4.3Het oordeel van de politierechter
De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 17 november 2023, zakelijk weergegeven
Het klopt dat ik tegenover de politie heb verklaard dat de in mijn kelderbox en auto aangetroffen joints en blokken op dat moment van mij waren. Ik had geen vergunning of ontheffing voor het voorhanden hebben van CBD.
Een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 1] van 3 maart 2023
Veenendaal.Op 3 maart 2022 roken wij ter hoogte van de berging met, perceelnummer [perceelnummer] , een ons ambtshalve bekende hennep geur. Ik ben vervolgens naar boven gelopen naar de woning met perceelnummer [perceelnummer] . De deur werd geopend door een man die later bleek te zijn, [verdachte] geboren [geboortedatum] -1974, hierna te noemen de verdachte.Ik zag vervolgens dat de verdachte de deur van de betrokken berging opende.Ik zag dat er in de aanwezige doos die open stond de voor mij bekend "voor-gedraaide"
joints zaten. In de meeste overige aanwezige vergelijkbare dozen bevonden zich ook
voor-gedraaide" joints. Op de dozen stonden de kennelijk aanwezige hoeveelheden
joints op.
Een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 2] van 4 maart 2023
Ik zag dat [verdachte] met de sleutel de deur van kelderbox [perceelnummer] opende.Vanuit de deuropening gezien zag ik dat rechts van de deuropening een bureau stond.In de lade van het bureau trof ik een blokje aan van vermoedelijk Hasj.
De verdacht had na controle ook nog een voertuig op zijn naam staan.Tijdens de controle van dit voertuig zag ik dat [verbalisant 1] in het middenconsole van het voertuig een blok vermoedelijke Hasj aantrof.
Op donderdag 04-03-2022 is in [plaats] , in de berging behorend bij het adres
[adres 2] onder meer een hoeveelheid verdovende middelen aangetroffen.
Doos 1: In deze doos zaten 3 grote plastic zakken. In elke zak zaten 25 kleine
zakjes. In elke kleine zak zaten 20 joints. In totaal dus 3X25X20=1500 joints.
Eén van deze joints werd getest met behulp van een Cannabis Test. Ik zag dat de testvloeistof rood verkleurde, overeenkomstig de referentiekleur op de testampul, wat betekend dat er THC aanwezig is in het geteste monster.
Doos 2: In deze doos zaten 234 zakjes met elk 20 joints. In totaal dus 20X284=4680 joints. Eén van deze drie joints werd getest met behulp van een Cannabis Test. Ik zag dat de testvloeistof rood verkleurde, overeenkomstig de referentiekleur op de testampul, wat betekend dat er THC aanwezig is in het geteste monster.
Doos 3: In deze doos zaten 268 zakjes met elk 20 joints. In totaal dus 268X20=5360 joints. Eén van deze joints werd getest met behulp van een Cannabis Test. Ik zag dat de testvloeistof rood verkleurde, overeenkomstig de referentiekleur op de testampul, wat betekend dat er THC aanwezig is in het geteste monster.
Doos 4: In deze doos zaten 304 zakjes met elk 6 joints.In totaal dus 304X6=1824 joints. Eén van deze joints werd getest met behulp van een Cannabis Test. Ik zag dat de testvloeistof rood verkleurde, overeenkomstig de referentiekleur op de testampul, wat betekend dat er THC aanwezig is in het geteste monster.
Doos 5: In deze doos zaten 691 zakjes met elk 6 joints. In totaal dus 691X6=4146 joints. Eén van deze joints werd getest met behulp van een Cannabis Test. Ik zag dat de testvloeistof rood verkleurde, overeenkomstig de referentiekleur op de testampul, wat betekend dat er THC aanwezig is in het geteste monster.
Doos 6: In deze doos zaten 690 zakjes met elk 6 joints. In totaal dus 690X6=4140 joints. Eén van deze joints werd getest met behulp van een Cannabis Test. Ik zag dat de testvloeistof rood verkleurde, overeenkomstig de referentiekleur op de testampul, wat betekend dat er THC aanwezig is in het geteste monster.
