Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 december 2023 in de zaak tussen
[eiser] uit [woonplaats] , eiser
de heffingsambtenaar van de gemeente [plaats] , verweerder
Inleiding
“
Op 21 april 2022 heb ik uw bezwaar ontvangen. Dat is niet binnen de wettelijke termijn van zes weken. Daarom is uw bezwaar niet ontvankelijk.
Het geschil
Tussen partijen is dus in geschil of het bezwaarschrift van 21 april 2022 binnen de geldende bezwaartermijn is ingediend. Eiser vindt van wel en voert aan dat zijn bezwaarschrift onterecht niet-ontvankelijk is verklaard. Hij wijst erop dat het bezwaar was gericht tegen de ambtshalve vermindering. De heffingsambtenaar handhaaft in beroep zijn standpunt dat het bezwaarschrift te laat is ingediend.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is verder van oordeel dat het bezwaarschrift van eiser terecht nietontvankelijk is verklaard voor zover het was gericht tegen de aanslag van 21 februari 2022. Voor het indienen van het bezwaarschrift geldt een termijn van zes weken. [3] Deze termijn begint op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. [4] Dat is in dit soort gevallen de dag na de dag waarop het besluit is toegezonden. Een bezwaarschrift is tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. [5]