ECLI:NL:RBMNE:2023:6519

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
C/16/557539/JE RK 23-941
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van omgangsrecht tussen vader en kinderen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 juli 2023 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)], op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. De vader van de kinderen is belanghebbende in deze procedure, omdat het verzoek om ondertoezichtstelling direct verband houdt met zijn recht op omgang met de kinderen. De moeder heeft het ouderlijk gezag over de kinderen en is van mening dat er geen noodzaak is voor een ondertoezichtstelling, terwijl de Raad en de kinderrechter van mening zijn dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging door het gebrek aan contact tussen de vader en de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om het contact vrijwillig te herstellen en dat gedwongen hulpverlening noodzakelijk is. De ondertoezichtstelling is voor de duur van een jaar opgelegd, met als doel de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen en het contact tussen de vader en de kinderen te herstellen. De kinderrechter heeft benadrukt dat de ouders zich moeten inzetten voor de hulpverlening en dat de moeder verplicht is om de vader te informeren over de ontwikkeling van de kinderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep is mogelijk binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/557539 / JE RK 23-941
Datum uitspraak: 19 juli 2023

Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming, [locatie] ,

hierna te noemen de Raad,
betreffende

[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2013 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige 1 (voornaam)] ,

[minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2016 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige 2 (voornaam)] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende 1] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M.P. Kapteijn,

[belanghebbende 2] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. R. Wouters.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoek met bijlagen van de Raad van 30 mei 2023, ingekomen bij de griffie op 30 mei 2023.
Op 19 juli 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de vader samen met zijn advocaat;
- de moeder samen met haar advocaat;
- mevrouw [A] namens de Raad;
- mevrouw [B] namens de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland, hierna: de GI.
De feiten
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] . [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] zijn erkend door de vader.
[minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] wonen bij hun moeder.

Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De Raad heeft het verzoek in het verzoekschrift onderbouwd.
Ter zitting heeft de Raad hieraan toegevoegd dat de ouders heel verschillend aankijken tegen de situatie en wat volgens hen nodig. Hierom is hulp in het vrijwillig kader niet toereikend. Het is van belang dat de GI regie gaat voeren en contact zal opnemen met de al betrokken hulpverleners. Het lijkt erop dat de betrokken hulpverleners anders tegen de situatie aankijken en het is van belang dat zij informatie uitwisselen en gaan samenwerken Daarnaast zal er vanuit de GI een plan moeten komen voor het contactherstel tussen de vader en de kinderen en de gemaakte afspraken consequent door de ouders worden nagekomen. Verder is het volgens de Raad raadzaam als er ook hulp van een kindbehartiger wordt ingeschakeld voor [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] . Tot slot vindt de Raad het zeer belangrijk dat er zo snel mogelijk wordt gestart met de traumatherapie voor [minderjarige 1 (voornaam)] .

Het standpunt van de belanghebbenden

De vader is het eens met het verzoek. Hij vindt een ondertoezichtstelling noodzakelijk om de ernstige ontwikkelingsbedreiging bij de kinderen weg te nemen en te werken naar contactherstel tussen hem en de kinderen. Hij hoopt dat hij door de ondertoezichtstelling een passende rol als ouder zal verkrijgen waarbij hij ook regelmatig door de moeder zal worden geïnformeerd over [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 1 (voornaam)] .
De moeder is het niet eens met het verzoek. Ter zitting heeft de advocaat namens de moeder naar voren gebracht dat een ondertoezichtstelling niet noodzakelijk is, omdat er geen sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging bij [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] en de moeder zich altijd meewerkend opgesteld ten aanzien van hulpverlening. Weliswaar hebben de kinderen geen contact met de vader, maar volgens de moeder worden zij hierdoor niet in hun ontwikkeling bedreigd. Volgens de moeder zorgt de huidige situatie voor rust voor [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 1 (voornaam)] en zijn zij juist in hun ontwikkeling gegroeid. Voorts stelt de advocaat namens de moeder dat de behandelend psycholoog van [minderjarige 1 (voornaam)] vindt dat [minderjarige 1 (voornaam)] sociaal wenselijk gedrag laat zien en dat [minderjarige 1 (voornaam)] last heeft van traumaklachten. [minderjarige 1 (voornaam)] zou, mede doordat de vader niet erkent wat er in het verleden is gebeurd, telkens opnieuw worden getraumatiseerd als hij de vader ziet. De moeder stelt dat de behandelend psycholoog vindt dat frequentie van het contact tussen de vader en kinderen nu niet moet worden opgevoerd, omdat dit nadelig zou zijn voor de kinderen. Volgens de moeder is het (volgens de psycholoog) eerst nodig dat [minderjarige 1 (voornaam)] wordt behandeld voor zijn traumaklachten voordat het contact met de vader wordt hersteld. De traumatherapie van [minderjarige 1 (voornaam)] is echter nog niet gestart, omdat de moeder eerst het verloop van de juridische procedures wilde afwachten. De moeder is van mening dat de omgang voor beide kinderen tegelijk moet starten en dat ook het contact tussen [minderjarige 2 (voornaam)] en de vader niet eerder kan worden hersteld dan na afronding van de traumabehandeling van [minderjarige 1 (voornaam)] .

