9.1.Naar het oordeel van de rechtbank heeft de heffingsambtenaar met de taxatiematrix en de toelichting die daarop in het verweerschrift en op de zitting is gegeven voldoende inzichtelijk gemaakt hoe de waarde van de woning zich verhoudt tot de verkoopprijzen van de referentiewoningen en wat de waardebepalende verschillen zijn. De heffingsambtenaar geeft namelijk de kwalificaties van de woning en de referentiewoningen voor respectievelijk de bouwkundige kwaliteit, staat van onderhoud en voorzieningen. Daarnaast wordt de ligging en de uitstraling omschreven. Bovendien heeft de heffingsambtenaar met de weergave van de gehanteerde grondstaffels en -prijzen en door benoeming van de berekende grondwaardes en groottes van de kavel, inzicht gegeven in de manier waarop met het afnemend grensnut rekening wordt gehouden. Eiser is in staat gesteld de door de heffingsambtenaar gehanteerde uitgangspunten en kwalificaties te controleren en de betwisten, wat eiser ook heeft gedaan ten aanzien van de kwalificatie van de voorzieningen van referentiewoning [adres 2] . De beroepsgrond slaagt niet.
10. Eiser stelt verder dat de heffingsambtenaar de in de markt gerealiseerde verkoopprijzen van de referentiewoningen heeft geïndexeerd naar de waardepeildatum, zonder dat de daarvoor gebruikte indexeringspercentages zijn onderbouwd of inzichtelijk zijn gemaakt. De heffingsambtenaar stelt daar tegenover dat de gehanteerde en aan eiser verstrekte indexeringscijfers voortkomen uit de permanente marktanalyse die per type woning en per wijk wordt uitgevoerd. De heffingsambtenaar koopt de openbare verkoopgegevens van het Kadaster en verzamelt openbare verkoopadvertenties (van websites zoals [website] via iWOZ ), waarna de taxateurs deze gegevens analyseren. Onder verwijzing naar het arrest 21 juli 2023 van gerechtshof Arnhem-Leeuwardendat betrekking heeft op een zaak waarbij hij procespartij was, stelt de heffingsambtenaar dat geen sprake is van een ongelijkwaardige procespositie van partijen.
11. De rechtbank vindt dat, net als in het arrest van 21 juli 2023, geen sprake is van een ongelijkwaardige procespositie van partijen. Vooropstaat dat indexeringspercentages slechts hulpmiddelen zijn om de waarde van de woning als geheel inzichtelijk te maken. Wel moet de heffingsambtenaar bij gebruikmaking daarvan ervoor zorgen voor de inzichtelijkheid en controleerbaarheid van de gebruikte gegevens, omdat zonder die gegevens een ongelijkwaardige procespositie van partijen dreigt te ontstaan. De heffingsambtenaar heeft op basis van openbare gegevens een algemeen indexeringspercentage gehanteerd om de verkoopprijzen van de referentiewoningen te herrekenen naar waardes per waardepeildatum. Daarmee is eiser naar het oordeel van de rechtbank niet geschaad in zijn procespositie. Eiser kan namelijk de door de heffingsambtenaar gebruikte, op openbare gegevens gebaseerde, indexering bestrijden door daar eigen berekeningen voor de indexering tegenover te stellen. Dat heeft eiser echter niet gedaan. De beroepsgrond slaagt niet.
12. Op de zitting heeft eiser nog de vraag opgeworpen waarom de gebruiksoppervlakte van de referentiewoning [adres 2] in de taxatiematrix op 74 m² is gesteld. In bezwaar werd nog uitgegaan van 78 m² en zo staat het ook in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen. Voor zover eiser de juistheid van de gebruiksoppervlakte van 78 m² heeft beoogd te betwisten volgt de rechtbank eiser daarin niet. De heffingsambtenaar heeft op de zitting de aanpassing afdoende toegelicht door aan te geven dat uit de iWOZ -brochure bleek dat de gebruiksoppervlakte, die door een makelaar was opgemeten, 74 m² is. De heffingsambtenaar heeft deze brochure met de genoemde gebruiksoppervlakte ook overgelegd. Daar komt bij dat eiser een rapport ter onderbouwing van de waarde heeft overgelegd waarin eveneens een gebruiksoppervlakte van 74 m² wordt genoemd. Daarom valt niet in te zien waarom de gehanteerde gebruiksoppervlakte niet juist is.
13. Eiser betwist dat de kwalificatie van de voorzieningen van de referentiewoning [adres 2] (‘eenvoudig’) juist is. Hij wijst erop dat de heffingsambtenaar in de bezwaarfase nog de kwalificatie ‘voldoende’ gebruikte.
14. De rechtbank ziet geen aanleiding om de heffingsambtenaar niet te volgen in de kwalificatie van de voorzieningen als ‘eenvoudig’. Tegenover de enkele pas op de zitting opgeworpen stelling staat dat de heffingsambtenaar heeft gewezen op de foto’s van de voorzieningen op de iWOZ -brochure waarop aldus de heffingsambtenaar eenvoudige voorzieningen te zien zijn die nog van het bouwjaar dateren. De rechtbank volgt de toelichting van de heffingsambtenaar. De beroepsgrond slaagt niet.
15. Eiser wijst tot slot op het verkoopcijfer van de woning aan de [adres 6] die is verkocht op 29 juni 2020 voor € 373.737,-. Deze woning is volgens eiser goed vergelijkbaar met zijn woning en toont aan dat de waarde te hoog is vastgesteld.
16. De heffingsambtenaar heeft deze woning niet betrokken in de taxatie, maar de heffingsambtenaar heeft ook een zekere vrijheid in de keuze van de referentiewoningen. Daarnaast heeft de heffingsambtenaar onweersproken toegelicht dat de door hem gehanteerde referentiewoningen het best vergelijkbaar zijn, omdat zij van exact hetzelfde type zijn terwijl de aangedragen woning qua type meer afwijkt. Overigens heeft eiser ook niet inzichtelijk gemaakt hoe uit het verkoopcijfer van de aangedragen woning van € 373.737,- zou kunnen worden afgeleid dat de WOZ-waarde voor de woning van eiser (€ 321.000,-) te hoog is vastgesteld. De beroepsgrond slaagt niet.