Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], uit [woonplaats], eiseres
Inleiding
Wat ging aan deze procedure vooraf
Wat vindt het UWV
.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. B.B.A. Willering, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door R. van den Brink. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, die door het UWV was afgewezen op de grond dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiseres ging in beroep tegen deze beslissing, die op 9 februari 2022 was genomen. De rechtbank heeft de zaak op 5 december 2023 behandeld via een beeldverbinding, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, terwijl de gemachtigde van het UWV zich had afgemeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 17 september 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en heeft geoordeeld dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd. Eiseres voerde aan dat zij de geduide functies niet kon vervullen vanwege haar medische beperkingen, maar de rechtbank oordeelde dat het UWV voldoende onderbouwing had gegeven voor de vaststelling van de medische belastbaarheid door de verzekeringsarts. Eiseres had geen medische informatie overgelegd die haar standpunt onderbouwde.
Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek van eiseres om aanhouding van de zaak afgewezen, omdat het aanvoeren van een nieuwe beroepsgrond ter zitting in strijd was met de goede procesorde. De rechtbank concludeerde dat het UWV op juiste wijze had geoordeeld dat eiseres in staat was om de geduide functies te vervullen, en dat de afwijzing van de WIA-uitkering terecht was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk kreeg in deze procedure.