Doos 7: In deze doos zaten 163 bundels van 10 joints welke individueel verpakt waren in een plastic buisje. In totaal dus 163X10=1630 joints. Eén van deze joints werd getest met behulp van een Cannabis Test. Ik zag dat de testvloeistof rood verkleurde, overeenkomstig de referentiekleur op de testampul, wat betekend dat er THC aanwezig is in het geteste monster.
Tevens werden in enkele doorzichtige plastic zakken 592 kartonnen pakjes met elk 6
joints aangetroffen. In totaal betroffen dit 592X6=3564 joints.Eén van deze drie joints werd getest met behulp van een Cannabis Test. Ik zag dat de testvloeistof rood verkleurde, overeenkomstig de referentiekleur op de testampul, wat betekend dat er THC aanwezig is in het geteste monster.
Tevens werden in enkele doorzichtige plastic zakken 100 kartonnen pakjes met elk 6
joints aangetroffen. In totaal betroffen dit 100X6=600 joints. Eén van deze joints werd getest met behulp van een Cannabis Test. Ik zag dat de testvloeistof rood verkleurde, overeenkomstig de referentiekleur op de testampul, wat betekend dat er THC aanwezig is in het geteste monster.
In de kelderbox werd tevens een blok hasj aangetroffen. Ik zag, rook en voelde dat
het blok aanvoelde als hasj. Het blok woog 102,29 gram. Er werd door mij een klein stukje afgebroken en getest met behulp van een Cannabis Test. Ik zag dat de testvloeistof rood verkleurde, overeenkomstig de referentiekleur op de testampul, wat betekend dat er THC aanwezig is in het geteste monster.
In de auto van verdachte werd een blok hasj aangetroffen. Ik zag, rook en voelde dat het blok aanvoelde als hasj. Het blok woog 95,11 gram. Er werd door mij een klein stukje afgebroken en getest met behulp van een Cannabis Test. Ik zag dat de testvloeistof roodverkleurde, overeenkomstig de referentiekleur op de testampul, wat betekend dat er THC aanwezig is in het geteste monster.
Bewijsoverwegingen
Wettelijk kader
Op grond van artikel 3 van de Opiumwet is het verboden om een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst II te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken of te vervoeren (sub B) dan wel aanwezig te hebben (sub C). Op de bij de Opiumwet behorende lijst II staat sinds 1 november 1976 onder meer het volgende middel vermeld: "hennep", waaronder wordt begrepen: "elk deel van de plant van het geslacht Cannabis, waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden". In artikel 12 van het Opiumwetbesluit staat dat de verboden, gesteld in artikel 3, aanhef en onder B, van de Opiumwet niet gelden niet voor hennep die kennelijk bestemd is voor de winning van vezel of de vermeerdering van zaad voor de productie van vezelhennep, met dien verstande dat de uitzondering van het verbod op het telen van hennep slechts geldt voor zover de teelt plaatsvindt in de volle grond en in de open lucht.
In de nota van toelichting bij artikel 12 van het Opiumwetbesluit staat, onder meer, dat in dit artikel een uitzondering is gemaakt op de verboden van de Opiumwet voor de handelingen die noodzakelijk zijn voor het gehele industriële proces van de teelt van de vezelhennep op het veld tot de verwerking van de plant tot eindproducten in de fabriek. Het gaat dan om de handelingen: telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren. Door te kiezen voor het begrip volle grond en open lucht is, aldus de toelichting, bewerkstelligd dat degenen die hennep telen voor bewustzijnsbeïnvloedend gebruik onder plastic of in kassen of andere ruimten waar het dak geheel of gedeeltelijk geopend kan worden, zich niet op deze vrijstelling kunnen beroepen. Iedereen die hennep binnen teelt alsmede ieder die hennep teelt voor andere doeleinden dan vezelproductie of zaadwinning voor vezelrassen moet in het bezit zijn van een opiumwetontheffing. Dit vergemakkelijkt de bewijsvoering.
