2.3.Het Hof heeft het in het middel bedoelde verweer als volgt samengevat en verworpen:
"Vooropgesteld wordt dat in deze zaak niet de vraag voorligt of de productie van CBD-olie onder de huidige wetgeving legaal is of middels wetswijziging zou moeten zijn.
De vraag die door het hof in deze zaak dient te worden beantwoord is of de verdachte als feitelijk leidinggever van [A] op 26 mei 2015 in strijd met de Opiumwet ruim 18 kilo aan henneprestanten aanwezig heeft gehad in het opslagpand aan de [a-straat ].
In artikel 12 van het Opiumwetbesluit is het volgende bepaald:
"De verboden, gesteld in artikel 3, aanhef en onder B, van de wet, gelden niet voor hennep die kennelijk bestemd is voor de winning van vezel of de vermeerdering van zaad voor de productie van vezelhennep, met dien verstande dat de uitzondering van het verbod op het telen van hennep slechts geldt voor zover de teelt plaatsvindt in de volle grond en in de open lucht."
In de Nota van Toelichting staat over dit artikel het volgende:
"In artikel 12 is een uitzondering gemaakt op de verboden van de Opiumwet voor de handelingen die noodzakelijk zijn voor het gehele industriële proces van de teelt van de vezelhennep op het veld tot de verwerking van de plant tot eindproducten in de fabriek. Ook de vermeerdering van de vezelhennepplant wordt onder dit proces begrepen.
Het gaat om de handelingen: telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren."
Uit de Nota van Toelichting bij de voorloper van het Opiumwetbesluit (te weten het Besluit van 19 maart 1999 tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 oktober 1976, Stb. 509, houdende uitvoering van artikel 3a, eerste lid, van de Opiumwet) blijkt dat de landbouwexceptie (thans artikel 12 Opiumwetbesluit, toen artikel 4 van het Besluit) werd beperkt tot die handelingen, welke onlosmakelijk verbonden zijn met het productieproces van de vezelhennep. Toen is expliciet bepaald dat het aanwezig hebben niet is vrijgesteld.
Voorts valt in genoemde nota te lezen:
"In dit verband wordt opgemerkt dat ten gevolge van de in de rechtspraktijk gehanteerde ruime interpretatie van de verboden, onder telen ook het oogsten kan worden verstaan en dat de opslag in afwachting van de noodzakelijke bewerkingshandelingen kan worden aangemerkt als vallende onder het begrip bewerken. Evenzeer geldt zulks voor de opslag met het oog op het vervoer of de verkoop. Dit impliceert dus dat het productieproces van vezelhennep door dit besluit geheel is vrijgesteld.
Tegen deze achtergrond is de bestaande vrijstelling voor het aanwezig hebben van hennep voor landbouwkundige doeleinden komen te vervallen."
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij niet de teler van de bij hem aangetroffen hennep is. Verdachte heeft aangevoerd dat hij de vezelhennep bij leveranciers heeft besteld en dat zij aan hem hebben geleverd.
In de onderhavige zaak is het aanwezig hebben van henneprestanten op grond van artikel 3 aanhef en onder C van de Opiumwet aan de verdachte ten laste gelegd.
Dit valt dus niet onder de uitzondering zoals neergelegd in artikel 12 van het Opiumwetbesluit. Deze uitzondering heeft immers alleen betrekking op het verbod neergelegd in artikel 3 aanhef en onder B van de Opiumwet.
Op grond van de huidige wetgeving kan in casu daarom geen beroep worden gedaan op de uitzondering genoemd in artikel 12 van het Opiumwetbesluit. Het aanwezig hebben van de henneprestanten is strafbaar en het hof verwerpt daarom ook het subsidiaire verweer."
2.4.1.Art. 3 Opiumwet luidt, voor zover in cassatie van belang:
"Het is verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst II (...):
B. te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken of te vervoeren;
C. aanwezig te hebben."
2.4.2.Op de bij de Opiumwet behorende lijst II staat sinds 1 november 1976 onder meer het volgende middel vermeld: "hennep", waaronder wordt begrepen: "elk deel van de plant van het geslacht Cannabis, waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden".
2.4.3.Art. 1 Opiumwetbesluit luidt, voor zover hier van belang:
"1. In dit besluit wordt verstaan onder:
a. wet: Opiumwet;
(...)."
2.4.4.Art. 12 Opiumwetbesluit luidt:
"De verboden, gesteld in artikel 3, aanhef en onder B, van de wet, gelden niet voor hennep die kennelijk bestemd is voor de winning van vezel of de vermeerdering van zaad voor de productie van vezelhennep, met dien verstande dat de uitzondering van het verbod op het telen van hennep slechts geldt voor zover de teelt plaatsvindt in de volle grond en in de open lucht."