De beoordeling

De vader is belanghebbende
De kinderrechter merkt de vader als belanghebbende aan in deze procedure. De vader heeft geen contact met de kinderen en heeft daarom in een andere procedure verzocht om omgang. Die procedure was aanleiding voor de Raad om een onderzoek in te stellen naar de wenselijkheid van omgang en de vorm waarin een omgangsregeling moet worden gegoten. Dit onderzoek gaf de Raad aanleiding om een beschermingsonderzoek te starten en in deze procedure een ondertoezichtstelling te verzoeken. Een belangrijke reden van de gevraagde ondertoezichtstelling is de door de Raad gestelde ontwikkelingsbedreiging van de kinderen onder andere omdat er geen contact is tussen de vader en de kinderen en dat de ouders volgens de Raad niet in staat zijn dit contact in het vrijwillig kader te herstellen. De uitspraak van de kinderrechter over de vraag of de gevraagde ondertoezichtstelling noodzakelijk is, heeft daardoor mede rechtsstreeks betrekking op het recht van de vader op omgang. De gedwongen hulpverlening tijdens de ondertoezichtstelling is noodzakelijk om
contact tussen de vader en zijn kinderen mogelijk te maken.
De beslissing
De kinderrechter zal [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] onder toezicht stellen voor de duur van een jaar. Hierna zal de kinderrechter deze beslissing uitleggen.

Waarom neemt de kinderrechter deze beslissing?

Er is sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek . [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] worden ernstig in hun ontwikkeling bedreigd. Er zijn meerdere zorgen.
Zo is er sprake van een kwetsbare ontwikkeling bij [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 1 (voornaam)] vanwege kindeigen problematiek en zij hebben al ruim een jaar geen contact meer met de vader wat bedreigend is voor hun identiteitsontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling. Daarnaast ondervinden zij last van de voortdurende strijd tussen de ouders. [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 1 (voornaam)] kunnen in hun loyaliteit naar beide ouders ernstig klem komen te zitten zodra zij voelen dat er geen ruimte/behoefte is om positief contact met de vader te hebben.
Het vrijwillig kader is ontoereikend
Anders dan de moeder heeft de kinderrechter er geen vertrouwen in dat het de ouders lukt om in het vrijwillig kader de ernstige ontwikkelingsbedreiging weg bij [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 1 (voornaam)] weg te nemen. Tot nu toe is het namelijk nog niet gelukt om de zorgen binnen het vrijwillig kader te verminderen en de omgang tussen de vader en de kinderen weer op te starten. Bovendien krijgt de kinderrechter op basis van de verklaringen van de moeder en haar advocaat de indruk dat de moeder het juist in het belang van [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 1 (voornaam)] vindt dat zij geen contact hebben met de vader, omdat dit hen rust zou geven. De kinderrechter leidt uit het rapport van de Raad af dat het wel in het belang van [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] is dat zij contact hebben met hun vader en hem leren kennen. Dat is namelijk belangrijk voor hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Ook is het in het belang van [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] dat de ouders leren om samen te werken en dat de ouders gaan inzien wat hun eigen aandeel is in het ontstaan van deze situatie en daarvoor verantwoordelijkheid nemen.
Welke hulp moeten de ouders nu al zelf regelen?
Ter zitting is naar voren gekomen dat er nog geen vaste gezinsvoogd beschikbaar is, maar dat tot die tijd het [.] de ondertoezichtstelling zal uitvoeren. Verder is besproken dat het van belang is dat de traumatherapie van de kinderen zo snel mogelijk zal starten en dat de moeder hier zorg voor zal dragen. Ook is afgesproken dat vader voor zichzelf hulpverlening zal regelen via het wijk- of buurtteam. De kinderrechter benadrukt dat het belangrijk is dat allebei de ouders zich in het belang van [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 1 (voornaam)] meewerkend zullen opstellen en luisteren naar de aanwijzingen van de GI, ook als zij het hier niet mee eens zijn.
De doelen van de ondertoezichtstelling
Om de ontwikkelingsbedreiging weg te nemen vindt de Raad dat tijdens de ondertoezichtstelling dient te worden gewerkt aan de volgende doelen:
  • [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] groeien op in een fysiek en emotioneel veilige omgeving, waarbij zij voldoende rust en ruimte ervaren om zich, binnen hun mogelijkheden, op hun ontwikkeling te focussen;
  • [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] dienen allereerst in zichzelf en hun omgeving rust en stabiliteit te krijgen;
  • De onrust en stress tussen ouders dient bij hen te worden weggehaald;
  • Het contact tussen vader en de kinderen dient te worden hersteld. Daarbij is contact op een (emotioneel) veilige wijze tussen vader en kinderen van belang;
  • Ingrijpende gebeurtenissen bij alle betrokkenen zijn goed verwerkt;
  • Ouders accepteren benodigde hulpverlening en houden zich aan gemaakte (hulpverlenings)afspraken.
De kinderrechter is het met de Raad eens dat het vanwege de omvang van deze doelen een ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar noodzakelijk is.
De moeder heeft de plicht om de vader te informeren
Ter zitting is besproken dat de moeder een wettelijke verplichting heeft om de vader te informeren over het welzijn en de ontwikkeling van [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 1 (voornaam)] . Bovendien is het voor het contactherstel belangrijk dat de vader op de hoogte is van de levens van [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 1 (voornaam)] , zodat de vader bij hen kan aansluiten. Voort is ter zitting afgesproken dat de GI de regie zal nemen over het nakomen van deze informeerverplichting, en afspraken met de ouders zal maken over hoe vaak en op welke wijze de moeder de vader zal informeren.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] onder toezicht van Stichting Samen Veilig Midden-Nederland met ingang van 6 juli 2023 tot 6 juli 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2023 door mr. L.A.C. de Vaan, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. I.J.R. Stoffels als griffier, en op schrift gesteld op 28 juli 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.