouwing, niet aannemelijk dat de ex-werkneemster op 26 maart 2021 arbeidsongeschikt was voor haar arbeid als gevolg van haar eerdere zwangerschap of bevalling.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de ex-werkneemster van eiseres aansluitend aan haar WAZO-uitkering geen recht op een ZW-uitkering had. Eiseres krijgt dus geen gelijk. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van mr. R. van Manen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 december 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 6 december 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:4200