Uit de nota van toelichting bij de voorloper van het Opiumwetbesluit blijkt verder, onder meer, het volgende. Naast de illegale teelt van hennep ten behoeve van bewustzijns-beïnvloedend gebruik, wordt hennep in de land- en tuinbouw voor andere toepassingen geteeld. Het betreft de teelt voor de winning van vezels of zaad, ten behoeve van windkering en voor het veredelen of in stand houden van plantenrassen. Het koninklijk besluit van 18 oktober 1976 (Stb. 509) houdende uitvoering van artikel 3a, eerste lid, van de Opiumwet kent in artikel 4 voor de eerste drie toepassingen (vezels, zaad en windkering) een algehele vrijstelling om deze toepassingen mogelijk te maken. Dit noemt men de landbouwkundige uitzondering. In de praktijk is gebleken dat telers van hennep voor bewustzijnsbeïnvloedend gebruik zich dikwijls op de landbouwkundige uitzondering beroepen. De bewijslast en de vervolging worden door een dergelijk beroep bemoeilijkt. In het onderhavige besluit wordt de landbouwkundige uitzondering derhalve beperkt tot die handelingen, welke onlosmakelijk verbonden zijn met het productieproces van de vezelhennep. Het aanwezig hebben is derhalve niet vrijgesteld. In dit verband wordt opgemerkt dat ten gevolge van de in de rechtspraktijk gehanteerde ruime interpretatie van de verboden, onder telen ook het oogsten kan worden verstaan en dat de opslag in afwachting van de noodzakelijke bewerkings-handelingen kan worden aangemerkt als vallende onder het begrip bewerken. Evenzeer geldt zulks voor de opslag met het oog op het vervoer of de verkoop. Dit impliceert dus dat het productieproces van vezelhennep door dit besluit geheel is vrijgesteld.
Vezelhennep
Het beroep dat de verdediging heeft gedaan op de uitzonderingsbepaling van artikel 12 van het Opiumwetbesluit slaagt niet. Door de verdediging is gesteld dat de aangetroffen middelen vezelhennep betreffen, maar dat vindt de politierechter niet zonder meer aannemelijk. Niet is gesteld of gebleken dat de aangetroffen joints en blokken, die verdachte aanwezig had, onlosmakelijk verbonden waren met de teelt voor de winning van vezels of zaad, ten behoeve van windkering en voor het veredelen of in stand houden van plantenrassen. Daarnaast is niet gebleken van een onlosmakelijk verband met de teelt van vezelhennep voor andere doeleinden. Dat verdachte niet beschikte over de hiervoor benodigde ontheffing, ziet de politierechter als een aanwijzing dat van zulke teelt juist geen sprake was.
THC-gehalte
De politierechter volgt de verdediging ook niet in haar stelling dat vrijspraak moet volgen omdat het THC-gehalte in de aangetroffen middelen niet is onderzocht. Zoals het gerechtshof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2017:392) op 22 februari 2017 heeft geoordeeldis vaststelling van het THC-gehalte niet relevant wanneer niet wordt betwist dat de aangetroffen middelen hennep en, in dit geval ook, hasj betreffen. Op grond van artikel 3 aanhef en onder C van de Opiumwet is het namelijk verboden om hennep en hasj (beide cannabisproducten) – zoals vermeld op lijst II – aanwezig te hebben. Hennep is daarbij gedefinieerd als ‘elk deel[onderstreping door politierechter] van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden’. Bij hasj gaat het om een vast mengsel van de afgescheiden hars verkregen van die Cannabisplanten, met plantaardige elementen van deze planten. De politierechter vindt dan ook bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van 27.444 voorgerolde wietjoints en 197,4 gram hasj.